1447-1623 Renaissance en contrareformatie

Sixtus IV 1471-1484 © DE AGOSTINI / LEEMAGE

Na de middeleeuwen ontpopten de opvolgers van Petrus zich tot bouwheren en mecenassen. De nieuwe periode werd ook gekenmerkt door nepotisme en handel in aflaten. De verlichting vormde een aanloop naar het pausdom zoals wij het nu kennen.

NICOLAAS V 1447-1455

Tommaso Parentucelli draaide de bladzijde van de middeleeuwen om en werd de eerste renaissancepaus: hij ligt aan de basis van de Vaticaanse Bibliotheek en opende de horizon van het pausdom voor humanisme en kunst (Fra Angelico). Hij maakte een eind aan de laatste oprispingen van het Westers Schisma. Het waren nochtans geen gemakkelijke tijden: Karel VII van Frankrijk had in 1438 met de Pragmatieke Sanctie van Bourges de weg naar het gallicanisme geopend en in 1453 veroverden de Turken Constantinopel.

CALIXTUS III 1455-1458

Het bewind van Alfonso de Borja werd gekenmerkt door een uitgesproken nepotisme, met als bekendste daad de benoeming van zijn neef Rodrigo (de latere paus Alexander VI) tot kardinaal. Deze van oorsprong Spaanse paus probeerde tot betere relaties te komen tussen enerzijds Rome en anderzijds Spanje en Frankrijk, na de moeilijke periode van de pausen van Avignon. Hij herzag bijvoorbeeld het proces van Jeanne d’Arc. Zijn oproep tot een grote kruistocht tegen de Turken werd een mislukking, al waren er wel enkele kleinere, lokale successen (de inname van Belgrado bijvoorbeeld).

PIUS II 1458-1464

De humanistisch ingestelde Aeneas Silvius Piccolomini vroeg de Europese vorsten tevergeefs om een nieuwe kruistocht te ondernemen. Hij was de auteur van talrijke boeken, waaronder ook erotische werken.

PAULUS II 1464-1471

Pietro Barbo, een neef van Eugenius IV, was een man van show en luxe. Zijn bewind werd gekenmerkt door nepotisme en verslapping van de zeden. Hij excommuniceerde de koning van Bohemen, die de hussieten gunstig gezind was (Jan Hus bepleitte een terugkeer naar een spirituele en arme kerk). Hij vocht tegen het paganisme dat zich heimelijk onder het humanisme mengde. Het Palazzo Venezia dat hij liet bouwen en waarin hij woonde, werd het middelpunt van de Eeuwige Stad.

SIXTUS IV 1471-1484

Francesco della Rovere was meer renaissancevorst dan paus. Door zijn hang naar weelde raakte de schatkist van het Vaticaan helemaal leeg. Geen wonder dat hij de handel in aflaten aanzwengelde. Hij bouwde en herstelde – de musea van het Capitool, de naar hem genoemde Sixtijnse Kapel -, verrijkte de Vaticaanse Bibliotheek en zette Botticelli en Perugino aan het werk. Het nepotisme vierde hoogtij: de latere paus Julius II was zijn neef. Het is ook door hem dat de beruchte Spaanse inquisitie (zie p. xx) mogelijk werd.

INNOCENTIUS VIII 1484-1492

Giovanni Battista Cybo trok ten strijde tegen het koninkrijk Napels en deed daarvoor een beroep op de steun van de koning van Frankrijk, Karel VIII, wat het begin van de Italiaanse Oorlogen betekende. Het idee van kruistochten geraakte op de achtergrond. De paus knoopte liever diplomatieke betrekkingen aan met de Ottomaanse sultan Bajezid II. Onder zijn bewind verbande de Spaanse koning, gesteund door de inquisitie, de joden van het schiereiland. Op artistiek gebied ondernam Innocentius vrij weinig omdat zijn voorganger een lege schatkist had achtergelaten.

