Vrije Tribune

Glyfosaat: ‘Het zwichten voor economische belangen belet reglementering scheikundige stoffen’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Professor Nicolas van Larebeke en senator Petra De Sutter (Groen) over de gevaren van glyfosaat, de onkruidverdelger die onder andere door Monsanto verkocht wordt onder de merknaam Roundup: ‘Het minimaliseren of ontkennen van de impact van milieufactoren maakt een echte preventie van kanker onmogelijk.’

Volgens een niet-bindende resolutie die het Europees Parlement dinsdag heeft aangenomen mag het beruchte herbicide glyfosaat – door Monsanto verkocht onder de naam Roundup – nog vijf jaar gebruikt worden. De Europese Commissie wil het gebruik van glyfosaat zelfs nog langer toelaten, tien jaar.

Glyfosaat: ‘Het zwichten voor economische belangen belet reglementering scheikundige stoffen’

Gelukkig heeft het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders van de Commissie die beslissing uitgesteld. Voor een verdere toelating wordt verwezen naar de adviezen van het Europees Voedselveiligheidsagentschap (EFSA) en van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) die stellen dat er geen link kan worden gelegd tussen glyfosaat en kanker. Ook tijdens een vergadering maandag – georganiseerd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu – bleek dat de FOD, en het met de FOD verbonden Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid, van mening zijn dat glyfosaat geen kankerrisico draagt.

Dit alles is in scherp contrast met de mening van ’s werelds belangrijkste onafhankelijke wetenschappers ter zake. Glyfosaat werd door zeventien gespecialiseerde wetenschappers van de betreffende werkgroep van het International Agency for Research on Cancer beschouwd als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend voor de mens’. Deze conclusie werd gesteund door 94 prominente wetenschappers waaronder James Huff die de kankertests van het National Toxicology Program van de Verenigde Staten opstartte en leidde. In een artikel, ondertekend door 47 wetenschappers, gepubliceerd op 19 oktober 2017 in The Lancet, één van ’s werelds belangrijkste medische tijdschriften, staat glyfosaat vermeld als een voorbeeld van een chemische stof ‘die mogelijk kan bijdragen tot een wereldwijde epidemie van ziekte, invaliditeit en sterfte’.

Helemaal nieuw is dit niet. De dioxinecrisis ligt ondertussen al een hele tijd achter ons. Toenmalig premier Jean Luc Dehaene – zelf later gestorven aan kanker – was niet bang voor besmette kippen. Ondanks correct optreden van enkele politie- en inspectiediensten werd het wangedrag van het farmaceutisch bedrijf Wyeth onder tafel geveegd. Onlangs was er dan de fipronilcrisis. De regering hield geen rekening met het advies van de Hoge Gezondheidsraad uit 2016. Blijkbaar was fipronil in de ogen van onze overheid geen gevaar voor de gezondheid. Het is nochtans een hormoonverstorende stof die mutagene effecten heeft en bij proefdieren kanker veroorzaakt.

Terug naar het heden. Vandaag stijgt, na correctie voor leeftijd, ons risico op kanker en sommige andere zogenaamde ‘beschavingsziekten’ zoals suikerziekte, onvruchtbaarheid en bepaalde cardiovasculaire ziekten nog steeds. In Vlaanderen is de kans om kanker gehad te hebben voor de leeftijd van 75 jaar bij vrouwen gestegen van 24% in 1999 tot 29,59% in 2014. Bij mannen is het aantal over dezelfde periode gestegen van 32,5% tot 36,81 %. Steunend op de kankerregisters geselecteerd door het International Agency for Research on Cancer zou het natuurlijke, spontane risico op kanker voor de leeftijd van 75 jaar 2,79% bedragen wanneer men ook met gegevens uit ontwikkelingslanden rekening houdt, en 6,22% wanneer men uitsluitend gegevens uit hoogontwikkelde landen in rekening brengt. Het is dus erg waarschijnlijk dat de natuurlijke spontane kans op kanker voor de leeftijd van 75 jaar onder de 10% ligt.

Het is duidelijk dat verontreiniging, allerhande straling en de duizenden scheikundige stoffen waaraan we blootgesteld worden geen directe schade aan onze gezondheid berokkenen. Kogels, terroristische aanslagen, verkeersongelukken en gevaarlijke virussen doen dat wel. Maar dit zijn niet de belangrijkste factoren die zware ziekten en sterfte veroorzaken. Het zijn kanker, cardiovasculaire ziekten en diabetes die bij ons, en in stijgende mate ook in ontwikkelingslanden, massaal aanleiding geven tot lichamelijke ellende en sterfte.

Deze ‘beschavingsziekten’ worden grotendeels veroorzaakt door levensstijlfactoren en milieufactoren. De impact van levensstijlfactoren zoals roken en slechte voeding is goed gekend. Maar niet-rokers en mensen die gezond eten maken ook steeds meer kans om kanker te krijgen, en het belang van milieufactoren wordt systematisch onderschat. Deze onderschatting wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek louter gericht op het creëren van onzekerheid en verspreiden van mist. Er zijn helaas veel meer onderzoekers verbonden met de industrie – meestal onrechtstreeks – dan echt onafhankelijke onderzoekers die inzetten op de bescherming van de gezondheid.

Er bestaat vandaag een kolossale hoeveelheid waarnemingen die wijzen op de invloed van vervuilende stoffen en chemicaliën op de menselijke gezondheid. Deze waarnemingen berusten in hoofdzaak op experimenten op menselijke cellen en op proefdieren, en op moleculair-epidemiologische studies bij de mens. De klassieke epidemiologie is namelijk niet gevoelig genoeg om het effect van afzonderlijke milieufactoren in te schatten.

Het is duidelijk dat het voortdurend minimaliseren of ontkennen van de impact van milieufactoren een echte preventie van kanker en andere beschavingsziekten onmogelijk maakt.

Het is vandaag duidelijk dat nagenoeg alles in ons lichaam – alsook in onze hersenen – in zekere mate door milieufactoren wordt beïnvloed. De impact van mutagene agentia en hormoonverstorende stoffen op kanker, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen en vruchtbaarheidsproblemen is zeer groot, vooral dan bij blootstellingen vroeg in het leven.

Het is duidelijk dat het voortdurend minimaliseren of ontkennen van de impact van milieufactoren een echte preventie van kanker en andere beschavingsziekten onmogelijk maakt. De cijfers tonen dit aan. Van de 145,297 pre-geregistreerde stoffen heeft het Europees Agentschap voor chemische stoffen er slechts 52 van de markt gehaald tussen oktober 2008 en juni 2013. Het steeds zwichten voor financiële of economische belangen belet een echte reglementering van de scheikundige stoffen. Ook veel Europese en Belgische ambtenaren en wetenschappers vertonen een ongezonde gevoeligheid voor de belangen van het bedrijfsleven – vermoedelijk door contacten met de industrie.

Dr. N. van Larebeke is ereprofessor aan de UGent in de Experimentele Cancerologie en Dr. Petra De Sutter is hoogleraar aan de UGent in de Reproductieve Geneeskunde en senator voor Groen.

Partner Content