Johan Van Overtveldt (N-VA)

François Hollande maakt het alsmaar bonter

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

Hoe lang duurt het nog vooraleer Frankrijk het epicentrum van de crisis binnen de eurozone wordt? Als het van de Franse president Hollande afhangt, is het antwoord op die vraag eerder een kwestie van enkele dan wel meerdere maanden.

Met nu zowel het presidentschap als het parlement stevig in handen begeven de Franse socialisten zich onder leiding van François Hollande aan een economisch beleid dat gegarandeerd tot grote problemen gaat leiden. De vrij algemene verwachting was dat er na de wilde verkiezingsbeloftes snel een periode van bezinning en bijsturing zou komen waarbij de scherpste kantjes van de socialistische agenda afgevijld zouden worden. De realiteit ziet er echter helemaal anders uit.

De regering van president Hollande haalde de pensioenleeftijd terug naar beneden, voerde een verhoging van het minimumloon door, plant een forse verhoging van ontslagpremies, wil ontslagen sowieso veel moeilijker uitvoerbaar maken en zet een ganse trein belastingsverhogingen op de rails. De retoriek inzake de begrotingstoestand geeft aan dat de Franse socialisten het vertikken zich echt spijkerhard te engageren op vermindering van de tekorten, ook al fietst de Franse overheidsschuld weldra de grens van de 90% van het BBP voorbij.

De jongste telg in de familie van monumentale beleidsdwalingen van de Franse regering heet protectionisme (overigens een klassieker in het Franse beleidsarsenaal). De massale ontslagen bij Peugeot brachten Hollande er toe in zijn quatorze juilliet-interview onverbloemd te pleiten voor beschermende maatregelen voor de Franse auto-industrie. De president argumenteerde dat de Franse autobedrijven merkwaardige vooruitgang boekten op het vlak van de milieu-vriendelijkheid van hun wagens. De objectieve evidentie ter ondersteuning van die boude stelling is onbestaande. De naakte realiteit is dat de Franse auto-industrie fors inleverde op het vlak van competitiviteit. Vergelijk bijvoorbeeld de prijzen van de Renault Laguna’s met die van de 3-reeks van BMW en men ziet onmiddellijk het probleem van de Franse auto-industrie.

Het probleem van de Franse auto-producenten, en van de Franse industrie in het algemeen, is een gebrek aan internationale competitiviteit en dit vooral als gevolg van te hoge loonkosten en te zware fiscale druk. De loonkosten per eenheid product (d.i. de loonkosten gecorrigeerd voor verschillen in de productiviteit) liggen in Frankrijk 15% hoger dan in Duitsland. De oproep van Hollande tot protectionisme op basis van een onversneden drogreden is dus naast de kwestie. Bovendien is het politiek-economisch ook een razend gevaarlijke oproep. Ze zet het principe van de vrijhandel binnen de Europese Unie op de helling. Als Frankrijk haar auto-industrie gaat beschermen, waarom zouden bijvoorbeeld Duitsland en Italië dat dan ook niet gaan doen? In een Europa dat reeds kreunt onder economische en financiële problemen allerhande kunnen we een handelsoorlog missen als kiespijn.

Wat Frankrijk in de huidige omstandigheden zou moeten kunnen doen, is devalueren. Op die manier kan het loonkostenprobleem onmiddellijk fors verkleind worden. Via een devaluatie creëert men ook een wat groei-vriendelijker omgeving binnen dewelke een aantal aanpassingen op economisch, industrieel en budgettair vlak vlotter kunnen verlopen. Binnen het eurogegeven kan Frankrijk uiteraard niet devalueren. In de jaren 1930 konden de landen die tot de goudstandaard behoorden ook niet devalueren. Om te ontsnappen aan een diepere economische crisis kozen de meesten onder hen voor de kortzichtige optie van het protectionisme. Die optie licht François Hollande nu ook.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content