De Voedselzandloper, een intellectueel oneerlijk boek?

Verburgh heeft gelijk. De discussie over zijn zandlopermodel hoort op basis van wetenschappelijke gegevens en intellectueel correct te verlopen. Maar dan hoort hij dat in de eerste plaats zelf ook te doen.

Kris Verburgh krijgt het de laatste dagen zwaar te verduren naar aanleiding van zijn recentste boek, De Voedselzandloper. De kritiek heeft voorlopig weinig meer opgeleverd dan wat algemeen heen- en weer geroep. Verburgh vraagt dat er dieper ingegaan wordt op feiten en wetenschap. Zijn vraag smeekte om een antwoord en krijgt dat.

Vooraan in het boek licht Verburgh zijn uitgangspunten toe. Op pagina 17 hekelt hij de ’tsunami van gezondheidsadviezen’ van ‘zelfuitgeroepen experts’ met hun ‘enig ware methode’ waarvoor ‘pseudowetenschappelijke argumenten’ aangehaald worden of ‘inzichten uit daadwerkelijk gepubliceerde wetenschappelijke studies’ die niet correct uitgevoerd werden of foutief geïnterpreteerd.

Verburgh heeft volkomen gelijk en deze uitspraken stemmen tot oprechte blijdschap. Eindelijk een voedingsdeskundige die ernstig tewerk wil gaan. Maar de ontgoocheling is groot. Want Verburgh zondigt al vanaf de eerste pagina’s tegen zijn eigen uitgangspunten.

Doe wat je zegt

Zijn boek staat vol van fouten waarover Verburgh de mond vol heeft, maar het beste voorbeeld daarvan levert hij misschien wel op pagina 145 met de stelling: “Ik zou dit boek bijna Het grote havermoutdieet kunnen noemen.”

Verburgh verwijst inderdaad zo frequent naar havermout ter vervanging van brood dat dit graan haast iets magisch krijgt. Je verwacht je dus aan een uitgebreide toelichting over de voordelen van haver. Maar helaas.

Wanneer hij dan eindelijk aan zijn havermout begint, raffelt hij in 1 flets paragraafje wat algemeenheden af over vezels, darmperistaltiek en tal van stoffen met een gunstige invloed op de bloedvaten en metabolisme. Is dat alles wat Verburgh kan aanleveren? Moet zijn wonderlijk voedingsmiddel het daarmee stellen?

Iedereen in dit land die ooit iets gelezen heeft over gezonde voeding en een pen kan vasthouden, kan dit met de ogen toe in een halve minuut neerpennen. Neen, laten we er een minuut van maken, want zo snel schrijven, dat is niet realistisch.

Je verwacht je ook aan enkele goede wetenschappelijke referenties. Maar niets daarvan. Hij haalt slechts 1 studie aan en zelfs met die ene referentie lukt het hem om zijn eigen principes extra onderuit te schoffelen.

Het is namelijk een referentie uit een magazine (!), van het Amerikaanse Department of Agriculture, een overheidsinstelling die hij beschuldigt (p35) van lobbywerk voor de voedingsdriehoek en -schijf die ‘vooral de agrarische sector dienen en niet de algemene gezondheid’. Slik, dat komt aan.

Bovendien hij heeft het hier over één stofje, “de avenanthramides die slagaderverkalking afremmen en de bloeddruk verlagen.” Verburgh legde echter zelf uitvoerig uit hoe fout het vaak is om voedingsadvies op slechts 1 stofje te concentreren (p20-24). Hij doet dat zeer goed en deze pagina’s behoren tot de betere van het boek. Maar hij trapt helaas in dezelfde val.

Foutieve interpretaties

Overal in het boek stuit je op dergelijke foute weergaven en interpretaties van wetenschappelijk onderzoek. “We moeten ons realiseren dat mensen evolutionair niet gemaakt zijn om melkproducten te verteren”, klinkt het op pagina 138. Hoezo? Want nauwelijks enkele regels verder lezen we “de natuur heeft ongeveer 10.000 jaar geleden wel een poging ondernomen om dierlijk melk beter te verteren toen een mutatie in ons DNA plaatsvond.” Zijn we dan toch evolutionair aangepast?

Verburgh argumenteert echter dat de voorouders van Homo sapiens al miljoenen jaren bestaan. Wat wil hij daarmee zeggen? Dat een mutatie van 10.000 jaar geleden geen waarde heeft en één van 100.000 jaar wel? Of beginnen we pas te tellen vanaf 200.000 jaar? Wetenschappelijk slaat zijn argumentatie alvast nergens op.

Verburgh heeft het ook verkeerd voor dat deze mutatie vrij uniek is voor Europeanen en Blanke Amerikanen. Varianten ervan komen vrij frequent voor in bijvoorbeeld Afrika. Maar vrijwel uitsluitend bij herdersvolkeren die de zuivel van hun dieren verwerken, zoals bij de Tutsi, de Bejabedoeïnen in Soedan, Saoedi-Arabië en de Sinaï en bij de Fulani in West-Afrika.

