Störtebeker

Strafexpeditie: De snikke van Herman Nyenkerken, de Bunte Kuh, valt Störtebeker aan.

Klaus Störtebeker – een festival, een biermerk en een speelfilm dragen zijn naam en stellen hem voor als drinkebroer en vrijbuiter. Maar voor hetzelfde geld heette hij Claas en kwam hij uit het Groningse Termunten…

Met vastberaden blik, de vuisten gebald in de ketenen, staat Klaus Störtebeker naast het blok. Aan de andere kant daarvan wacht hem al de beul met bijl en bloedrode cape. Daverend applaus weerklinkt als Störtebekers hoofd van het schavot rolt. Een groots vuurwerk dompelt het enorme openluchttheater in de Ralswieker Bucht in een helle gloed. Hier, aan het strand van het Oostzee-eiland Rügen, speelt het ware leven van Klaus Störtebeker geen al te grote rol. Op het Störtebeker-festival gaat het in de eerste plaats om amusement. En daarvoor kun je beter bij de legende te rade gaan, zeker als er over de historische persoon van Störtebeker haast niets bekend is. Naarmate historici de historische kern van die legende dichter benaderden, kromp deze al meer. Na uitvoerige bronnenstudie blijft enkel overeind: Störtebeker heeft bestaan; hij was een van de zogeheten Victualiënbroeders, die op de drempel naar de 15de eeuw als piraten angst en verderf zaaiden in de Hanzekoopvaardij.

De rovers zelf ontsprongen lange tijd de dans’ Jodocus Temmes’ versie van de Victualiënbroederslegende in ‘Die Volkssagen von Pommern und Rügen’ (1840)

De naam Störtebeker duikt voor het eerst op in het verslag van een rechtszitting in Wismar in 1380, leidend tot de uitzetting van ene ‘Nicolao Stertebeker’ wegens mishandeling. In de ‘Chronica’ van de Hamburger Conrad Tratzinger lezen we vervolgens: ‘Het jaar daarop, men schreef toen 1402 [in werkelijkheid was het 1401], stuitten de Engelandvaarders bij Helgoland op een aantal Victualiënbroeders, die de Westzee nog onveilig maakten. Hun aanvoerders waren: Clawes Störtebeker en een zekere Wichman. De Hamburgers vielen de zeerovers aan en doodden veertig van hen. Zo’n zeventig werden er gevangen en meegevoerd naar Hamburg, waar ze onthoofd werden en zo hun verdiende loon kregen. Niet veel later in hetzelfde jaar vingen de Hamburgers nog tachtig Victualiënbroeders, onder wie de aanvoerders Godeken Michael en Wigbold, welke laatste een magister in de vrije kunsten was. Ze werden allemaal naar Hamburg meegevoerd en daar onthoofd. Hun hoofden werden op de Brook, de Hamburgse terechtstellingsplaats, naast de andere gezet.’ Ook een paar Engelse aktes van beschuldiging uit die tijd noemen Störtebeker als aanvoerder van de Victualiënbroeders. Uit dit geringe aantal teksten blijkt in elk geval dat de man echt bestaan heeft.

In de strijd om de Deense troon is ook de piraterij geoorloofd

Vreemd genoeg noemt de verantwoordelijke schepen de naam Störtebeker niet onder de personas Vitaliensis in zijn eindafrekening voor de terechtstelling. Wel en vaak genoeg die van Gödeke Michels, die in de ogen van de Hanze kennelijk het grotere kwaad vormde en daarom als de informele leider van de piraten te beschouwen is. Waarom dan uitgerekend Störtebeker zo’n legendarische status heeft gekregen blijft het geheim van de volksoverlevering.

Gelukkig is er over het ontstaan van de Victualiënbroeders (ook wel: Vitaliënbroeders) wat meer bekend. De naam is wellicht afkomstig uit het Franse taaleigen uit de tijd van de Honderdjarige Oorlog, toen de soldaten die voor de levensmiddelen zorgden vitailleurs genoemd werden. De toevoeging ‘broeders’ duidt vermoedelijk op de coöperatieve basis waarop de piraten samenwerkten, die in tegenstelling tot huurlingen niet voor een vaste soldij vochten, maar voor eigen rekening plundertochten ondernamen en de buit onderling deelden. Sinds het jaar 1398 is in het Neder-Duits voor hen ook de term ‘likedeeler’ overgeleverd – ‘zij die gelijk delen’ dus.

