De langste dag

Willem (1) laat Harold Godwinson (2) onder ede verklaren zijn aanspraken op de troon te steunen.

Op 14 oktober stuitte Willems invasieleger op de Angelsaksische troepen. Engelands lot lag in de waagschaal.

Wat als de Angelsaksische koning Harold II Willem verslagen had? Dan was de agressieve Normandische hertog als de ‘Verliezer’ de geschiedenis ingegaan … Maar het liep anders. De 7.000 man sterke Angelsaksische strijdmacht onder koning Harold had op de top van een lage heuvel in een 600 tot 800 meter lange formatie stelling genomen en zich achter een muur van schilden verschanst. In het midden stond koning Harold zelf, omgeven door zijn meest ervaren strijders, de huscarls, zijn lijfgarde, in maliënkolders gehuld en met strijdbijlen en speren gewapend. Zo wachtten zij de vijand op.

Onder hen, aan de voet van de fl auwe helling, groepeerden de Normandiërs zich in een drieledige formatie. De kern van hun strijdmacht bestond uit zware ruiterij, waarin elke man beschermd was door een pantserhemd, een spangenhelm met neusbeschermer en een lang schild en gewapend was met lans en zwaard. Daarvoor stonden (kruis) boogschutters en het voetvolk.

‘Trompetgeschal van beide zijden opende de slag,’ zo bericht de kroniekschrijver Willem van Poitiers in zijn levensbeschrijving van Willem de Veroveraar. ‘Het Normandische voetvolk viel aan en bracht de Engelsen met zijn werpspiesen dood en verwondingen toe. Dezen boden echter dapper weerstand, elk naar zijn mogelijkheden. De Engelsen gooiden speren en allerlei andere projectielen, zoals de gevreesde bijlen en stenen waaraan een eind hout bevestigd was.’ De eerste aanvalsgolf loopt dan ook stuk op het verweer van de Angelsaksen. Op hun muur van schilden bijten de Normandiërs zich de tanden stuk.

Rugdekking van paus en keizer

En dat terwijl hertog Willem van Normandië werkelijk alles gedaan had om het geluk aan zijn kant te krijgen. Hij realiseerde zich terdege wat hij riskeerde door zijn hand naar de Engelse kroon uit te strekken. Des te zorgvuldiger had hij zijn invasie voorbereid en daarbij ook de diplomatieke en logistieke aspecten niet verwaarloosd. In strikt dynastieke zin waren zijn aanspraken nogal mager en alleen gerechtvaardigd door zijn oudtante Emma, die door een huwelijk tot het Engelse koningshuis was gaan behoren. Willem hamerde daarom des te meer op zijn aanwijzing als opvolger door Eduard de Belijder, de Engelse koning die op 5 januari 1066 kinderloos gestorven was. En over de ondersteuning die diens zwager, Harold Godwinson, graaf van Wessex, hem bij een bezoek aan Normandië in 1064 onder ede toegezegd zou hebben.

Op 27 september steekt de Normandische vloot (3) in zee; de volgende dag bereikt zij de Engelse kust (4).
Op 27 september steekt de Normandische vloot (3) in zee; de volgende dag bereikt zij de Engelse kust (4).

Niemand wist helemaal zeker of dat verhaal met die heilige eed, die Godwinson op de relikwieën gezworen had, ook klopte, maar de hertog zorgde er wel voor dat het aan de Europese hoven de ronde deed. Het maakte van Harold, die zich direct na de dood van zijn zwager tot koning Harold II had laten kronen, ineens een eedbreker en een usurpator. Een voorstelling van zaken waarmee het hertogelijke kamp in Rome gehoor vond: Gilbert van Lisieux, de welbespraakte leider van een Normandische delegatie, wist paus Alexander II van de legitimiteit van Willems aanspraak te overtuigen. Het Vaticaan stuurde Willem zelfs als gunstbewijs een met gouddraad doorweefde vlag waarop een kruis en een strijdende ridder prijkten.

In het heetst van de strijd: een charge van de Normandische ridders (1) loopt stuk op de schildenmuur van de huscarls (2).
In het heetst van de strijd: een charge van de Normandische ridders (1) loopt stuk op de schildenmuur van de huscarls (2).

Aldus gesteund slaagde Willem erin een aantal vorsten voor zijn zaak te winnen. Zo liet de Rooms-Duitse keizer Hendrik IV een offi ciële sympathiebetuiging opstellen. Het woord van de nog minderjarige Franse koning Filips I legde dan weer minder gewicht in de schaal, want de jongen stond nog onder voogdij van Willems schoonvader, graaf Boudewijn van Vlaanderen.

