Feesten in afval

Waarom eindigt een of meerdere dagen feesten in een stort?

Ze gingen niet onopgemerkt voorbij, de Gentse Feesten editie 2010. Nog voor ze begonnen, bond De Standaard de kat de bel aan. Hoe ver kan dat gaan, feesten in een elk jaar groeiende afvalberg met mensen die minder en minder geneigd zijn gebruik te maken van afvalkorven?

In het daaropvolgende debat werd het thema verruimd tot de sedimentatielaag aan afval die een weide kenmerkt na het voorbij trekken van een Festival. Waarom eindigt een of meerdere dagen feesten in een stort?

Want het is natuurlijk een paradox van jewelste. De eerste generatie die op school, bij de jeugdbeweging en via de media heel wat geleerd heeft over milieuproblemen, via allerlei vormen van milieueducatie aanzetten het milieubewustzijn ingelepeld kreeg, is dezelfde groep die eenmaal ze met enkele duizenden samen genieten van muziekoptredens, met een zeker vermaak aan nestbevuiling doet. Dit werd treffend weergegeven door de iconische foto in dezelfde krant van een koppel dat met pretoogjes op elkaar liggend geniet, te midden van de grootst mogelijke rotzooi van plastic bekers en andere uitwerpselen van de consumptiemaatschappij. Het beeld van de pastorale weide als plek bij uitstek voor de romantische liefde, is hier ver weg.

Benieuwd of een hedendaagse Manet hier een ‘ontbijt op bekers’ zou willen schilderen.

Uiteraard heeft elke paradox haar aanzetten tot verklaring. Zo kopieert de huidige generatie festivalgangers gewoon het gedrag van de vorige. Het afvalprobleem dateert niet van gisteren, maar van de tijd van de ouders van de huidige festivalbezoekers. Tevens blijft het organisatorisch een hele klus om op een weide, te midden van tienduizenden buren, op milieubewuste wijze om te gaan met je lege verpakkingen.

De vraag is echter of we de Gentse Feesten mogen gelijkschakelen met een muziekfestival. Dit laatste speelt zich meestal af op een privaat terrein georganiseerd door een private onderneming. Net zoals een cafébaas de volgende ochtend de stoelen op tafel zet om alles schoon te maken, zo neemt de Festivalorganisator de gehuurde weide onder handen.

De Gentse Feesten, als stedelijk feest, spelen zich echter uitdrukkelijk af op het publieke domein, in de stedelijke openbare ruimte. Hier draait de gemeenschap op voor het opruimen van de afvalberg, wordt in principe de aanwezige aangesproken op zijn gedrag als burger in de publieke ruimte.

Uiteraard moeten we opletten voor het cliché: ‘vroeger was alles beter’. De afvalberg tijdens de Gentse Feesten is een oud zeer. Al jaren organiseert de afvalintercommunale haar ‘Ivago-ochtendwandeling’ waarbij je om kwart voor zijn mee op stap kan om te zien hoe de vuilnismannen de stad schoonvegen. En die afvalberg is natuurlijk de spiegel van onze afvalmaatschappij, die er het laatste decennium niet fraaier is geworden. Het is niet omdat onze gemiddelde rijkdom en koopkracht stijgt, dat we er properder op worden. Integendeel, dit jaar steeg de afvalberg op de Gentse Feesten met 5%. We zijn nog ver af van duurzame feesten. Of samengevat: afval is een oud zeer dat echter meer pijn begint te doen.

Het cliché vermijden betekent niet dat we waarheid niet onder ogen mogen zien: het wordt elk jaar wat erger, de rotzooi aan afval tijdens de Gentse Feesten. In die zin krijgen de Gentse Feesten -en in uitbreiding de stedelijke pleinen en waterkanten tijdens de zomer- meer en meer festivalallures en verliezen ze als stedelijke ruimte aan kwaliteit. Je zou zelfs kunnen spreken van een tweeploegensysteem, zeker tijdens de Feesten. Tot middernacht verloopt alles nog behoorlijk en zie je heus veel mensen moeite doen om hun lege verpakkingen in een van de vele vuilbakken te werpen. Na middernacht nemen de festivalgangers het over en vertonen ze alle kenmerken die ze opdoen als weidebezoeker, inclusief het ‘drop and go’.

Dit wordt ten andere sterk in de hand gewerkt door de privatisering van de openbare ruimte tijdens de Feesten. Wat een volksfeest zou moeten zijn is de in praktijk eerder de toe-eigening van de publieke ruimte door commerciële actoren. Blijft het meestal nog gezellig, dan is de ruimte toch ingenomen door de marketinglogica van de sponsors. En als de publieke ruimte geprivatiseerd is, waarom zou je je dan nog als burger en niet als consument van de plek gedragen?

Het zou boeiend zijn om aan Richard Sennett te vragen wat hij van deze evolutie vindt. Sennett beschreef al in 1977 de gevolgen van de ontwaarding van de publieke ruimte in zijn opus magnum The Fall of Public Man. Waarschijnlijk zou hij zich twee maal bedenken alvorens af te zakken naar de Gentse Feesten. Of het zou misschien naar de Gentse Feestendebatten zijn van Eric Goeman, een oase van publieke ruimte in het feestgedruis. En misschien kan dit meteen een thema zijn voor een debatdag volgend jaar: hoeveel centimeter rotzooi verdraagt de publieke ruimte?

Dirk Holemans is hoofdredacteur van Oikos – Denktank voor sociaal-ecologische verandering

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content