ALEXANDER VI 1492-1503

Rodrigo de Borja plukte de vruchten van het nepotisme van zijn oom, Calixtus III. Zelf begunstigde hij op dezelfde manier zijn eigen kinderen. Hij is – deels ten onrechte – de geschiedenis ingegaan als het typevoorbeeld van de losbandige renaissancevorst. Hoewel zijn imago niet overeenstemt met het beeld dat wij ons van een paus maken, was hij een diepgelovig man. Onder zijn pontificaat werd Amerika ontdekt. Hij stelde het continent open voor evangelisatie – en daarvoor werden vaak allesbehalve evangelische middelen gebruikt. Het geschipper in zijn politiek tegenover de koning van Frankrijk was ingegeven door eigenbelang. Er zijn heden ten dage weinig mensen die het voor hem opnemen.

Julius II 1503-1513
Julius II 1503-1513© LUISA RICCIARINI

PIUS III 1503.

Francesco Todeschini Piccolomini, een neef van Pius II, stierf aan jicht twintig dagen na zijn aantreden.

JULIUS II 1503-1513

Giuliano della Rovere, een neef van Sixtus IV, is wellicht de bekendste renaissancepaus. Hij was meer krijgsman en staatshoofd dan paus. Hij was ook een groot kunstliefhebber: hij liet Bramante de nieuwe Sint-Pietersbasiliek bouwen en Michelangelo zijn graf beeldhouwen en gaf ook opdrachten aan Rafaël en Titiaan (die van hem een beroemd portret schilderde). Op politiek vlak was hij eerst de bondgenoot van de Franse koning Lodewijk XIV om vervolgens een liga tegen hem in het leven te roepen. Hij ligt ook aan de basis van de beroemde Zwitserse Garde (zie p. xx). Hij riep het vijfde concilie van Lateranen samen, maar dat werd geen groot succes.

LEO X 1513-1521

Giovanni de’ Medici, zoon van de Florentijnse vorst Lorenzo Il Magnifico, was pas 13 toen hij zijn kardinaalshoed kreeg. Zoals zijn voorgangers op de stoel van Petrus hield hij van pracht en praal en was hij een kunstmecenas (Rafaël schilderde een prachtig portret van deze paus). Als man van de Kerk stelde hij niet veel voor. Hij maakte misbruik van de aflaten. Onder zijn pontificaat valt de breuk met Luther, die hij eerst veroordeelde (de bul Exsurge Domine) en vervolgens excommuniceerde.

HADRIANUS VI 1522-1523

Adriaan Floriszoon Boeyens, afkomstig uit Utrecht, was de laatste niet-Italiaanse paus voor Johannes Paulus II. Hij was te kort paus om een regeringsprogramma uit te werken, laat staan uit te voeren.

CLEMENS VII 1523-1534

Giulio de’ Medici was een neef van Leo X. Hij kreeg te maken met twee dramatische gebeurtenissen: in 1527 de Sacco di Roma, de plundering van Rome door de troepen van Karel V, tegen wie hij zich verbonden had met Frankrijk, Engeland en Italiaanse vorstendommen, en daarna het anglicaanse schisma van Hendrik VIII, waardoor het noorden van Europa nauwer aansloot bij de protestantse hervorming. Hij verzoende zich met de keizer en slaagde erin zijn onwettige zoon Alessandro op de hertogelijke troon van Florence te hijsen.

PAULUS III 1534-1549

Alessandro Farnese was een krachtdadig hervormer. Hij verleende het pausdom weer het nodige prestige door zijn instellingen grondig te herzien, de jezuïeten te erkennen en het concilie van Trente samen te roepen (eerste bijeenkomst: 1545). Hij fungeerde als scheidsrechter in de onophoudelijke conflicten tussen Frans I van Frankrijk en keizer Karel V. Hij was ook een mecenas: Michelangelo schilderde de fresco’s van de Sixtijnse Kapel en Titiaan portretteerde hem in een beroemd werk. Met Paulus III begint de reeks pausen van de contrareformatie.

JULIUS III 1550-1555

Giovanni Maria Ciocchi del Monte heropende het concilie van Trente en maakte mee dat Engeland onder koning Maria I (‘Bloody Mary’) tijdelijk weer katholiek werd.

MARCELLUS II 1555

Marcello Cervini was slechts 22 dagen paus.

PAULUS IV 1555-1559

Gian Pietro Carafa vergrootte de macht van de inquisitie en publiceerde de eerste lijst van verboden boeken (index). Hij bezondigde zich ook aan nepotisme door neven tot kardinaal te benoemen. Uit zijn tijd dateert de benaming ‘kardinaal-neef’. De onzalige gewoonte hield aan tot 1691.

