Maag-darmspecialiste Séverine Vermeire: ‘We zijn té proper geworden. Ons immuunsysteem raakt in de war’

Séverine Vermeire: 'Je darmflora wordt vooral bepaald door wat je in je eerste levensjaren te eten krijgt. Nadien is hij nog moeilijk te wijzigen.' © Dieter Telemans
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Séverine Vermeire (UZ Leuven) is een wereldautoriteit in de behandeling van chronische darmontstekingen. Ze focust daarbij op darmbacteriën. ‘Stoelgangpillen nemen om een depressie te behandelen: ooit zal het ervan komen.’

‘Mijn buikgevoel zei me in mijn studentenjaren al dat de buik mijn lichaamsdeel was’, vertelt gastro-enterologe Séverine Vermeire van het UZ Leuven met de glimlach. ‘Er liggen boeiende organen in de buik: de maag, de darm, de lever… Als stagiair-arts bleef mijn interesse groeien. Je wordt natuurlijk vooral arts om in een kliniek patiënten te zien. Toen me gevraagd werd of ik onderzoek wilde doen, heb ik wat getwijfeld. Maar tijdens mijn opleiding moest ik een stage doen in een privéziekenhuis, en wist ik het zeker: dat is mijn wereld niet. Geld en eigenbelang zijn niet goed voor een arts. Ik was blij dat ik weer naar het UZ kon. Met volle overtuiging heb ik me er op het wetenschappelijk onderzoek gestort.’

Bij stoelgangtransplantaties is het succes erg afhankelijk van de donor. Er zijn blijkbaar superdonoren in het spel.

Het heeft Vermeire geen windeieren gelegd. Ze is een van de meest gerenommeerde maag-darmspecialisten van ons land. Ze publiceert geregeld in de beste vakbladen ter wereld. Onlangs kreeg ze een prestigieuze prijs van de AstraZeneca Foundation voor haar onderzoek naar chronische darmontstekingen. En dat voor werk, met darmen en uitwerpselen, dat toch niet echt sexy lijkt.

‘Ik vind vieze fluimen veel erger’, countert Vermeire, weer met de glimlach. ‘Ik kan me evenmin inbeelden dat ik als tandarts dagenlang in open monden met lelijke tanden zou moeten kijken. Ik heb mijn werk nooit als vuil ervaren. Er zijn mensenstammen in de woestijn die uitwerpselen van zichzelf of van dieren eten als ze ziek zijn. Dat is een courante praktijk in de natuur.’

Waarom vinden wij het dan vies?

Séverine Vermeire: Vroeger was een onhygiënisch leven de oorzaak van bacteriële epidemieën zoals pest en cholera. Door meer hygiëne in te voeren, hebben we die kunnen uitroeien. Maar de slinger is veel te ver naar de andere kant aan het doorslaan. We zijn té proper geworden, waardoor ons immuunsysteem in de war raakt.

Mensen werden vroeger ook ziek van besmet voedsel. Om dat te voorkomen, is een voedingsindustrie ontstaan die van alles aan ons voedsel toevoegt: om het beter te kunnen bewaren, maar ook om het er beter te laten uitzien en te doen smaken. Voor onze westerse levensstijl betalen we nu de prijs in onze gezondheidszorg. We moeten ons dringend afvragen of de industrialisering en de overdreven hygiëne wel zo gunstig zijn geweest.

Zegt u nu dat darmaandoeningen gekoppeld zijn aan onze levensstijl?

Vermeire: Absoluut. 1 procent van de bevolking in Europa en de Verenigde Staten lijdt aan een chronische darmontsteking, zoals colitis ulcerosa – een chronische ontsteking van de dikke darm – of de ziekte van Crohn. Het zijn geen zeldzame ziektes meer. In grootsteden van Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika zitten chronische darmontstekingen in de lift: hun frequentie is er de jongste tijd met meer dan 150 procent gestegen. Dat komt doordat hun voeding verwesterd is.

Wat de rechtstreekse link is tussen die aandoeningen en onze manier van leven? Twee dingen gaan hand in hand: naast onze te snel veranderende voedingsgewoonten, met onder meer te veel dierlijke vetten en te weinig plantaardige vezels, is er dus de kwestie dat we te hygiënisch leven. Onze afweer moet van jongs af aan getraind worden om goed en slecht van elkaar te onderscheiden. In mijn jonge jaren kon je gewoon iets van de grond oprapen en in je mond steken, nu krijg je daar een uitbrander voor. Mensen wassen zich te veel, en ze gebruiken te veel antibiotica vanaf een te jonge leeftijd. Het resultaat is een slecht afgesteld immuunsysteem, wat tot chronische ontstekingen kan leiden, ook in de darm.

Kunnen chronische darmontstekingen behandeld worden?

