Belgische toestanden in Den Haag: formatie in Nederland komt niet van de grond

Mark Rutte. © iStock
Jeroen Zuallaert

Tweehonderd dagen lang proberen Nederlandse politici nu al een regering te vormen, en het einde is nog lang niet in zicht. Relaas van een moeizame formatie tussen partijen die eigenlijk min of meer hetzelfde willen.

Wanneer Nederlandse politici op De Zwaluwenberg neerstrijken, houdt het land de adem in. Te midden van de bossen, omzoomd door keurig gekortwiekte hagen, is het er aangenaam toeven in de herfstzon. De Zwaluwenberg is de voorbije jaren uitgegroeid tot hét politieke bezinningsoord van Nederland. Het is een plek waar Nederlandse politici elkaar weg van het Haagse gekrakeel kunnen spreken. Het is een plek waar ’s lands leiders pak en das inruilen voor spijkerbroek en gympies om in alle rust tot diepere bestuurlijke inzichten te komen. Het plechtstatige meubilair, de enorme raampartijen, de onberispelijke lakverf: het landgoed even ten zuiden van Hilversum is de uitgelezen plek voor een goed gesprek. Zowel Jan Peter Balkenende als Mark Rutte gebruikte De Zwaluwenberg in het verleden om een regeerakkoord te smeden. En ook nu hebben de leiders van de grootste partijen van Nederland er even hun toevlucht gezocht.

Over de grote lijnen zijn de partijen het gewoon eens. Dat is gek genoegmisschien wel het probleem.

Petra de Koning, journaliste bij NRC

De formatie in Nederland zit immers muurvast. Op 3 oktober zullen 200 dagen verstreken zijn sinds de laatste Tweede Kamerverkiezingen. Het is nu al zeker dat Nederland het record van de vorige formatie (225 dagen) zal verbreken, alleen al omdat de formatie nog niet eens begonnen is. Voor een land als Nederland, waar de politieke klasse sinds mensenheugenis geobsedeerd is door polderen, overleggen en besturen, is dat een ongekende situatie. In de wandelgangen valt steeds vaker de term ‘Belgische toestanden’. In Nederland geldt het adjectief ‘Belgisch’ zelden als complimenteus.

In de armoede geduwd

Aanvankelijk deed weinig vermoeden dat de formatie zo moeilijk zou verlopen. Begin dit jaar was Rutte III gevallen door een van de grootste politieke schandalen in de naoorlogse geschiedenis. Door aanhoudend, gedegen journalistiek werk onthulden journalisten van RTL en Trouw dat de Nederlandse Belastingdienst over een periode van 15 jaar meer dan twintigduizend ouders onterecht beschuldigd heeft van fraude bij de kinderbijslag. Door duizenden euro’s terug te vorderen, werden de gedupeerde families in de armoede geduwd. Het leek de populariteit van de zittende minister-president allemaal niet te deren. Voor de vierde keer op rij won Mark Rutte met zijn rechts- liberale VVD de verkiezingen. Bovendien won ook het links-liberale D66 fors, waardoor de zittende coalitie uiteindelijk twee zetels extra binnenhaalde.

Maar al snel liep het mis met de formatie. Op 25 maart testte D66-politicus Kajsa Ollongren, een van de twee informateurs, positief op corona. Toen ze ijlings vertrok om in isolatie te gaan, nam een oplettende fotograaf een foto van een aantekening die ze in haar haast niet in een map had gestopt. In één klap lagen alle pijnpunten op straat, en konden de onderhandelingsstrategieën meteen naar het dichtstbijzijnde recyclagepark. Maar de meeste aandacht ging naar de cryptische omschrijving ‘positie Omtzigt, functie elders’.

Pieter Omtzigt is het afgelopen jaar net niet heilig verklaard. Als parlementslid voor de christendemocratische CDA – nota bene een regeringspartij – was hij in het parlement een van de drijvende krachten achter de blootlegging van de bovenvermelde Toeslagenaffaire. Hij verloor nipt, en niet zonder ellebogenwerk, de verkiezing om het lijsttrekkerschap van zijn partij. Omtzigt, die begin februari enkele maanden uitviel met een burn-out, heeft de partij ondertussen verlaten. Als hij vandaag met een eigen partij aan de verkiezingen zou deelnemen, zou hij volgens peilingen 25 zetels binnenhalen, wat zijn partij de tweede partij van Nederland zou maken. Het zegt veel over de sympathie die de ambitieuze Omtzigt geniet.

Belgische toestanden in Den Haag: formatie in Nederland komt niet van de grond

De Ollongren-aantekening brengt demissionair premier Rutte in grote problemen. Hoewel hij aanvankelijk stellig ontkende, moest hij later toegeven dat hij het wel degelijk met de informateurs over Omtzigt had gehad. Maar waar Rutte voorheen altijd redelijk gemakkelijk leek weg te komen met een onsje handig geheugenverlies, moest de minister- president nu spitsroeden lopen. Onder aanvoering van D66 en het CDA – met wie Rutte momenteel nog in een aftredende regering zit, én zijn onderhandelingspartners voor een nieuwe regering – steunde een overweldigende meerderheid in de Kamer een motie van afkeuring tegen Rutte. ‘Het heeft weinig gescheeld of Rutte was die avond afgetreden’, zegt Petra de Koning, politiek journaliste bij NRC Handelsblad en auteur van een biografie over Rutte. ‘Hij is nooit dichter bij de politieke afgrond geweest.’

