E-health: de rol van arts als alwetende autoriteit is vandaag aan het verschuiven

© iStock

Technologie verandert onze gezondheidszorg aan een snel tempo. Prominent element in veel technologische ontwikkelingen is de (grotere) betrokkenheid van de patiënt. Is de arts van morgen daarop voorbereid?

De rol van arts als alwetende autoriteit is vandaag aan het verschuiven. Namelijk naar die van adviseur van patiënten die zelf informatie over hun ziekte opzoeken, de meningen van verschillende professionals met elkaar vergelijken en bepaalde gezondheidsparameters nu al zelf opvolgen.

Gezien de eeuwenlange superioriteit van het eerstgenoemde model, kunnen we anno 2016 al spreken van een enorme kanteling. Een kanteling waarbij technologie een grote rol heeft gespeeld en in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid een nog grotere rol zal vervullen als registratiesysteem van gezondheidsgegevens en verwijsmiddel naar informatiebronnen. Die grotere verantwoordelijkheid zou volgens voorstanders een enorme tijdsbesparing opleveren, waardoor zorgverleners meer aandacht kunnen schenken aan de zorgkwaliteit.

Vaststellingen die op een gegeven moment onvermijdelijk tot de vraag zullen leiden of medici op een andere manier moeten opgeleid worden, namelijk meer in een dienstverlenende rol. En moet technologie die patiënten betrekt een grotere plaats krijgen in het curriculum?

Met het oog daarop voegde de Radboud universiteit in Nijmegen afgelopen academiejaar drie elementen toe aan het curriculum van geneeskunde en biomedische wetenschappen. E-health, sociale media (wat zeggen patiënten op sociale media over hun diabetes en het ziekenhuis?) en innoveren met patiënten (studenten volgen het traject van een patiënt en leren zo met een andere bril kijken naar wat er in de spreekkamer gebeurt waardoor zorgverbeteringen kunnen ontstaan).

Technologie is overal

Uit een rondvraag van Artsenkrant bij de Vlaamse/Nederlandstalige geneeskundefaculteiten blijkt dat zij geen dergelijke vakken hebben. Er is in de eerste plaats consensus dat technologie geen plaats moet krijgen in een apart vak, maar ‘overal’ moet zijn zoals in ons dagelijks leven. Gaande van het live volgen van interventiecardiologie via een intern TV-kanaal, e-cursussen voor klinisch onderzoek met links naar websites en filmpjes, elektronische zelftoetsingen, skills labs tot lesbesprekingen en praktische demonstraties van apps en andere technologieën die de rol van de patiënt veranderen.

Probleem is ook dat nieuwe ontwikkelingen elkaar zo snel opvolgen dat bepaalde technologieën al voorbijgestreefd zijn nog voor ze goed en wel zijn onderzocht, zo wordt aangehaald. “Gezien het tempo waaraan technologie evolueert, zou het voor professoren haast onmogelijk zijn om hun cursus up to date te houden”, zegt prof. Bert Aertgeerts (KU Leuven). De hoogleraar huisartsgeneeskunde erkent net als de andere geneeskundefaculteiten wel het belang om studenten een innovatieve houding bij te brengen, die ervoor zorgt dat ze openstaan voor nieuwe technologieën – en tevens kunnen omgaan met de snelheid waarmee deze elkaar opvolgen.

“Het heeft weinig zin om studenten uit te leggen hoe een bepaalde technologie precies in zijn werkt gaat”, zegt prof. Johan de Mey (VUB). “Wel relevant is om te doceren wat deze toepassingen de geneeskunde kunnen bieden naar de toekomst toe.” Immers: een nieuwe techniek is een hype, wat blijft is de verandering. De eerstkomende jaren staan geneeskundefaculteiten dan ook voor de uitdaging om deze zogenaamde veranderingsbereidheid bij hun studenten ‘ingebakken’ te krijgen. Bijvoorbeeld door zich eenvoudigweg af te vragen hoe ze een nieuwe app of wearable in hun medische praktijk kunnen gebruiken. “Vandaar het belang van reflectie-opdrachten”, zegt prof. Piet Stinissen. De decaan van de faculteit geneeskunde UHasselt wijst er ook op dat studenten via hun bachelorthesis kunnen deelnemen aan onderzoek over dergelijke nieuwe technologieën.

Kritische blik

De snelheid waarmee technologieën die de rol van de patiënt in het zorgproces vergroten uit de grond springen is één ding, zegt Bert Aertgeerts. De kwaliteit van dergelijke toepassingen is iets anders. In elke opleiding zit vandaag wel al een module ‘kritisch verwerken van informatie’, maar in deze tijden is het ook belangrijk om studenten bij te brengen hoe ze gezondheidstechnologie kritisch kunnen evalueren, zegt prof. huisartsgeneeskunde Jan De Maeseneer (UGent). Al beaamt hij dat dit nog in de beginfase staat.

Het beoordelen van dergelijke gezondheidstechnologie die patiënten empowert veronderstelt ook dat artsen deze evaluaties naar hun patiënten communiceren. Ook daar zal in de opleiding, en meer bepaald de CANmed-rol van communicator, aandacht voor moeten zijn. Met steeds mondiger wordende patiënten zal dat geen sinecure zijn.

(Emily Nazionale)

Met dank aan de faculteiten geneeskunde voor hun medewerking aan dit artikel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content