Ann Ceurvels: ‘De context waarin we leven vraagt te veel van ouders en kinderen’

© iStock
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

ADHD, ADD, dyslexie, autisme,… Fronst u soms de wenkbrauwen bij alle labels die onze kinderen tegenwoordig opgeplakt krijgen? Actrice en jeugdcoach Ann Ceurvels legt uit waarom zo’n etiketje juist een goede zaak is.

Steeds vaker ziet Ann Ceurvels ze opduiken in haar praktijk: ouders van een kind met ADD, autisme of andere beperking op zoek naar hulp voor hun ontspoorde tiener. ‘Het is vijf voor twaalf’, waarschuwt de actrice die zich omschoolde tot jeugdcoach en gezinsbegeleider. ‘Veel kinderen vallen uit de boot en bij de ouders heerst grote onwetendheid.’

Ceurvels weet als mama van een autistische zoon maar al te goed waarover ze spreekt. Al van bij de geboorte wist ze dat er iets niet klopte met haar baby. Het zoontje reageerde op alles anders dan de andere kinderen. Toch stelde de omgeving haar voortdurend gerust: “Ach, dat groeit er wel uit”, “Het is toch een vrolijk kind”,… Tot het gezin zes jaar later de diagnose kreeg en alle puzzelstukjes in elkaar vielen: een autismespectrumstoornis (ASS). Voor Ceurvels was dat een grote opluchting: ‘Eindelijk hadden de denkpatronen, gewoontes, handelingen en overlevingsstrategieën van mijn zoon een oorsprong. Nu konden we er naar gaan handelen en routines aanpassen. Hadden wij onze kop in het zand blijven steken, dan was onze zoon nu niet de relatief vrolijke puber die hij vandaag is, ondanks zijn beperking.’

‘Hadden wij onze kop in het zand blijven steken, dan was onze zoon nu niet de relatief vrolijke puber die hij vandaag is, ondanks zijn beperking.’

Ceurvels hoopt met haar pas verschenen boek ‘Etiketjes’ mensen die in eenzelfde situatie zitten een hart onder de riem te steken en beleidsmakers wakker te schudden over de noden in de jeugdzorg. Maar ze wil vooral de zogenaamde “wenkbrauwfronsers”, die vaak meewarig of zelfs een beetje veroordelend reageren wanneer een zoveelste kind een label krijgt, laten zien wat het betekent om te leven met een bepaalde diagnose en hoe zij daarin een rol kunnen spelen.

U pleit er in het boek voor om open en eerlijk te communiceren over een diagnose, hoe moeilijk dat ook is. Waarom is dat zo belangrijk?

Ann Ceurvels: 'De context waarin we leven vraagt te veel van ouders en kinderen'
© Isopix

Ceurvels: ‘Heel veel mensen voelen zich geïntimideerd door de manier waarop de buitenwereld reageert op een kind met een beperking. Kinderen met een bepaalde problematiek worden vaak weggezet als verwende nestjes en de ouders wordt een slechte opvoeding verweten. De omgeving heeft altijd wel een goedbedoelde uitleg klaar voor het gedrag van een kind, maar dat zorgt ervoor dat mensen niet naar buiten durven komen en hulp vragen. Vandaar dat ik ervoor pleit om openlijk je bezorgdheid te durven uiten en, wanneer er een diagnose is, er ook openlijk over te spreken. Laat de buitenwereld eens écht kennis maken met de problematiek. Men beseft niet hoe het is om met zo’n kind samen te leven omdat het er aan de buitenkant perfect normaal uitziet, maar het feit dat die kinderen in grote mate normaal lijken te functioneren, is vaak net dankzíj de opvoeding door de ouders.’

U hamert ook op het belang van een vroege diagnose. Hoe vroeger, hoe beter?