Na deze diplomatieke successen begon Willem zeer omzichtig met de uitvoering van zijn invasieplannen. Hij stond voor de grote logistieke uitdaging om zijn troepen, paarden en materieel naar de overkant van het Kanaal te verschepen. Daarnaast moest hij een groot leger op de been zien te brengen. Hiervoor mobiliseerde hij niet alleen zijn eigen vazallen, maar wierf hij ook in Vlaanderen, Bretagne en Noord-Frankrijk ridders, die hij een rijke buit in het vooruitzicht stelde. Uiteindelijk telde zijn troepenmacht 7.000 man.

Het Normandische kustlandschap raakte bezaaid met legertenten, waarin het groeiende invasieleger werd ondergebracht. Zelfs krijgslustige Noormannen uit het verre Zuid-Italië doken er op. Inderhaast werden honderden schepen voor de overtocht gebouwd. Het Tapijt van Bayeux toont de vele vlijtige handen die daarvoor nodig waren: houthakkers die bomen vellen en met de bijl de stammen bijwerken, timmerlieden die planken tot een scheepsromp aaneenvoegen, zeilmakers die banen linnen aan elkaar naaien. Anderen beulen zich af om de schepen te beladen, met een schier onafzienbare stroom vaten, zakken, helmen, lansen, zwaarden en paarden. In augustus is alles in de legerplaats van Dives-sur-Mer klaar voor vertrek, maar de bevelhebber stelt dat toch uit – hij wacht niet alleen op een gunstige, afl andige wind, maar ook de beste gelegenheid om toe te slaan.

De beslissing: de linies van de Angelsaksen begeven het (3) en koning Harold (4) vindt de dood.
De beslissing: de linies van de Angelsaksen begeven het (3) en koning Harold (4) vindt de dood.

Een onaangename verrassing

Met deze vertragingtactiek slaagde hij er in elk geval in koning Harold murw te maken. Die wachtte de Normandiërs met zijn huscarls en boerenhulptroepen (fyrd) in de buurt van het eiland Wight op, maar moest in september zijn boerenmanschappen naar huis laten vertrekken om de oogst binnen te brengen. Zelf keerde hij met zijn huscarls terug naar Londen, waar hem het bericht bereikte dat een andere troonpretendent, de Noorse koning Harald Hardrada, in het noorden van Engeland was geland. Harold ging de indringer in ijlmarsen met zijn beroepssoldaten tegemoet en versloeg hem op 25 september in de Slag bij Stamford Bridge in Yorkshire. Twee dagen later liet Willem in Normandië eindelijk de zeilen hijsen – de wind stond gunstig. Op dat moment kon hij nog niet weten welke van beide koningen zijn tegenstander zou worden.

Op 28 september ging de hertog bij Pevensey in Sussex met zijn leger ongehinderd aan land. Hij bouwde er een aantal palissadeforten en trok toen plunderend in de richting van Hastings. Koning Harold was nu gedwongen te reageren. Hij keerde uit het noorden terug, vulde in Londen zijn gedecimeerde troepen aan en haastte zich zuidwaarts. Hij kon niet wachten tot hij zijn boogschutters bij elkaar had.

Toen hij aankwam, gaf hij zijn troepen geen gelegenheid van de ijlmarsen te bekomen, maar liet hen posities innemen op Senlac Hill. De fl anken van zijn leger, dat ongeveer even groot in omvang was als dat van de indringers, bestonden grotendeels uit eenvoudige dienstplichtigen. Zijn tactiek leek op een verrassingseff ect afgestemd, maar hierin kwam hij bedrogen uit, want onderaan de heuvel stond Willem hem al op te wachten.

Dood van een koning

De Normandiërs waren in het voordeel, want zij waren beter uitgerust en beschikten ook over zware ruiterij. Toch golfde de strijd lange tijd heen en weer. Telkens weer stormden de ruiters tegen de heuvel op, telkens werden ze teruggeworpen door de schildenmuur van de huscarls. ‘Het was een merkwaardige veldslag,’ bericht Willem van Poitiers, ‘aan de ene kant louter beweging en aanvalslust, aan de andere kant slechts standvastigheid, alsof de mannen in de grond geworteld waren.’

In een bepaalde fase van de strijd deinsden de Normandiërs terug, toen de roep van Willems dood door de gelederen ging. Alleen met een onverschrokken daad, door zijn helm af te nemen en zich zo aan zijn troepen te tonen, wist Willem de situatie te redden. Alle chroniqueurs zijn het erover eens dat de strijd tot in de avond woedde. Een schijnmanoeuvre van de Normandiërs gaf dan toch de doorslag: ze leken zich terug te trekken en een deel van de Angelsaksen verliet de slaglinie om hen te achtervolgen. Hierop wendden de Normandische ruiters hun paarden en bestormden de in wanorde geraakte linie van de tegenstander.

Twee broers van koning Harold vonden de dood, daarna ook de koning zelf. Daarmee was het pleit beslecht. Voor Willem lag Engeland open. Niemand die hem voortaan meer zijn bijnaam ‘de Veroveraar’ kon betwisten.

MEER WETEN?

David Bates, William the Conquerer. Yale University Press, 2016

Partner Content