Erasmus in Japan

Deze handrol uit circa 1840 biedt een inkijk op het leven van de buitenlanders op Deshima. Er wordt badminton gespeeld en de Japanse schilder heeft exotische aspecten benadrukt: geïmporteerde dieren en de Europese gewoonte om als groet de hoed af te nemen. (Rijksmuseum)

In 1926 dook een houten beeld van de grote humanist Erasmus op een vreemde plaats op: in de tempel Ryoko-in, ten noorden van Tokio, Japan. Het diende daar eeuwenlang als gedenkteken aan de samoerai Makino Shigesato en werd vereerd als symbool voor de scheepsbouw. Erasmus in een Japanse tempel? Hoe was die daar terechtgekomen?

Het was het hekbeeld van het schip genaamd Erasmus, later hernoemd tot De Liefde, en dat schip belandde halverwege april 1600 met een uitgemergelde bemanning op de Japanse kust. De Liefde was een van de vijf Hollandse schepen die in juni 1598 het rijke Azië probeerden te bereiken via de westelijke route, rond Kaap Hoorn, om zo de Portugezen te ontlopen. Na onvoorstelbare ontberingen redde alleen De Liefde het.

Erasmus, het houten hekbeeld van De Liefde, voorheen de Erasmus. (Tokio National Museum)
Erasmus, het houten hekbeeld van De Liefde, voorheen de Erasmus. (Tokio National Museum)

In Japan waren de Portugezen al decennia actief, tot stijgend ongenoegen van de Japanners, vooral vanwege hun katholieke fanatisme. Het was te danken aan de stuurman van De Liefde, William Adams, dat de Japanners de Hollanders welkom heetten, hun uitnodigden om tot zaken te komen, in plaats van de gehate Portugezen. In juni 1609 voeren de schepen Griffioen en Roode Leeuw met Pylen de haven van Hirado binnen en markeerden het begin van Nederlands-Japanse handelsbetrekkingen die tot halverwege de 19de eeuw voortduurden.

De baai van Nagasaki. Nederlandse en Chinese schepen liggen voor anker, op de voorgrond wat vissersbootjes. Links het sikkelvormige Deshima, dichtbebouwd en met de vaderlandse driekleur fier in top. (Kawahara Keiga, eerste helft 19de eeuw/Rijksmuseum)
De baai van Nagasaki. Nederlandse en Chinese schepen liggen voor anker, op de voorgrond wat vissersbootjes. Links het sikkelvormige Deshima, dichtbebouwd en met de vaderlandse driekleur fier in top. (Kawahara Keiga, eerste helft 19de eeuw/Rijksmuseum)

De start kwam aan beide kanten goed uit: de Hollanders hadden hun onderling strijdende compagnieën samengesmeed tot de VOC en in Japan was een eind gekomen aan een lange periode van burgeroorlogen. Het nieuwe centrale gezag trok de touwen strak aan.

In 1641 verhuisde de Nederlandse kolonie naar het kleine eiland Deshima. Het was zaak nauwgezet op de strenge regels te letten. Zo ontstaken de Japanners in woede toen op het nieuwe VOC-factorijgebouw een gevelsteen met het jaartal 1640 bleek te prijken. Zo’n teken van christelijkheid was ten strengste verboden. De Hollanders kozen onmiddellijk eieren voor hun geld en braken het gebouw steen voor steen af.

Tot 1860 bleef de Nederlandse post op Deshima actief, via een smalle, streng bewaakte brug verbonden met Nagasaki. Het gedrag van de handels- en scheepslui was aan strakke regels gebonden en deze werden secuur nageleefd en voortdurend gecontroleerd. Japan was strikt van de buitenwereld afgesloten en tolereerde in geen enkel opzicht westerse inmenging.

Dit Japanse regime is een opmerkelijke uitzondering in de koloniale geschiedenis, waarin Westerlingen het voor het zeggen hebben. Elk jaar moest een Hollandse delegatie een zogenoemde hofreis naar de shogun in Edo maken, een reeks omslachtige, dure en nogal eens vernederende rituelen, die evenwel uit welbegrepen eigenbelang tandenknarsend werd ondernomen. Japan speelde immers een voorname rol in het VOChandelsnetwerk, voor het merendeel inter-Aziatische handel van de compagnie, maar ook vanwege de in patria gewilde luxe Japanse nijverheidsproducten als lakwerk, porselein en zijde.

Na het verdrijven van de Portugezen, in 1639, had Nederland meer dan tweehonderd jaar als enige Europese land toegang tot de Japanse markt. Vooral de collectie van het Rijksmuseum laat zien waarom de Nederlanders de Japanse kunst en cultuur zo bewonderden.

MEER WETEN?

Jan de Hond en Menno Fitski, De smalle brug. Japan en Nederland sinds 1600. Rijksmuseum/Vantilt, Amsterdam/Nijmegen 2016

Partner Content