Ceurvels: ‘Het is vooral in het belang van het kind dat de diagnose zo vroeg mogelijk gesteld wordt. Zo kunnen er nog op tijd aanpassingen gebeuren. Meestal is de overstap van de kleuterschool naar de lagere school een eerste moment dat er aan de alarmbel getrokken wordt. Een volgende halte waar er heel wat spaak loopt, is de wissel tussen de lagere school en de humaniora. Op dat moment bestaat het gevaar dat kinderen overlevingsstrategieën, een depressie of angsten gaan ontwikkelen omdat ze zes jaar lang moeten functioneren op een niveau dat heel moeilijk is voor hen. Dan moet je eerst nog die bijverschijnselen gaan aanpakken vooraleer je aan het echte werk kan beginnen.’

Sommige hulpverleners plakken liever geen labels op een kind. Want met een label zet je het misschien vast in een bepaald hoekje en herleid je het tot zijn diagnose. Waarom pleit u juist wel voor labels?

Ceurvels: ‘Ik begrijp die standpunten heel goed, want het gaat heel vaak over spectrumaandoeningen en uiteraard hebben niet alle gradaties even grote aanpassingen nodig. Wat ik wil aantonen met ‘Etiketjes’ is dat ouders moeten weten binnen welk kader hun kind het beste functioneert. Het is wetenschappelijk bewezen dat kinderen met een beperking die naar het bijzonder onderwijs gegaan zijn en een aangepast traject hebben gekregen, veel meer doorstromen naar het reguliere onderwijs. Een label duidt niet op de gebreken van een kind, maar net op het tegenovergestelde. Het zijn de voorwaarden voor het kind om zijn krachten te ontwikkelen.’

‘Een label duidt niet op de gebreken van een kind, maar net op het tegenovergestelde. Het zijn de voorwaarden voor het kind om zijn krachten te ontwikkelen.’

Bestaat het gevaar niet dat labels leiden tot epidemische verschijnselen? Mensen gaan zich met die etiketten identificeren en denken “Ja, dat heeft mijn kind ook!”. Tegenwoordig zijn alle kinderen bijvoorbeeld hoogsensitief.

Ceurvels: ‘Moeten we de zaken misschien niet omdraaien? Zijn we écht een ingebeelde epidemie aan het creëren of geeft het feit dat zulke beperkingen steeds meer verschijnen misschien aan dat we in onze maatschappij en manier van leven een context aan het creëren zijn waarin heel veel mensen en kinderen uitvallen? Natuurlijk bestonden deze problematieken vroeger ook, maar ga eens in Bokrijk wandelen en ervaar hoe prikkelarm omgevingen toen waren. Probeer je dan eens in te beelden hoe een kind dat in die tijd nood had aan voorspelbaarheid zijn weg kon vinden. Begrijp me niet verkeerd, ik wil niet terug naar een tijd waarin alle kinderen vanaf hun dertiende met hun vader mee het veld op moeten, maar de context waarin we leven is zo hard veranderd en vraagt zoveel van ouders en kinderen dat die alarmsignalen nu naar boven komen. En ja, je hoort weleens zeggen “ze hebben tegenwoordig allemaal wel iets”, maar dat komt omdat we vandaag over betere tools beschikken om die diagnoses te herkennen en een plek te geven in de geestelijke gezondheidszorg. Iemand met dyslexie was vroeger gewoon iemand die moeilijk las. Daarnaast ontwikkelden die kinderen ontzettend veel strategieën om niet te moeten lezen. Anders vielen ze uit.’

‘Ook het M-decreet heeft volgens mij bijgedragen tot het algemene beeld dat “alle kinderen nu wel iets hebben”. Kinderen die vroeger doorstroomden naar het bijzonder onderwijs of extern ondersteund werden, moeten nu opeens naar het regulier onderwijs. Leerkrachten krijgen op een paar vierkante meter te maken met zoveel verschillende problematieken waardoor de kinderen die gewoon meekunnen de “vergeten groep” aan het worden zijn.’

U hebt het niet erg begrepen op het M-decreet dat kinderen met een beperking een plaats in het gewoon onderwijs aanbiedt. Waarom niet?

