Hubert van Humbeeck

Gekrenkt, geërgerd en boos

Het apolitieke verzet van jonge indignados heeft een zeer politieke klank: wie staat nog voor welke waarden?

Zo gaat het vaak. Het is pas sinds de beweging ‘Occupy Wall Street’ in Amerika aandacht krijgt dat het, ondertussen bijna wereldwijde, fenomeen van jongerenprotest door de massamedia wordt opgemerkt. Toch kwamen er al in het vroege voorjaar duizenden jonge mensen bijeen op pleinen en straten in Parijs, Lissabon, Madrid en Athene. Dat zijn niet toevallig vooral Zuid-Europese steden, waar jonge werklozen zich herkenden in het protest dat aan de andere kant van de Middellandse Zee leidde tot wat vervolgens de Arabische Lente werd genoemd. Ze voelden dezelfde wanhoop, deze mensen die goed opgeleid zijn en toch geen emplooi vinden. Tenzij voor weinig geld in een of ander nepstatuut zonder toekomst.

De crisis maakte een generatie duidelijk dat het systeem zijn belofte niet houdt en dat van het kapitalisme niet iedereen vanzelf beter wordt. Dat leerden de indignados ook uit de lectuur van een dun pamflet van de ondertussen 94-jarige Frans-Duitse schrijver en diplomaat Stéphane Hessel. Van Joodse afkomst, verzetsstrijder, overlever van de concentratiekampen, verdediger van de Palestijnse zaak en medeauteur van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Zijn Indignez-vous! haalde begin dit jaar snel een miljoenenoplage en is nu in 34 talen beschikbaar – in het Nederlands als Neem het niet! Hessel roept op tot verzet omdat de dictatuur van de financiële markten volgens hem een gevaar is voor de vrede en de democratie.

Omdat hun verontwaardiging (Van Dale: gekrenktheid, ergernis, boosheid) duidelijk een snaar raakt in de brede samenleving, wordt er politiek hard aan getrokken. In Spanje, bijvoorbeeld, door de twee grote partijen, de sociaaldemocraten en de conservatieve Partido Popular. In de VS zien de Democraten in Occupy Wall Street een links antwoord op de ultrarechtse Tea Party, die geldt als een stemmenmachine voor de Republikeinen. Maar zo eenvoudig zit de wereld niet in elkaar. Ook de Democraten onderhouden meer banden met de top van de financiële wereld dan de beweging lief is.

De collusie tussen de politieke en de economische macht is niet alleen een Amerikaans probleem. Voormalig premier en boegbeeld van de christendemocratie Jean-Luc Dehaene is een goed voorbeeld van de verstrengeling van politieke en zakelijke belangen. Maar dat geldt net zo goed voor de socialist Luc Van den Bossche en, bijvoorbeeld, ook Dominique Strauss-Kahn, die van de politiek naar de top van het Internationaal Monetair Fonds verhuisde en vervolgens kandidaat wou zijn voor het Franse presidentschap – als dat niet was verhinderd door een incident met een kamermeisje in New York.

Het mag niet verbazen dat mensen vragen stellen bij de manier waarop de democratie werkt: wie staat nog voor welke waarden? Precies door die vraag krijgt het zogenaamde apolitieke verzet van een niet-georganiseerde groep jongeren een zeer politieke klank. Het probleem is niet of ze gelijk hebben. Dat hebben ze zeker. Het probleem is hoe daar binnen de bestaande structuren iets aan kan worden verholpen. Het zijn in ieder geval niet de betogers die de fundamenten van het bestel hebben ondermijnd.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content