Matthias Depoorter

Expo: Walter Leblanc

Matthias Depoorter Matthias Depoorter is recensent Expo.

De KMSKB hebben het in de intieme expo Walter Leblanc (***) over antischilderkunst.

De KMSKB hebben het in de intieme expo Walter Leblanc (***) over antischilderkunst.

Voorgeschiedenis

De Antwerpenaar Walter Leblanc (1932-1986) was in de jaren ’50 een gediplomeerd reclameman. Geen Don Draper, meer een art director. Er was zelfs een tijd dat hij verf mengde voor de Brusselse A l’Innovation. Walter wilde kunstenaar worden, maar moest van zijn vader eerst een diploma behalen. Reclameman dus, maar gelukkig groef hij dieper, en creëerde op de frenetieke bebop van duivelskunstenaar Charlie Parker, of op de lyrische tonen van zijn geliefde West Coast jazz een eigen plek in de kunstwereld. Aan de academie leerde hij het vak. Hij zou zich later laten ontvallen dat de basis nooit verloren ging: tekenen, knippen, plakken, denken.

Antischilderkunst

De jaren 1950 werden beheerst door de verheerlijking van de schilderkunst. Het was de tijd van het grote gebaar. De maker stond zelf in de kijker. Iemand als Jackson Pollock (1912-1956) was de meester over het strijdtoneel dat de schilderkunst onder invloed van het abstract expressionisme geworden was. Vanuit de neo-avant-garde kwam er reactie. Deze beweging bewerkstelligde de transitie naar de minimal art. Ook Walter Leblanc had daar een hand in. Pollocks kunst was een afdruk van het handschrift van de sjamanistische kunstenaar, Leblanc ging op zoek naar het structurele en trachtte om de hand van de kunstenaar zo veel mogelijk uit beeld te laten.

Walter Leblanc zocht een manier om louter plastisch te werken, gaf de figuratie op en liet de verf ongemoeid: geen met verf besmeurde handen dus. Maar wat Leblanc eigenlijk wilde doen, had hij toch eerst met verf uitgeprobeerd. Met zilverkleurige acrylverf probeerde hij spanning en vibratie op te wekken. In de reeks Mobilo-Statics werd de verf voor polyvinyl ingeruild en die linten van polyvinyl werden verdraaid en opgespannen. Die torsie brengt door gewijzigde lichtinval en het standpunt van de beschouwer een licht duizeligmakende vibratie teweeg.

Door modules van vorm en kleur constant te herhalen, is dit ook een stellinginname tegen uniciteit: een manifest tegen de ongenaakbaar gewaande schilderkunst. Zijn kunst is tegelijk abstract, optisch, plastisch en conceptueel. Zijn kunst, en die van de verwante Zero-beweging, is programmatische kunst; men had iets duidelijk te maken. Wat Leblanc met zijn onderzoek naar ruimtelijke en plastische mogelijkheden binnen het frame van een schilderij bewerkstelligde, doet ons aan Lucio Fontana en Piero Manzoni denken. De schilderkunst van haar voetstuk halen en haar ruimtelijke mogelijkheden aftasten, het was het doel van velen.

Hedendaagse receptie

De KMSKB hebben – alweer – een fijn cahier samengesteld. We zouden bijna willen stellen dat het gepresenteerde cahier beter is dan de kleine tentoonstelling. Men laat goed volk zoals Jan Hoet, Laurent Busine of Johan Pas aan het woord.

Iemand als Leblanc moet met voorlopers en tijdgenoten geconfronteerd worden. Leblancs oeuvre blijft conceptueel en geschiedkundig belangrijk. Het is een levendige herinnering aan die revolutionaire dagen, maar er is rek in de torsie gekomen. Visueel kan het nog boeien, maar beklijvend is het niet echt meer. Zonder notie van de kunstgeschiedenis is er zelfs weinig aan. Op dat vlak zijn het duidende cahier en de expo van belang.


Walter Leblanc
Tot 5 juni
KMSKB
Brussel

Matthias Depoorter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content