PIUS IV 1560-1565

Giovanni Angelo de’ Medici sloot het concilie van Trente af en werd tijdens zijn pontificaat geholpen door de heilige Carolus Borromeus. Hij zou gestorven zijn in de armen van een courtisane.

PIUS V 1566-1572

De strenge en zeer religieuze Michele Ghislieri beperkte de luxe en de verstrooiing aan het pauselijk hof. De catechismus die hij in 1566 liet publiceren bleef richtinggevend tot 1992. Deze paus ligt ook aan de basis van het zeer populaire rozenkransgebed. Zijn buitenlandpolitiek was minder gelukkig: de excommunicatie van Elisabeth I van Engeland had geen enkel effect en doordat hij de Fransen aanspoorde om de hugenoten te bestrijden, verzeilde Frankrijk in een reeks godsdienstoorlogen.

GREGORIUS XIII 1572-1585

Onder Ugo Boncompagni zetten de jezuïeten hun opmars voort. De paus vertrouwde hen het onderwijs en de missies toe. Met zijn hervorming van de Juliaanse kalender en de invoering van 1 januari als eerste dag van het jaar (in de bul Inter Gravissimas, 1582) schreef hij letterlijk geschiedenis. De naar hem genoemde Gregoriaanse kalender is nu in een groot deel van de wereld in voege. Wat de buitenlandpolitiek betreft zag hij de zaken minder scherp: in zijn ogen was de moordpartij van de Bartholomeusnacht een grote overwinning.

SIXTUS V 1585-1590

Felice Peretti was een van de laatste renaissancevorsten. Hij herstelde de orde in Rome en hervormde de pauselijke instellingen. Op leerstellig vlak werkte hij voort in de lijn van zijn voorgangers: de canons van het concilie van Trente doen toepassen.

URBANUS VII 1590

Giovanni Battista Castagna was slechts 12 dagen paus.

GREGORIUS XIV 1590-1591

Niccolò Sfondrati is niet lang genoeg paus geweest om op iets zijn stempel te drukken. Hij was onpopulair omdat hij een onbekwame en oneerlijke neef tot kardinaal had benoemd. Hij werd begraven in een zeer eenvoudig graf.

INNOCENTIUS IX 1591

Giovanni Antonio Facchinetti was slechts twee maanden paus.

CLEMENS VIII 1592-1605

Door de excommunicatie van Hendrik IV op te heffen en mee te werken aan de totstandkoming van de Vrede van Vervins bracht Ippolito Aldobrandini Frankrijk en Spanje opnieuw dichter bij elkaar. Op leerstellig vlak kon hij ongenadig zijn. Hij veroordeelde meerdere mensen, waaronder Giordano Bruno, voor ketterij.

LEO XI 1605

Alessandro de’ Medici was slechts 27 dagen paus.

PAULUS V 1605-1621

Camillo Borghese wilde door nepotisme zijn familie hoger op de sociale ladder brengen. Hij was de laatste grote renaissancevorst. Tot zijn mecenaat behoren de afwerking van de Sint-Pietersbasiliek en de bouw van de Capella Paolina in de basiliek van Santa Maria Maggiore in Rome. Hij liet Copernicus veroordelen. Hij vocht tegen Venetië en maakte het begin van de Dertigjarige Oorlog mee.

GREGORIUS XV 1621-1623

Alessandro Ludovisi was de oprichter van de Heilige Congregatie voor de Voortplanting van het Geloof. De eerste heiligverklaringen van mensen uit de moderne tijd – Ignatius van Loyola, Teresia van Avila, Filippo Neri en Franciscus Xaverius – gebeurden onder zijn pontificaat. En hij was het die van Parijs een aartsbisdom maakte, zodat de stad niet meer onder de jurisdictie van Sens viel.

Paulus III 1534-1549
Paulus III 1534-1549© AISA / LEEMAGE
Gregorius XIII 1572-1585
Gregorius XIII 1572-1585© BRIDGEMANIMAGES.COM
Gregorius XV 1621-1623
Gregorius XV 1621-1623© DE AGOSTINI / LEEMAGE

Partner Content