Kathleen Van Brempt (Vooruit)

Ebola: gebrek aan Europese samenwerking kost mensenlevens

Kathleen Van Brempt (Vooruit) Europarlementslid voor Vooruit

De Europese Commissie heeft zopas 140 miljoen euro vrijgemaakt voor de bestrijding van ebola in West-Afrika. Ondanks die inspanning loopt de aanpak van de ebolacrisis alles behalve op wieltjes, zegt Europees parlementslid Kathleen Van Brempt. Hoewel de noodhulp voor West-Afrika gebaat is bij een gecoördineerde actie op het niveau van de Unie, blijven de lidstaten naast elkaar werken. Dat gebrek aan Europese samenwerking riskeert mensenlevens te kosten.

Dat de wereldgemeenschap lange tijd nauwelijks wakker lag van de nakende ebolacrisis die er eind 2013 zat aan te komen, is helaas geen nieuws meer. Gezondheidswerkers en specialisten lieten al langer verstaan dat de verspreiding van het dodelijke virus veel sneller gestopt had kunnen worden, mocht er internationaal ook ernstige aandacht aan zijn geschonken. Het afgelopen jaar verspreidde het virus zich almaar sneller. De verspreidingsgraad – het zogenaamde reproduction number of RO – was bij aanvang in Guinea 1,5, wat betekent dat elke besmette persoon 1,5 andere mensen aantast. In juli was het RO in Sierra Leone al gestegen tot 2,53, wat betekent dat de ziekte zich bij elke overdracht meer dan verdubbelt. In Liberia zou het nu al 3 bereikt hebben, reden waarom de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) nu oproept om ook de inspanningen voor humanitaire hulp te verdrievoudigen. Volgens de WGO kan het aantal slachtoffers in oktober oplopen tot 20.000. Bij dat aantal zijn er in Liberia, Sierra Leone en Guinee minstens 1500 ziekenhuisbedden nodig terwijl er nu slechts enkele honderden beschikbaar zijn.

Organisaties als Artsen zonder Grenzen kunnen de hulp nauwelijks bijbenen, bij gebrek aan plaats, geschikt materiaal en voldoende personeel. Voor elke 80 ebolapatiënten in Liberia zijn er vandaag 200 tot 250 hulpverleners én logistiek personeel nodig. In totaal zullen er duizenden mensen actief moeten zijn om de epidemie in te dijken. Niet alleen is het personeelsgebrek een probleem, het wordt ook steeds moeilijker om mensen naar West-Afrika te sturen, nu de meeste luchtvaartmaatschappijen weigeren er nog heen te vliegen. Brussels Airlines doet dat overigens nog wel en verdient daarvoor alle respect.

Ondertussen is het menselijke leed indrukwekkend. De voortschrijdende epidemie dreigt bovendien de al broze West-Afrikaanse economieën volledig te doen instorten. Parallel met het stijgend aantal slachtoffers stijgen ook de kosten die nodig zijn om de epidemie in te dijken. Eind augustus sprak de Wereldgezondheidsorganisatie nog over een kostenplaatje van 490 miljoen dollar, begin september was dat al aangepast naar minstens 600 miljoen.

De 140 miljoen die de EU heeft vrijgemaakt, is dan ook geen peulschil. Bovendien valt de Europese Commissie zelf weinig te verwijten. Afscheidnemend commissaris Georgieva voor humanitaire hulp heeft binnen haar mogelijkheden het onderste uit de kan gehaald. Waar het in Europa faalt, is aan een gezamenlijk Europees plan, een Europese strategie om het virus onder controle te krijgen. Helaas liggen de bevoegdheden bij de lidstaten en die gedragen zich – zoals steeds – als een Mexicaans leger, ondanks de vraag van de Europese Commissie om de krachten te bundelen. De lidstaten stemmen hun hulp nauwelijks op elkaar af terwijl hét ordewoord bij deze epidemie, zoals bij alle humanitaire rampen ‘coördinatie’ is. Een epidemie zoals deze vereist een aanpak zoals we die gezien hebben bij de tsunami in 2004.

Een op Europees niveau gecoördineerde aanpak zou niet enkel efficiënter zijn en ervoor zorgen dat er afspraken kunnen worden gemaakt over welke middelen voor welk deel van de noodhulp kunnen worden ingezet, het zou de organisatie van de Europese noodhulp ook transparanter maken. Immers, uit eerdere grootschalige humanitaire acties zoals die na de aardbeving in Haïti (2009) of de Tyfoon Haiyan (2013) in de Filippijnen is gebleken dat noodhulp niet altijd op de plek geraakte waarvoor ze bedoeld was.

Het wordt daarom de hoogste tijd dat de lidstaten hun verantwoordelijkheden opnemen. Ze moeten vooral niet wachten tot de volgende top van 23 oktober om knopen door te hakken. In augustus vroeg de Europese Commissie al aan de lidstaten om samen te werken en de Europese hulp beter te coördineren, maar op enkele uitzonderingen na bleven de lidstaten doof voor de oproep van de Commissie. De inadequate reactie van de wereldgemeenschap, de Europese lidstaten incluis, kost duizenden en straks tienduizenden mensenlevens, levens die gespaard hadden kunnen worden bij een snellere, maar ook en vooral een beter gecoördineerde samenwerking.

Kathleen van Brempt is ondervoorzitter van de sociaal-democraten in het Europees parlement en lid van de commissie ontwikkelingssamenwerking

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content