Patrick Martens

Geen prettig weerzien

Dat de sociale partners over zowat elk sociaaleconomisch thema totaal verschillend denken, maakt hen machteloos en het beleid zwak.

De zomervakantie is voorbij voor de verantwoordelijken van de werkgeversorganisaties en de vakbonden. In de ‘Groep van Tien’ proberen ze de draad van het overleg weer op te nemen, maar dat gebeurt allesbehalve van harte. De afwijzing begin dit jaar door de socialistische vakbond ABVV en de liberale ACLVB van een moeizaam onderhandeld centraal loonakkoord voor 2011-2012, heeft voor een ernstige vertrouwensbreuk gezorgd. De topmensen van de sociale partners hebben elkaar sindsdien niet meer in de ogen gekeken.

Zo moesten ze het initiatief laten aan de ontslagnemende regering, die de grote lijnen van het opgeblazen akkoord in een wet gegoten heeft. Dat die regering daarbij onder druk van PS en CDH 400 miljoen euro extra ter beschikking stelde voor sociale uitkeringen en minimumlonen, terwijl ze eerst financieel niet over de brug wilde komen, was extra zuur voor de sociale partners. Even zuur was de afzwakking van hun hard bevochten afspraak om ten minste al de ontslagregelingen van arbeiders en bedienden dichter bij elkaar te brengen. In dat laatste dossier is het Grondwettelijk Hof alvast zijn geduld kwijt. Het hoge rechtscollege heeft voor de harmonisering van de twee werknemersstatuten een deadline (8 juli 2013) geformuleerd.

De temperatuur van het sociaal overleg zit zodoende onder het vriespunt. Het politieke vacuüm dat is ontstaan door de aanslepende formatie, maakt dat overleg nog meer stuurloos. En dat de sociaaleconomische kalender vakbonden en werkgeversorganisaties nu dwingt om in de komende weken en maanden toch weer samen te komen, is ook niet meteen een opstap naar herwonnen eensgezindheid. Zo moet er tegen één oktober een evaluatie van het Generatiepact zijn, maar het is niet eens bekend of die oefening beperkt wordt tot de effecten op brugpensioen en vervroegd uittreden, of dat ze ook zal gaan over de in 2005 afgesproken welvaartsvastheid van de uitkeringen en de hogere overheidsfinanciering van de gezondheidszorg. De uitgavengroei in die laatste sector zal omstreeks hetzelfde tijdstip een twistappel zijn als de sociale partners mee moeten beslissen over het budget van de ziekteverzekering in 2012.

Een tussentijds verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven over het concurrentievermogen (in november) en de voorbereiding van de tweejaarlijkse aanpassing van de index (in januari) zullen dan weer gegarandeerd het conflict over de loonindexering aanblazen. Op dat moment zal de campagne voor de sociale verkiezingen in mei 2012 op volle toeren komen, met vakbonden die niet voor elkaar willen onderdoen. De ACLVB heeft trouwens al een flink schot voor de boeg gegeven door de loonnorm, die sinds 1996 in de weegschaal ligt met de loonindexering, bij de Internationale Arbeidsorganisatie aan te vechten als een inperking van de onderhandelingsvrijheid.

Door hun permanent gekibbel hebben de sociale partners zichzelf veroordeeld tot een positie aan de zijlijn. Daar roepen ze elk apart naar de politiek om het laken naar zich toe te halen. Tot een krachtdadig, samenhangend en breed gedragen sociaaleconomisch beleid draagt dat niet bij.

Patrick Martens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content