De kruistocht naar Varna in 1444

De dood van de Pools-Hongaarse koning Wladislaus III, na zijn onbezonnen aanval. Geschilderd door Stanislav Khlebovsky, ca 1865. (Muzeum Narodowe, Krakau)

In een alles-of-nietspoging de Ottomaanse opmars te stoppen, zond de paus in november 1444 Oost-Europese kruisvaarders het veld in. De 40.000 krijgers stonden onder leiding van de Wallachijse veldheer János Hunyadi. De geprezen en ervaren commandant kreeg bijstand van een sterke vloot en de top van het Europese riddergilde. Tegelijkertijd vertoonde de Ottomaanse oorlogsmachine eindelijk tekenen van zwakte; de sultan was vermoeid, zijn hofhouding verdeeld. Zouden de kruisridders de Ottomanen verslaan en Constantinopel behoeden voor de ondergang?

Varna, 10 november 1444: sultan Murat II trekt zijn kaftan dichter om zich heen. Het is koud aan de kust van de Zwarte Zee. Vanaf een bergtop ziet hij toe hoe de kruisridders linies formeren in de groene vallei. De christenen zijn met veel, wel 40.000 man. Maar Murat II is met meer. Zeker 60.000 Ottomaanse krijgers staan klaar voor de strijd. Onbetaalde voetsoldaten vormen het centrum, getrainde ruiters – sipahiler – bezetten de flanken. De sultan vertrouwt op een goede afloop. Hij heeft zijn vijanden verrast en ingesloten. Met hun rug naar de zee kunnen ze geen kant op. Tegenover hem echter staat een tegenstander van formaat: János Hunyadi.

In 1444 leidde Hunyadi de kruisvaarders voor de tweede keer door de noordelijke Balkan. In een vorige campagne, een jaar eerder, toonde hij zijn waarde als commandant. Zijn durf, daadkracht en creativiteit op het slagveld maakten hem bekend bij Europese vorstenhoven. In een vier maanden durende veldtocht trok hij tot februari 1443 door het Turkse gedeelte van de Balkan. Zijn leger van Oost-Europese huurlingen plunderde de steden en maakte duizenden gevangenen, onder wie Murats schoonzoon. Vooruitgesnelde Ottomaanse eenheden verrasten ze met geavanceerde krijgstactieken. Hunyadi doorzag hun hinderlagen en mobiliseerde zijn cavalerie tot een wendbare eenheid. Hij maakte gebruik van de wagenburg: zes karren, bediend door Tsjechische specialisten, formeerden op het slagveld een cirkel, van waaruit zij de tegenstanders onder vuur namen. Wanneer de vijandelijke troepen in wanorde raakten, openden de karren hun formatie voor de zware cavalerie, die de gevallenen verpletterde met knotsen en bijlen.

Een wagenburg-opstelling naar Hussitisch voorbeeld. (Bildarchiv der Österreichischen Nationalbibliothek, Wenen)
Een wagenburg-opstelling naar Hussitisch voorbeeld. (Bildarchiv der Österreichischen Nationalbibliothek, Wenen)

Constantinopel moet gered worden

Hunyadi’s mannen streden voor het behoud van Constantinopel. Lijdzaam moest de bedreigde grootmacht toezien hoe de Turkse indringers oprukten. Wie zou ze tegenhouden? Hongarije, de grootste speler op de Balkan, nam het voortouw. De koning van Polen en Hongarije, Wladislaus III, gaf Hunyadi het bevel over een bont gezelschap aan kruisvaarders. Aan zijn zijde stonden beruchte krijgsheren, zoals de Servische heerser Durad Brankovic en zijn Wallachijse ambtsgenoot Vlad Dracul, de vader van Dracula. Beide koningen betaalden tribuut aan de sultan en beiden zonden hun zoons als onderpand naar diens hof. Een veldtocht zou de vorsten politieke speelruimte geven en hun grondgebied vergroten. Hunyadi’s mannen kregen ook hulp uit onverwachte hoek. Van Skanderbeg bijvoorbeeld. De Albanese ex-officier had kennelijk genoeg van de islam en voerde vanuit de bergen een guerrilla tegen Turkse regeringstroepen. De emir der Karmaniden, een nomadenstam in Anatolië, stond de kruisridders eveneens bij.

