Ons gaat het in ieder geval nog goed

Ingrid Hoogendijk

Een Nederlandse familie in Oost-Pruisen 1920-1946

Thomas Rap, Amsterdam 2018

416 blz., ? 22,99 ISBN 978 94 004 0535 6

Dit is het verhaal van het deraillerende leven van Michiel Hoogendijk en Johanna van Linschoten. Door een wonderlijke handel in textiel verwierven zij een kasteel in Duitsland, ruilen dat voor een landgoed in West-Pruisen en vanaf 1922 met het landgoed Schakenhof in Oost-Pruisen met 500 hectare, tegenwoordig op Russisch grondgebied en danig verwaarloosd.

Het landschap is wondermooi, maar voor landbouw lastig: korte felle zomers, lange winters met veel sneeuw en tientallen graden vorst. Voor de opgroeiende (zeven) kinderen Hoogendijk is Schakenhof paradijselijk, vader Michiel ontpopt zich als een goede boer in slechte tijden. In het Interbellum, als dochters Hoogendijk gaan scharrelen met Duitse jongelui, raken enkelen van hen in de ban van Hitler. Dat geeft frictie met de ouders en met de oudste zoon, Pieter en gaat van kwaad tot erger. De oorlog breekt uit, de meisjes zijn enthousiast over de successen van de Wehrmacht en sluiten de ogen voor de dreiging als Stalingrad valt en de Russen meedogenloos inwoners van Pruisen vermoorden, verkrachten, bestelen, martelen, opjagen. De helft van het gezin Hoogendijk bezwijkt, veelal op gruwelijke wijze.

Ouders en kinderen schrijven elkaar veel brieven, en die aan Pieter bleven bewaard. Uit deze schat heeft zijn dochter Ingrid een adembenemend brievenboek samengesteld. Zelden een boek zo snel gelezen. De auteur schetst met gepaste distantie telkens de historische achtergrond en duidt op rake wijze de onbeschrijflijke ellende die de dochters na de ineenstorting van het Derde Rijk ondergaan. Wat de langstlevende van hen, Cobi, aan beestachtigheden door wraaknemende Russen moest ondergaan, tart elke beschrijving. Wat Pieter zijn andere zusters toebijt (‘verdiende straf’) verscheurt de kinderen Hoogendijk.

Partner Content