Ceurvels: ‘Het M-decreet is een spectrum op zich. (lacht) Aan de uiterste zijde zitten kinderen die een beperking hebben, maar dankzij hun leermogelijkheden kansen krijgen in het regulier onderwijs. Dat is heel belangrijk en was vroeger veel te weinig het geval. Maar de zaken zijn te ver opengetrokken naar kinderen die andere zorgen nodig hebben. Aan de andere kant zitten immers kinderen waarbij de beperking hun leermogelijkheid te veel in de weg staat. Er zijn kinderen met ADHD die zo’n onderontwikkelde aandachtsboog of kortetermijngeheugen hebben dat ze de informatie niet op een reguliere manier kunnen opnemen. Zulke kinderen verdrinken in het gewoon onderwijs. Het belangrijkste is dat we elk kind het juiste kader geven om die talenten te ontwikkelen die het kan.’

Vorige zomer schreef u een open brief aan minister van Volksgezondheid Maggie De Block om de besparingen in de kinderpsychiatrie aan te klagen. Hoe is het volgens u vandaag gesteld met de geestelijke hulpverlening voor jongeren?

Ceurvels: ‘De hulpverlening is erg versplinterd. Het hangt bovendien af van de mondigheid en opleiding van de ouders of ze al dan niet de juiste hulp krijgen. Ik zie in mijn praktijk soms ouders die quasi niets weten over de beperking die hun kind heeft. Ze zijn als het ware naar huis gestuurd met een papier waarop een diagnose staat en dat is het dan. Of andersom; ouders hebben een vermoeden dat er iets mis is met hun kind, maar hebben geen idee waar ze terecht kunnen. Of ze komen bij een psychiater terecht die hen de raad geeft om hun kind naar de scouts te sturen en alles zal wel loslopen. Als ik zoiets hoor, val ik van mijn stoel. Er zou een soort centraal punt moeten komen dat toegankelijk is voor iedereen waar ouders wegwijzers krijgen met de stappen die ze moeten volgen. Ook de wachtlijsten lopen vandaag minimaal drie jaar op voor kinderen die nu in de problemen zitten. In sommige psychiatrische ziekenhuizen is er zelfs een patiëntenstop. Zo blijven de problemen aanhouden, ontstaan er bijkomende aandoeningen en komen jongeren uiteindelijk in de crisisopvang terecht.’

‘Durf eens met iemand met een beperking samen te werken, ga eens op pad met een kind dat ADHD heeft en wordt bewust van alles wat ons omringt.’

Ann Ceurvels: 'De context waarin we leven vraagt te veel van ouders en kinderen'

De laatste jaren krijgt geestelijke gezondheidszorg voor jongeren steeds meer aandacht dankzij onder meer de Te Gek!?-campagne van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen en tv-acties als Rode Neuzen Dag. Een goede zaak?

Ceurvels: ‘Absoluut! Maar laat ons ook eens kijken naar de omgeving die we aan het creëren zijn voor onszelf en onze kinderen. De natuur zal ons op een gegeven moment vriendelijk bedanken voor wat we allemaal aan het uitspoken zijn. Als we een kader creëren waarin veel meer mensen weer meekunnen, betekent dat niet dat al die aandoeningen er niet meer zullen zijn, maar de middenmoot zal opnieuw veel groter worden. Dat is ook de boodschap van mijn boek: durf eens met iemand met een beperking samen te werken, ga eens op pad met een kind dat ADHD heeft en wordt bewust van alles wat ons omringt. Geuren, kleuren, lawaai… En besef hoe wij constant in een wereld van overprikkeling leven. We moeten dringend allemaal een versnelling lager schakelen.’

‘Etiketjes’ door Ann Ceurvels, uitgegeven bij Houtekiet. ISBN: 9789089246301. 19,99 euro

Lees ook:

Ariane Bazan: ‘We hebben nood aan een meer menselijke visie op de geestelijke gezondheidszorg’

‘Waarom we beter voorzichtig omspringen met de term “autisme”‘

Open brief van een jongen met autisme: ‘Elke dag probeer ik die onbegrijpelijke, drukke wereld van jullie te begrijpen’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content