Wladislaus III tijdens de Slag bij Varna, op een nationalistisch schilderij van Jan Matejko uit 1879. (Szépm?vészeti Múzeum, Boedapest)
Wladislaus III tijdens de Slag bij Varna, op een nationalistisch schilderij van Jan Matejko uit 1879. (Szépm?vészeti Múzeum, Boedapest)

De coalitie ontwierp een gezamenlijk plan de campagne. De Karmaniden zouden met een verrassingsaanval de sultan dieper Anatolië in lokken. Vervolgens zouden Hunyadi’s kruisridders vanuit het westen de Turkse steden op de Balkan bestormen. De Bourgondisch-Venetiaanse vloot, geassisteerd door twee pauselijke galeien, moest voorkomen dat de Turken versterkingen over zee konden aanvoeren. Serieuze oorlogsplannen die een bedreiging vormden voor Murat II. Bereid tot onderhandelen, stuurde hij diplomaten. Hongarije bood hij een tienjarig vredesbestand, Vlad Dracul land en kastelen, Brankovic beloofde hij grondgebied en de teruggave van zijn twee blind gemaakte zoons. De kruisvaarders beraadslaagden en tekenden een wapenstilstand. Eindelijk, met de vrede getekend, konden de Turkse ministers in de zomer van 1444 met een gerust gemoed achterover leunen. Tot Murat hen verraste met een mededeling: hij ging aftreden. Voor het eerst in de Turkse geschiedenis zou een sultan vrijwillig met pensioen gaan. De smeekbeden van zijn adviseurs hadden geen zin. Hij had genoeg van het geweld. Aangedaan door het verlies van zijn oudste zoon, vertrok hij naar een buitenverblijf. De politieke adviseurs aan het hof liet hij achter met zijn twaalfjarige zoontje, een onhandelbare jongeman. Voor Hunyadi daarentegen kwam de machtswisseling gelegen. Het vredesakkoord kon van hem sowieso overboord, hij wilde de kruistocht voortzetten.

Sultan Murat II.
Sultan Murat II.

Varna in vuur en vlam

Met de ridders in aantocht, de Karmaniden in het geweer en een dreigende paleisopstand aan zijn hof stond Murat II onder druk. Hij moest leiderschap tonen en dat deed hij. Teruggekeerd voor de strijd zette hij in een bliksemaanval de Karmaniden klem en dwong hen tot een vrede. Vervolgens richtte hij zich op Hunyadi, die met zijn strijders voor de poorten van Varna stond. Bewoners raakten in paniek, stichtten brand en demonstreerden. Hun onvrede kreeg een religieuze lading door de preken van Perzische sekteleden. Met Varna in vuur en vlam maakte Murat II haast. In oktober 1444 stak hij de Bosporus over en omzeilde de kruisriddervloot met hulp vanuit de Italiaanse stadstaat Genua. De christelijke bondgenoot vervoerde zijn achtduizend man, zeshonderd kamelen en kanonnen door zwaar weer. Tijdens de oversteek schoten de Turken met succes de enige twee pauselijke galeien aan stukken. Eens aan land sneed Murats leger de kruisvaarders de pas af, in de rotsachtige kuststreek van Varna.

Standbeeld van János Hunyadi in Boedapest.
Standbeeld van János Hunyadi in Boedapest.

Hoewel in de minderheid, wil Hunyadi van geen wijken weten. Hij groepeert zijn leger, als een plotse windvlaag de kruisridders treft. Banieren en vlaggen scheuren aan flarden. Een slecht voorteken. Gelijk bestormen ruiters Hunyadi’s rechterflank. De aanvallers zijn Ak?nc?lar, Turkse ridders, strijdend met kromzwaarden. De Kroatische ruiterdivisie vangt hen op. In man-tegen-man gevechten krijgen de kruisridders de overhand. Zij nemen het initiatief, dwingen hun tegenstanders terug en zetten de achtervolging in. Plotseling vallen de sipahiler hen aan in de linkerflank. Deze getrainde professionals splijten de christelijke eenheid in tweeen. De achtergebleven kruisridders rennen naar de veiligheid van de wagenburg. De moerassige grond vertraagt echter hun pas en de Turkse ruiters hakken hen neer.