'Ongeveer veertig van hen sloegen ze dood ...' Hamburgers enteren bij Helgoland een piratenschip.
‘Ongeveer veertig van hen sloegen ze dood …’ Hamburgers enteren bij Helgoland een piratenschip.© BEELDBRON: AKG, STÖRTEBEKER FESTSPIELE GMBH UND CO. KG/JENS KÖHLER

In de Oostzee doen de Victualiënbroeders vooral in de strijd rond de Deense troonopvolging van zich spreken. Na de dood van koning Waldemar Atterdag in 1375 wist diens jongste dochter Margarete de opvolging door haar minderjarige zoon Olaf door te zetten – tégen de aanspraken van de jonge Mecklenburgse hertog Hendrik III in. Diens zoon Albrecht IV was uitgehuwelijkt aan Ingeborg, Waldemars oudste dochter, en gold naar Duits recht als erfgerechtigd.

Wie aan land niet aan de kost komt, volgt de lokroep van de zee

In het ene jaar dat de Deense troon leeg bleef, was de piraterij in de Oostzee al sterk toegenomen, maar een plaag werd die helemaal toen er een openlijk conflict tussen de Denen en de Mecklenburgers uitbrak. Om Denemarken te schaden voorzagen de Mecklenburgse hertogen de zeerovers van kaperbrieven. Ze hoopten daarmee de Denen economisch op de knieën te krijgen.

Mecklenburgse edellieden spelen in deze fase een prominente rol. Zij smeden de afzonderlijk opererende bendes aaneen tot een slagvaardig geheel en nemen zelf het bevel daarover in handen. Hun namen duiken keer op keer op in de annalen. Een van de sprekendste voorbeelden, die misschien zelfs wel de ‘sleutel tot het begrip van het ontstaan van de Victualiënbroeders’ vormt, naar historicus Matthias Puhle vermoedt, is het levensverhaal van de Mecklenburgse edelman Bosse von Kalende. Op 4 november 1387 verkoopt hij twee boerderijen en op 19 september 1392 krijgt hij van de hertog toestemming de helft van het landgoed Stove, dat zijn vrouw geerfd had, te gelde te maken. Kennelijk had Bosse dringend een grote som geld nodig. Waarvoor valt uit de bronnen niet te achterhalen, maar het ligt voor de hand dat het om de aanschaf en uitrusting van een schip ging. Het feit dat hij en zijn vrouw in Visby, op het Oostzee-eiland Gotland, begraven liggen pleit daar ook voor. Omgekeerd geldt dat het op touw zetten van kaapvaart zulke hoge investeringen vereiste, dat slechts een klein aantal gefortuneerden daarvoor in aanmerking komt.

Tijdens de landbouwcrisis van de Late Middeleeuwen raakten vele leden van lagere adel, die het vooral van de opbrengst van hun landgoederen moesten hebben, in nood. Hun bood de kaapvaart een welkome gelegenheid nieuwe inkomstenbronnen aan te boren. Eens te meer daar de Hanzesteden Wismar en Rostock, die het gezag van de hertog van Mecklenburg erkenden, hun havens openstelden voor de afzet van de geroofde goederen.

De gebeurtenissen groeiden de Mecklenburgers echter al snel boven het hoofd. De kans op het snelle geld had teveel ‘illustere’ types aangelokt, grotendeels afkomstig uit het proletariaat in de Hanzesteden. Kennelijk bevonden zich onder hen ook geletterden, zoals de reeds genoemde Wigbold, die ‘magister in de vrije kunsten’ geweest zou zijn. Naar verluidt vertrouwde hij bij het opbrengen van handelsschepen niet zozeer op het geweld van wapens als op de kracht van argumenten en kreeg hij zijn buit veelal zonder slag of stoot.

Wie vecht tegen de bierkaai gaat in een ton naar het schavot

Dat neemt niet weg dat de kaapvaart een uiterst riskant bedrijf was, waarvoor een episode uit 1391 in de kroniek van de Lübeckse geestelijke Reimar Kock het overtuigende bewijs vormt: ‘Het gebeurde in dat jaar dat ettelijke Victualiënbroeders een schip onder de vlag van Stralsund aanvielen en het met geweld over wilden nemen […] Maar die op het Stralsundse schip verzetten zich met goed gevolg en namen meer dan honderd zeerovers gevangen. Omdat ze echter niet genoeg ketenen en voetboeien aan boord hadden […], bedachten ze een nieuwe manier om de Victualiënbroeders in bedwang te houden: ze namen kuipen waar het ruim vol mee was, sloegen de bodem eruit en maakten in het deksel een gat dat groot genoeg was om de hals van een mens te omsluiten. Ze stopten de ene na de andere Victualiënbroeder zo in een kuip dat z’n hoofd er net uitstak, legden de helften van het deksels om diens hals en sloegen het deksel dan vast. Ze stapelden de Victualiënbroeders zoals met kuipen gebruikelijk en zetten koers naar Stralsund. Daar hielden ze hen zo gevangen, tot ze in wagens naar de plaats van hun terechtstelling gereden werden.’

