Bijna 2 op 3 Belgische scholen kampen met ongezonde lucht

School in Koekelberg © Belga

Liefst 61 procent van de scholen in België laat aan de schoolpoort een slechte luchtkwaliteit opmeten, terwijl slechts 3 procent van de scholen een goede luchtkwaliteit heeft.

Dat maakt Greenpeace bekend na een grootschalige meting van de luchtkwaliteit bij 222 Belgische scholen. De milieuorganisatie trekt aan de alarmbel. ‘Er is ambitie en een concreet beleid nodig’, zegt Joeri Thijs, expert Mobiliteit en Luchtkwaliteit bij Greenpeace.

Het onderzoek liep vier weken, van midden november tot midden december 2017, bij 222 scholen, waarvan 64 procent in Vlaanderen lag, 17 procent in Brussel en 19 procent in Wallonië. Van de deelnemende scholen bevindt 54 procent zich in stedelijk gebied en 46 procent in landelijk gebied.

Er werd gemeten naar stikstofdioxide (NO2), wat algemeen een goede indicator is van luchtvervuiling en nauw verbonden is aan de uitstoot van dieselwagens. Bovendien valt dit makkelijk te meten zonder dure apparatuur. Greenpeace gebruikte als uitgangspunt dat er vanaf 20 microgram NO2 per kubieke meter sprake is van een matige luchtkwaliteit die zo oploopt tot meer dan 40 microgram NO2 en een ‘wettelijk ontoelaatbare luchtkwaliteit’.

De grote conclusie is dat in 6 op de 10 scholen een luchtkwaliteit gemeten werd die zorgwekkend tot ronduit slecht is en boven de 20 microgram NO2 gaat. Bij 76 scholen, een derde, was de luchtkwaliteit aanvaardbaar (tussen 10 en 20 microgram NO2). Slechts 3 procent of 7 scholen kenden een goede luchtkwaliteit van lager dan 10 microgram NO2.

Het onderzoek van Greenpeace richt zich naast de schoolpoort ook op de luchtkwaliteit op de speelplaats en in de klas. Daar ligt de concentratie van stikstofdioxide nog altijd hoger dan 20 microgram NO2 bij 52 procent van de scholen. In slechts 10 scholen is er een goede luchtkwaliteit.

In de klas is de luchtkwaliteit bij 114 scholen goed. Al kan dat dan weer duiden op een matige ventilatie en een ongezond hoge concentratie CO2. De lucht die de kinderen inademen varieert naarmate de ligging van de school of zelfs het uur. De stedelijke of landelijke context, maar ook de nabijheid van snelwegen of de ligging in een canyon, een nauwe straat met hoge gebouwen, hebben allemaal een invloed.

Een opvallende vaststelling is dat er meer luchtvervuiling is tijdens de schooluren. De concentratie van stikstofdioxide ligt dan 13 procent hoger door het verkeer dat tijdens de schooluren meer uitlaatgassen uitstoot.

Landelijke scholen zijn niet noodzakelijk gezonder

Onder de deelnemende 222 scholen liggen er 119 in stedelijk gebied. Deze tekenen duidelijk een hogere NO2-concentratie op dan de 103 scholen die in landelijk gebied liggen. Toch is een school in een landelijke context daarom niet meteen ‘gezonder’. De landelijke scholen die zich in een canyon bevinden, laten gemiddeld een slechtere luchtkwaliteit optekenen dan de stedelijke scholen die zich in een open straat bevinden.

De longen van de kinderen zijn jammer genoeg de beste filters van vervuilde lucht. Maar het verhoogt bij hen aanzienlijk het risico op astma, allergieën en diabetes en heeft een negatieve impact op de cognitieve ontwikkeling

Wouter Arrazola de Ou0026#xF1;ate, VRGT

De nabijheid van een autosnelweg heeft ook een grote impact en dan vooral voor scholen in stedelijk gebied. Zo is er gemiddeld een toename van 4 microgram NO2 bij scholen die in de stad een snelweg in de buurt hebben. Ook op de speelplaats is er sprake van een toename van 3 microgram NO2.

Voor Greenpeace is het onderzoek een zorgwekkend bewijs dat op alle beleidsniveaus de luchtvervuiling moet worden aangepakt. ‘Scholen kunnen het niet alleen oplossen. De politiek heeft een belangrijke rol te spelen en moet zich richten op het volledig verwijderen van dieselwagens uit de straten en de showroom. Daarnaast moet er betere infrastructuur komen voor de voetgangers en moet 20 km/u de maximumsnelheid zijn in schoolzones’, stelt Joeri Thijs.

Bij de Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding (VRGT) wordt er gepleit om de door de Europese Unie vastgelegde drempel van 40 microgram NO2 per kubieke meter te verlagen naar 20 microgram. De kinderen hun longen zijn namelijk het meest kwetsbaar voor de luchtvervuiling. ‘Elk kind met een puffer is er eentje te veel’, verklaart Wouter Arrazola de Oñate, directeur van de VRGT. ‘De longen van de kinderen zijn jammer genoeg de beste filters van vervuilde lucht. Maar het verhoogt bij hen aanzienlijk het risico op astma, allergieën en diabetes en heeft een negatieve impact op de cognitieve ontwikkeling.’

Partner Content