De graftombe van Wladislaus III in Krakau.
De graftombe van Wladislaus III in Krakau.

Aan de andere kant van het slagveld raakt Hunyadi slaags met een ruiterdivisie. De Turken bieden bitter weerstand, maar hebben geen antwoord op de zware wapens van de Hongaarse krijgers. Met knotsen, bijlen en zwaarden slaan de kruisridders hun tegenstanders achteruit. Vanaf de bergtop stuurt Murat II zijn reserve-eenheid het veld in. De oprukkende ruiters botsen op terugtrekkende Turken, die op de vlucht zijn voor het Hongaarse geweld. In de verwarring die volgt, worden velen doodgedrukt. Hunaydi’s mannen nemen geen gevangenen, ook de Turkse commandant krijgt de genadestoot. Onmiddellijk snelt ‘de witte ridder’ naar zijn rechterflank, die in moeilijkheden verkeert. In het voorbijgaan passeert hij koning Wladislaus III, die uiteindelijk de beslissingsmacht heeft. Hij maant de jonge vorst tot geduld. De strijd tegen de vijand is een tactisch steekspel, overhaaste beslissingen kunnen fataal zijn.

De graftombe van Wladislaus III in Krakau.
De graftombe van Wladislaus III in Krakau.

De koning onthoofd

Als Hunyadi eenmaal uit het zicht is, laat de koning zijn oren echter hangen naar de Poolse adel, die hem overhaalt de sultan aan te vallen. Het gevangennemen van de Turkse bevelvoerder zou het Hongaars-Poolse koningshuis eeuwige roem brengen. Hunyadi’s advies negerend, trekken vijfhonderd ridders de berg op, richting de tent van Murat II. Bij het zien van de geharnaste krijgers wil hij vluchten, maar de janitsaren houden hem tegen. Zij zijn de persoonlijke lijfwachten van de sultan. Jong weggehaald bij hun ouders en aan het hof getraind in de krijg, zijn deze elite-soldaten enkel trouw aan elkaar en aan de sultan. Snel vormen zij een kring rond Murat II, die met pijl en boog de ridders opwacht. De lansen vooruit, stormen de ridders op hem af. De janitsaren kunnen de aanval met moeite weerstaan. De ridders rijden in formatie achteruit, trekken hun zwaarden en beuken opnieuw in op het verdedigingskordon. Weer houden Murats vechters stand. De kruisvaarders ruiken echter bloed en maken hun paarden gereed voor een volgende stormloop. De koning voorop, snellen zij ten aanval. Vlug leggen de janitsaren een valstrik. Een van hen ziet zijn kans, doet het paard van de koning struikelen en onthoofdt de vorst op het slagveld. Murat steekt het hoofd op een stok, zichtbaar voor iedereen. Verschrikt wijken de kruisvaarders terug. De Turkse cavalerie, op de vlucht voor Hunyadi, maakt rechtsomkeert en snelt terug naar het slagveld. In wanorde schieten de ridders naar hun kamp. Het vallen van de duisternis doet de strijd staken. Beide partijen lijden zware verliezen. Hunyadi beseft dat zijn reserves zijn uitgeput. Verder vechten heeft geen zin meer. De christelijke eenheden verliezen de moed en rennen van het veld, op zoek naar een veilig heenkomen. De meesten van hen worden op de vlucht gedood of gevangen genomen.

Hunyadi treft een ander lot. Op weg naar huis betreedt hij het grondgebied van Vlad Dracul, die hem arresteert en aanbiedt aan de sultan. Murat II toont evenwel geen interesse. Hij zegt de politiek vaarwel en keert terug naar zijn buitenhuis. De regeringszetel gaat weer naar zijn zoontje. Deze zou als Mehmet II ‘de Veroveraar’, uitgroeien tot een van de meest daadkrachtige heersers in de Ottomaanse geschiedenis, met rampzalige gevolgen voor het Byzantijnse rijk. Voor Constantinopel is het einde nabij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content