Ze stapelden de Victualiënbroeders zoals met kuipen gebruikelijk’De Lübeckse geestelijke Reimar Kock in zijn kroniek

Netelig werd de situatie voor de zeerovers toen Denemarken en Mecklenburg hun geschil bijlegden. De aanzet daartoe hadden in 1394 de Hanzesteden gegeven, voor wie de economische schade kennelijk onaanvaardbaar geworden was. Uiteindelijk vonden er in mei 1395 vredesonderhandelingen plaats.

Kort daarvoor had de Mecklenburgse ridder Albrecht von Pecatel met een groot contingent Victualiënbroeders het eiland Gotland ingenomen. Onduidelijk is of Albrecht daarmee probeerde alvast zijn inkomsten in vredestijd veilig te stellen. Getuigenissen van Victualiënbroeders zelf zijn er niet overgeleverd. Vanuit deze nieuwe uitvalsbasis zetten ze hun oorlogsbedrijf voort en maakten geen enkel onderscheid meer naar de herkomst van de handelsschepen. Nu deden ze de naam van ‘Gods vrienden en ieders vijanden’ alle eer aan – een situatie die niet kon duren.

Friezen als gastheren? Helers, vinden de Hamburgers!

Begin 1398 had Konrad von Jungingen, grootmeester van de Duitse Orde, er genoeg van. Hij besloot tot een drastische maatregel. Toen de Orde met een overmacht aan soldaten op Gotland landde en optrok naar de stad Visby, kozen de Victualiënbroeders eieren voor hun geld en vluchtten.

Het betekende het einde van de Victualiënbroeders op de Oostzee. Enkelen van hen verlegden hun werkterrein naar de Noordzee, waar ze als ervaren en betaalbare huurlingen hun diensten aan rivaliserende Oost-Friese hoofdelingen aanboden. Hier vonden zij een veilige schuilplaats en konden zij hun roofgoed te gelde maken. Door dit gedoogbeleid wekten de Friezen wel de ergernis van regionale grootmachten, vooral van de Hanze. Die begon in april 1400 een strafexpeditie naar Oost-Friesland, waarin Hamburg het voortouw nam. Er werden veel Victualiënbroeders gedood of gevangen genomen, maar haar eigenlijke doel mistte de expeditie: Gödeke Michels zou naar Noorwegen hebben weten te ontsnappen, terwijl Klaus Störtebeker verder westelijk, bij de Hollandse graaf Albrecht, onderdak gevonden zou hebben.

'... en ze vingen er dertig.' Klaus Störtebeker en zijn mannen die het er levend afbrachten, worden afgevoerd naar Hamburg om er terechtgesteld te worden.
‘… en ze vingen er dertig.’ Klaus Störtebeker en zijn mannen die het er levend afbrachten, worden afgevoerd naar Hamburg om er terechtgesteld te worden.© BEELDBRON: AKG, BRIDGEMAN/MUSEUM OF LONDON

Het schijnt de stad Hamburg alleen maar gesterkt te hebben in haar voornemen eindelijk schoon schip te maken. Störtebeker zou in opdracht van graaf Albrecht de wateren bij Helgoland doorkruist hebben om Engelandvaarders te onderscheppen. Hierbij raakt hij in de herfst van het jaar 1401 slaags met de Hamburgers, die hem gevangen nemen. Iets later krijgen ze ook Gödeke Michels te pakken. Schrift elijke bronnen bevestigen weliswaar alleen de terechtstelling van laatstgenoemde, maar naar alle waarschijnlijkheid verloor ook Störtebeker zijn hoofd op de Hamburgse Grasbrook – als hij dat ten minste nog levend bereikte.

Maar de naam Störtebeker zou voortleven, leek daar als geuzennaam ook voor gemaakt (‘hij die z’n beker bier in één teug leegt’). Vreemd genoeg gebeurde dat niet in het Nederlandse taalgebied, maar in Duitsland. Een ongezeglijk, impulsief maar kameraadschappelijk krachtmens, zo iemand lijkt geknipt als held van alle noorderlingen, van Friezen, Groningers en Noord-Duitsers, mensen die in de Late Middeleeuwen tot dezelfde cultuurkring behoorden en zich langs de Noordzee- en Oostzeekust tot aan het Balticum prima in hun moerstaal (en in de taal van Hanze) verstaanbaar konden maken. Maar de geschiedenis werd de laatste twee eeuwen door natiestaten geschreven en zo kon het gebeuren dat de held van het Störtebeker-festival op Rügen een beetje een Karl May-figuur is. Dat festival gaat trouwens tot ver in de DDR-tijd terug. De ironie van de geschiedenis wil namelijk dat het ‘likedeelers’-aspect de leiding in Oost-Berlijn wel aanstond: Störtebeker, een proto-socialist in harde tijden?

Partner Content