Bij de vroege landbouwers en plukkerjagers is ze, voor zover bekend, erg zeldzaam. Deze mutatie lijkt bijgevolg een perfecte aanpassing aan een zich wijzigend voedingspatroon dat zich slechts kon wijzigen naarmate de mutatie bij meer mensen voorkwam. Dat in Europa zoveel mensen melk kunnen verteren, is dus allesbehalve een evolutionair toeval.

Hoeveel melk een gezond dieet mag bevatten, is dan weer een vraag van een heel andere orde.

Gezondheidsgoeroe, wie een ander verwijt …

Verburgh beweert voortdurend dat zijn stellingen wetenschappelijk bewezen zijn, terwijl dat helemaal niet zo is.

In zijn inleiding spiegelt hij mensen een levensverwachting van 150 jaar voor. Gezonde jaren bovendien, want daar is het hem om te doen. Zijn voorstelling klinkt meer dan aanlokkelijk, want wil we niet allemaal gezond en fit heel oud worden.

De manier om dit te bereiken is calorierestrictie. “30% minder eten verlengt de levensduur met 30%” staat er op pagina 39. Voor ratten, muizen, schimmels, wormen, vliegen en ander gedierte in laboratoria blijkt dat inderdaad te kloppen. En dus ook voor de mens?

Op pagina 268 luidt het heel bevestigend: “heel interessant is dat calorierestrictie de maximale levensduur verhoogt.” … “De maximale levensduur voor de mens is ongeveer 120 jaar.” Verburgh suggereert hier dus onomwonden dat calorierestrictie de maximale levensduur bij de mens tot boven 120 jaar kan optillen.

Verburgh haalt ook nergens aan dat de bewijzen daarvoor bij de mens uitermate mager zijn. Integendeel. Hij geeft voortdurend de indruk dat de resultaten voor dieren ook gelden voor mensen.

Lees maar pagina 270: “Hoe vroeger iemand begint met calorierestrictie, hoe langer die persoon leeft.” Of op pagina 297: “… een gezond voedingspatroon … doet … de ziektevrije levensjaren exponentieel toenemen”.

Neen, dit zijn geen uit hun context gerukte citaten. Lees het boek er zelf maar op na.

Vrije discussie

Als Verburgh de wetenschapper is die hij beweert te zijn, hoort hij voorzichtiger om te springen met zulke standpunten. Wetenschappers zijn meestal erg voorzichtig met voorspellingen ook in de onderzoeken die hij aanhaalt. Maar deze voorzichtigheid treffen we bij hem niet aan.

Verburgh beweert wel dat hij er een wetenschappelijke geest en denkwijze op nahoudt, maar schiet daarin schromelijk te kort. Hij heeft kritiek op iedereen en alleman, maar wanneer hij zelf onder vuur komt te liggen, verschuilt hij zich achter foute argumenten.

Zoals in De Morgen. Verburgh vindt het “enorm spijtig … om als arts zo op mijn vrije meningsuiting aangevallen te worden”. Er is echter niemand die hem op zijn vrije meningsuiting aanval. Niemand heeft zelfs maar voorgesteld om zijn boek te verbieden of van de markt te halen.

Als Verburgh de wetenschapper is die hij beweert te zijn, hoort hij te weten dat woord en wederwoord de kern uitmaken van het wetenschappelijke debat. Goede wetenschappers schuwen de discussie niet, verschuilen zich niet achter valse argumenten en durven twijfelen aan hun eigen standpunten.

Maar Verburgh wekt de indruk dat zijn boek dé waarheid bevat over gezonde voeding en dat de rest een verzameling van beunhazen, oplichters en een onwetend ratjetoe is dat niet weet waar de klepel hangt.

Verburgh stelt zich dus zelf op als de goeroe’s die hij zo verafschuwt.

Kortom, Verburgh is intellectueel oneerlijk in zijn boek en in zijn eis om een wetenschappelijk debat. Tenzij hij het niet beseft dat hij zich voortdurend laat leiden door zijn eigen droombeelden en voorkeuren. En dat is zo mogelijk nog erger.

Spijtig van zijn inspanning. Want bepaalde passages van zijn boek zijn ronduit pareltjes. Maar de vele foute voorstellingen en valse zekerheden maken dit boek inderdaad gevaarlijk voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van onze bevolking. Maar dat is geen reden om het te verbieden. Wel om het zéér kritisch te lezen.

Jan Etienne, Bodytalk

Bodytalk had een uitgebreide kritiek op De Voedselzandloper klaar, maar werd achterhaald door de actualiteit. Het nummer, nu in druk, ligt vanaf 19 september in de boekhandel. Daarin vind je een heleboel referenties.

Bodytalk heeft in de voorbije jaren verschillende onderwerpen behandeld die ook in dit stuk aan bod komen, waaronder calorierestrictie en levensduur, vasten, melktolerantie, het Mediterraan dieet, volle granen, enzovoort.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content