Belgen met burn-out blijven steeds langer thuis

BURN-OUT De diagnose wordt vaak onterecht gesteld, bijvoorbeeld bij concentratieproblemen en vermoeidheid. © GettyImages

In 2015 bleven patiënten met een burn-out gemiddeld dubbel zo lang thuis als in 2012. ‘Werkgevers moeten zich flexibeler opstellen.’

In 2012 bleven mensen met een burn-out gemiddeld 57 dagen afwezig. In 2014 was dat gestegen tot 74 dagen en vorig jaar liep dat op tot 102 dagen. Dat blijkt uit cijfers van controlebedrijf Certimed die Knack kon inkijken.

Er zijn verschillende redenen voor het toegenomen aantal ziektedagen bij een burn-out. De economische crisis is een factor. Veel werknemers zijn bang om hun job te verliezen waardoor ze zo lang mogelijk aan het werk blijven, ook als ze ziek zijn. ‘Ze gaan veel langer in het rood. Wanneer ze dan uiteindelijk toch uitvallen, hebben ze een langere herstelperiode nodig’, zegt Certimed-topman Bart Teuwen. Intussen neemt ook de werkdruk toe, kampen meer werknemers met financiële problemen en zet de toegenomen mantelzorg (voor bijvoorbeeld de ouders) extra druk op het privéleven.

Toch wordt de diagnose van een burn-out vaak onterecht gesteld. ‘Hulpverleners plakken het burn-outlabel nog te vaak op een brede waaier aan klachten’, zegt Teuwen. ‘Dat gebeurt bijvoorbeeld als er sprake is van vermoeidheid, concentratieproblemen en prikkelbaarheid. Maar als er geen relatie is met het werk, dan heb je medisch gezien te maken met spanningsklachten en niet met een burn-out. En net dat label verhoogt de kans op langdurige ongeschiktheid.’ Want bij een burn-out schrijven de meeste huisartsen een lange periode van rust voor.

Toch is volgens Teuwen niet iedereen gebaat bij de steeds langere herstelperiodes. Want hoe langer een werknemer thuisblijft, hoe moeilijker het wordt om weer aan de slag te gaan. Van de werknemers die langer dan zes maanden afwezig blijven, gaat slechts de helft weer aan het werk. ‘Ik bestrijd zeker niet dat een bepaalde rustperiode noodzakelijk is om tot een eerste vorm van herstel te komen. Maar die fase zou gevolgd moeten worden door een fase van reactivatie’, zegt Teuwen. ‘Hulpverleners vinden nog te vaak dat iemand het werk niet mag hervatten zolang hij klachten heeft. Maar een meer tijdsgebonden aanpak werkt soms beter, door op geregelde tijdstippen voorzichtige stappen te zetten in de richting van werkhervatting. Bedrijven zouden veel meer moeten inzetten op de re-integratie van werknemers met een burn-out.’

Teuwen pleit voor een cultuurverandering. Nog te vaak denken ondernemingen dat een werknemer na een burn-out de draad gewoon weer kan oppikken en op dezelfde manier als vroeger aan de slag kan. ‘Ze hebben liever dat de werknemer wat meer tijd heeft om te herstellen, zodat hij er dan weer helemaal kan invliegen. Maar zo werkt het niet. Ondernemingen moeten zich flexibel durven op te stellen en ook bereid zijn om de werkomstandigheden aan te passen.’ Dan moet je de werknemer niet meteen fulltime laten werken, maar hem de kans geven om zijn werkritme stapsgewijs op te bouwen, het takenpakket herzien, zorgen voor aangepast werk of eventueel zelfs de kans geven om op een andere afdeling aan de slag te gaan. ‘Die aanpak heeft de grootste kans op slagen. Zolang dat niet gebeurt, zal de herstelperiode na een burn-out alleen maar toenemen.’

Sven Vonck

Hoe langer een patiënt thuisblijft, hoe moeilijker het wordt om terug te keren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content