Vermeire: De standaardbehandeling bestaat uit het toedienen van ontstekingsremmende middelen. Daar zijn de jongste tien jaar doorbraken in gerealiseerd, maar ze maken me niet helemaal gelukkig: meer dan de ontsteking onderdrukken kunnen we er nog altijd niet mee doen. Voor een derde van de patiënten werkt dat goed, bij de anderen werkt het niet of veel minder: zij hervallen zodra de behandeling stopt.

Maag-darmspecialiste Séverine Vermeire: 'We zijn té proper geworden. Ons immuunsysteem raakt in de war'
© iStock

Wat er misloopt, verschilt van patiënt tot patiënt. Daarom moeten we, als we grote doorbraken willen realiseren, bij individuele patiënten naar de oorzaak van hun probleem gaan zoeken. Farmaceutische bedrijven zeggen wel dat ze inzetten op een meer persoonlijke geneeskunde, maar ze blijven doorgaan met het ontwikkelen van algemene medicatie tegen ontsteking, en dat voor alle patiënten, ongeacht de oorzaak van hun probleem. We moeten op andere ingrepen durven inzetten, zoals stoelgangtransplantaties, waarbij we de darm van een patiënt leegspuiten en de inhoud vervangen door die van een gezond iemand.

Speelt de darmflora — het geheel aan bacteriën in onze darm — een rol in het uitlokken van chronische darmontstekingen?

Vermeire: Zeker. We zijn met alle Vlaamse universiteiten een onderzoek in de steigers aan het zetten rond colitis ulcerosa. We steunen daarbij op het werk van het team van bio-informaticus Jeroen Raes en zijn Vlaams Darmflora Project, waarin de stoelgang van duizenden Vlamingen geanalyseerd wordt. We weten uit onze ervaringen met stoelgangtransplantaties dat het succes erg afhankelijk is van de donor. Er zijn blijkbaar superdonoren in het spel. We hebben er een aantal uit het Darmflora Project kunnen halen: die superdonoren hebben regelmatig staaltjes van hun stoelgang verzameld, die nu bewaard worden in grote diepvriezers in de kliniek. Vanaf januari gaan we honderd patiënten met colitis in een blinde proef aan een stoelgangtransplantatie onderwerpen, waarbij sommigen een staal van een superdonor ingespoten krijgen en anderen – als controle – een staal van hun eigen stoelgang. Zo hopen we de beste darmflora voor een transplantatie te kunnen isoleren.

Hebt u er enig idee van hoe die eruit zal zien?

Vermeire: Nee. We zullen van elk staal zorgvuldig tellen hoeveel bacteriën van welke soorten erin zitten. Dat zullen we ook in de patiënten zelf nauwkeurig opvolgen, zodat we weten wat er na de transplantatie gebeurt. Zo zullen we een soort gemiddelde proberen te vinden: welke bacteriën zijn er nodig voor een succesvolle transplantatie, en in welke aantallen? De ultieme bedoeling is dat we van dat unieke bacteriële ecosysteem een soort cocktail maken, die we later als een eenvoudige pil kunnen toedienen, zodat de omslachtige transplantatie niet meer nodig is.

Er is een trend dat steeds meer mensen zélf een darmfloratransplantatie doen, bij hen thuis.

Vermeire: Daar heb ik maar één woord voor: gevaarlijk! Je weet niet wat je binnenbrengt. Er zijn strenge internationale richtlijnen voor het screenen van donoren. Vroeg of laat zal er iets dramatisch gebeuren. Mensen willen nu zo’n transplantatie zelfs al inzetten voor problemen als chronische vermoeidheid of burn-out, terwijl alleen bewezen is dat ze werkt voor een bepaald type van colitis: het type veroorzaakt door de bacterie Clostridium difficile.

Mensen willen thuis darmfloratransplantaties doen voor aandoeningen als burn-out. Daar is maar een woord voor: gevaarlijk!

Betaalt het Riziv een darmfloratransplantatie terug?

Vermeire: Nog niet, maar er wordt over nagedacht om ze terug te betalen voor de behandeling van colitis. Het lijkt erop dat de ingreep als een weefseltransplantatie gelabeld zal worden, en er dan misschien een weefselbank zal worden gecreëerd, waarin stoelgangstalen van gescreende donoren worden bewaard, zoals in Nederland.

Spelen darmbacteriën een rol in het uitlokken van darmkanker?

Vermeire: Een hot topic in het kankeronderzoek is de interactie tussen antibiotica, bacteriën en immuuntherapieën tegen kanker. Het lijkt erop dat antibiotica zowel de darmflora als het immuunsysteem zo kunnen bijsturen dat immuuntherapieën een groter succes hebben in de strijd tegen kanker. Hoe dat werkt weten we niet, maar collega’s in het UZ hebben een project opgezet om het uit te zoeken. Ze willen ook nagaan waarom darmpoliepen bij sommige mensen uitgroeien tot kanker en bij andere niet.

Bent u voorstander van antibiotica?

