Dirk Draulans

Geen gezeik, iedereen rijk

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het is een raadsel waarom de financiële ongelijkheid tussen mensen zo groot is geworden.

Het succes van de mensheid heeft voor een deel te maken met het gegeven dat wij op een cruciaal moment in ons bestaan een egalitaire soort werden: een soort zonder opvallende, laat staan georganiseerde, hiërarchie in de groepen waarin we uiteenvielen. Een afwijking van het klassieke patroon van onze apenvoorouders, die ongetwijfeld, net als chimpansees vandaag, een strikte structuur kenden, met dominante dieren die aan de touwtjes trokken en ondergeschikten die probeerden er het beste van te maken.

Het is onduidelijk hoe en waarom dat bij ons veranderde, maar het is wel duidelijk dat de egalitaire samenleving bevorderlijk was voor een succesvolle migratie, en voor de uitbouw van de complexe gedragingen die uiteindelijk zouden leiden tot de uitgroei van onze soort tot een dominante factor op het wereldschouwtoneel. Zonder egalitair karakter zouden wij nooit zo intens met elkaar kunnen gaan samenwerken zijn dat we een biologisch succesnummer werden.

Rijkdom was niet aan de orde in het prehistorische verhaal. Rijkdom was trouwens contraproductief, want wij waren zwervers, en eigendommen moesten worden meegezeuld, wat eerder hinderlijk was dan nuttig. Maar vanaf het ogenblik dat we landbouwers werden, en ons op een geschikt territorium gingen vestigen, als koppel, en niet als groep, veranderde alles. Ineens werd bezit een sleutelelement in het bepalen van succes. Bezit is een dominant gegeven in het menselijk bestel geworden.

Bezit leidde er ook toe dat de mensheid gestructureerd raakte volgens een sterke ongelijkheid. Een ongelijkheid met een opvallend statistisch patroon: dat van de machtsfunctieverdeling, met een massa arme mensen en een ellenlange staart van steeds minder, maar steeds rijkere mensen, die mijlenver van de massa armen uitmondt in het punt met de rijkste mens ter wereld. Alle cijfers wijzen er trouwens op dat de kloof tussen arm en rijk vergroot. De rijken worden steeds rijker, de armen worden weliswaar iets minder arm, maar de afstand met de rijken vergroot. De ongelijkheid groeit.

Het willen vergaren van rijkdom is een vreemd gegeven. Iedereen wil blijkbaar 190 miljoen euro met Euromillions winnen – een waanzinnig bedrag. Als je al 50 miljoen euro op je bankrekening hebt staan, maakt een extra 10 miljoen euro geen verschil meer. Toch streven veel rijken naar nog meer rijkdom, en zetten ze een bescheiden aandeel van hun middelen in om hun luxepositie te verstevigen. De financiering van de Amerikaanse presidentsverkiezingen steunt in belangrijke mate op dit principe.

Het competitieve karakter van ons systeem speelt daarbij ongetwijfeld een rol. Want de meeste rijken kennen wel iemand die nóg rijker is, en dat leidt tot het absurde streven van het willen vergaren van almaar meer rijkdom, zonder al te veel oog voor de ellende van een groot deel van de rest van de wereld. Verhoudingsgewijs spenderen rijken overigens een véél bescheidener aandeel van hun middelen aan liefdadigheid en andere vormen van solidariteit dan mensen met een laag inkomen.

Dat competitieve karakter van het darwiniaanse systeem leidt in de natuur wel meer tot excessen. Zeeolifanten- en gorillamannen zijn uitgegroeid tot ware kolossen, omdat vrouwtjes de garantie willen dat de vader van hun kinderen de beste is, en in hun geval is dat de zwaarste. Maar het meezeulen van zo’n gigantisch lijf is een nadeel. Met de helft minder zou het ook kunnen, succesvol voortplanten, en zouden de mannen het wat makkelijker hebben, maar dat is geen optie meer, want de natuur is niet goed in het terugdraaien van de klok. Zelfs wij zouden een pauw met een bescheiden staart minder mooi vinden dan met het prachtstuk waar hij nu mee staat te pronken.

In een vreemde kronkel van hun denken hebben wetenschappers onlangs de stelling gelanceerd dat ongelijkheid instabiliteit in de hand werkt, wat niet echt nieuw is, maar dat die instabiliteit een viraal gegeven is, en omringende groepen kan beïnvloeden. Of, in andere bewoordingen: een egalitair systeem is niet opgewassen tegen de druk van buren die leven in ongelijkheid. Een hiërarchie is méér gefocust op individueel succes dan een egalitaire maatschappij, en is sterk geneigd om egalitaire systemen op te slorpen om nóg meer succes te hebben.

Dat ziet er niet goed uit. Het promoten van gelijkheid zal altijd stoten op de macht van de rijken die veel te verliezen hebben met het wegvlakken van het systeem waarin ze zo goed gedijen. Maar goed, de voorlopers van de vakbonden hebben de rijke industriëlen destijds ook op de knieën gekregen en tot toegevingen gedwongen om meer mensen een leefwaardiger bestaan te garanderen. Een streven dat er finaal toe geleid heeft dat iedereen er beter van werd, de rijken inbegrepen, want de koopkracht van hun voetvolk vergrootte, en dus ook hun economische slagkracht.

Dirk Draulans

Op 17 september verschijnt het nieuwe boek van Dirk Draulans: ‘Samen VOor Ons Eigen’, een Analyse van de evolutie van het sociaal gedrag van de mens.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content