Vermeire: Niet zoals ze nu gebruikt worden. Antibiotica worden veel te veel gebruikt. Zeker voor jonge mensen zijn ze af te raden, tenzij het echt niet anders kan. Ook voor volwassenen zouden ze alleen in specifieke gevallen ingezet mogen worden. Mijn basisboodschap is: zorg voor een gezonde darmflora. Chronisch antibioticagebruik hoort daar niet bij.

Is er in het algemeen een verschil tussen een goede en een slechte darmflora?

Vermeire: Er zijn bacteriën die we zeker als goed kunnen omschrijven, en er zijn er andere die zeker slecht zijn. Maar belangrijker zijn hun aantallen en hun verhoudingen tegenover elkaar. Sommige darmtypes kunnen veel soorten goede bacteriën in vrij lage aantallen hebben, terwijl andere types misschien minder soorten maar wel hogere aantallen hebben. De aanwezigheid van slechte bacteriën hoeft geen probleem te zijn als hun aantallen laag zijn vergeleken met de goede.

Bepaalt je darmflora wat je eet of is het omgekeerd: je eten bepaalt je flora?

Vermeire: Je darmflora wordt toch vooral bepaald door wat je in je eerste levensjaren te eten krijgt. Nadien is hij nog moeilijk te wijzigen. Je kunt hem wel tijdelijk veranderen door extreem anders te gaan eten, maar als je daarmee stopt, evolueert hij vanzelf terug naar zijn standaardsamenstelling. Het is zoals een karaktertrek: je kunt er de scherpe kantjes afvijlen, maar helemaal veranderen lukt niet.

Kan een darmfloratransplantatie nuttig zijn om overgewicht te behandelen?

Vermeire: Er zit zeker muziek in. Er is aangetoond dat bij mensen met het metabool syndroom – een combinatie van te hoge bloeddruk, te hoge cholesterol, te veel gewicht en suikerziekte – een darmfloratransplantatie de suikerspiegel weer onder controle helpt te brengen. Maar ik vind dat zulke ingrepen altijd moeten samengaan met voedingsadviezen. Mensen met het metabool syndroom eten doorgaans te veel en te ongezond.

Een Belg neemt liever een pilletje tegen een te hoge bloeddruk of te hoge cholesterol dan zijn gedrag aan te passen

Is medicatie meestal geen reden om je gedrag níét aan te passen?

Vermeire:(met een diepe zucht) Inderdaad. Dat is een gevaarlijke evolutie. Een maagverkleining is een relatief eenvoudige ingreep geworden, zodat mensen met overgewicht zich gemakkelijker laten opereren dan iets aan hun levensstijl te wijzigen, zoals meer bewegen en gezonder eten. We moeten meer investeren in onze gezondheid, van jongs af aan. Ouders moeten daaraan meewerken, de gemeenschap ook. Het is goed dat automaten met frisdranken verboden zijn op scholen, en het zou goed zijn als kinderen ’s morgens, voor de lessen beginnen, tweemaal rond de speelplaats zouden lopen. Mensen moeten meer verantwoordelijk worden gemaakt voor hun eigen gezondheid. Maar een Belg neemt liever een pilletje tegen een te hoge bloeddruk of te hoge cholesterol dan zijn gedrag aan te passen, met het excuus dat hij ’toch iets mag hebben’ in zijn leven. Alsof dat niet kan als je gezond leeft.

Er wordt gezegd dat darmbacteriën met de hersenen communiceren om ons gedrag aan te passen in hun voordeel. Klopt dat?

Vermeire: Er bestaat zeker een communicatieas tussen de darm en de hersenen, maar het onderzoek naar de rol van bacteriën daarin staat nog in zijn kinderschoenen. We weten er zo goed als niets van. Stoelgangpillen nemen om een depressie te behandelen zal niet voor morgen zijn, maar ooit zal het er wel van komen. Dan zullen mensen een soort psychobiotica op basis van bacteriën kunnen nemen om zich beter te voelen.

Waar zit de maag in uw verhaal?

Vermeire: We zijn er recent mee begonnen. Er zijn een paar redenen waarom de maag wat achter loopt in het onderzoek. Er zitten veel minder bacteriën in dan in de darm, en ze is moeilijker te onderzoeken: je moet altijd met een apparaatje in de maag gaan om iets te halen of te bekijken, terwijl de stoelgang je veel kan leren over wat er in de darm gebeurt. Maar we moeten niet alleen naar de dikke darm kijken, we moeten de blik naar boven durven te richten. Zo komt de maag in het vizier.

Séverine Vermeire

1970: geboren in Eeklo

Studie: geneeskunde aan de KU Leuven

2001: wordt doctor in de medische wetenschappen aan de KU Leuven

2001: krijgt een FWO-mandaat voor postdoctoraal onderzoek

2004: wordt stafmedewerker gastro-enterologie in het UZ Leuven

2014: wordt hoogleraar geneeskunde aan de KU Leuven

Heeft meer dan 280 publicaties in belangrijke vakbladen

Partner Content