Koning van de achterkamer

Sinds de nota-Ollongren is politiek Den Haag in de ban geraakt van de politieke vernieuwing. Politici ter linker- en ter rechterzijde verdringen elkaar om uit te leggen dat ze het écht anders willen doen. Vooral Sigrid Kaag, lijsttrekker voor D66, verklaart daarbij expliciet de oorlog aan de Haagse koffie. In de HJ Schoo-lezing, de lezing die het nieuwe politieke jaar op gang trekt, trok ze begin september streng van leer tegen de Nederlandse politieke cultuur. Politiek in Nederland ‘wordt bedreven door koffie te drinken, relaties te managen, en binnenskamers spelletjes te spelen met partijpolitieke emotie’, aldus Kaag, die zich nadrukkelijk afzette tegen het ‘regelen en ritselen zonder visie’. Welbespraakt, met een dictie waarnaast zelfs koning Willem-Alexander als een Haags straatschoffie klinkt, citeerde Kaag zelfs het Bijbelboek Spreuken: ‘Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk.’

Een directere aanval op het minister-presidentschap van Mark Rutte is moeilijk te bedenken. Koffie is zowat de essentie van Ruttes politieke loopbaan. De Nederlandse premier, die zich er het voorbije decennium op beríép geen visie te hebben, is de ongekroonde koning van de achterkamers, waar bij een bakje troost politieke akkoorden werden gesmeed. De onverstoorbare liberaal – van Teflon Mark leek alle kritiek af te glijden – is de man van de goede persoonlijke verhoudingen. Politieke meningsverschillen hoeven immers niet te betekenen dat coalitiepartijen het niet gezellig met elkaar kunnen hebben. ‘In Nederland vallen regeringen zelden over inhoudelijke onderwerpen’, zegt Sven Kockelmann, politiek journalist bij de openbare omroep NPO. ‘Als een regering valt, ligt dat bijna altijd aan persoonlijke verhoudingen die verstoord raken. Rutte beseft dat maar al te goed, en heeft er als minister-president steeds alles aan gedaan om die verhoudingen goed te houden.’

Hoewel Rutte de voorbije vier verkiezingen met overwicht won, legde de kiezer de kaarten steeds bijzonder moeilijk. Rutte I was een minderheidskabinet met gedoogsteun van de extreemrechtse PVV en de strenggereformeerde SGP. In 2012 ging hij een coalitie aan met de centrumlinkse PvdA, en in 2017 slaagde hij erin een kabinet te vormen met het CDA, D66 en de ChristenUnie. Door die voortdurend wisselende coalities, waarbij Rutte geregeld water en vuur tot verzoening moest brengen, ontstond gaandeweg de gewoonte om de informele sfeer op te zoeken. ‘Bij het vorige kabinet was dat helemaal doorgeslagen’, zegt De Koning. ‘Het was vooraf duidelijk dat het snel ruzie zou worden, omdat de vier partijen absoluut hun eigen ideeën wilden bewaken. Om dat onder controle te houden, zijn ze enorm veel gaan overleggen. Daardoor was de ministerraad bijna overbodig geworden, want alles was al in onderling overleg beslist.’

Belgische toestanden in Den Haag: formatie in Nederland komt niet van de grond

Toch zou het te gemakkelijk zijn om Rutte met alle zonden van Israël te overladen. Aan de oude bestuurscultuur van het keurig aangeharkte Nederland hebben zowat alle Nederlandse centrumpartijen meegewerkt, niet het minst D66. ‘Alexander Pechtold, de vorige leider van D66, was zowat de koning van het ritselen en het regelen’, zegt Wouter de Winther, politiek commentator van De Telegraaf. ‘Er zijn weinig partijen die via die koffiecultuur meer hebben binnengehaald dan D66.’ Bovendien was ook de nu zo gehekelde koffiekamercultuur een antwoord op een politiek probleem. Het Nederlandse politieke landschap is het voorbije decennium immers totaal verbrokkeld. De 150 zetels in de Tweede Kamer worden sinds de vorige verkiezingen verdeeld onder maar liefst negentien verschillende fracties. ‘De afgelopen tien jaar was het bijna onmogelijk om een meerderheidskabinet in de Eerste en Tweede Kamer te vinden’, benadrukt Kockelmann. ‘Praten, koffiedrinken en akkoorden sluiten was zowat de enige manier om überhaupt te kunnen besturen. Sinds de Toeslagenaffaire heeft dat allemaal natuurlijk een slechte naam gekregen. Maar je kunt je wel afvragen hoe je het anders voor elkaar had gekregen.’

Iedereen medeplichtig

Een van de fundamentele problemen in de Nederlandse formatie is dat alle mogelijke bestuurspartijen (VVD, CDA, D66, GroenLinks, PvdA en ChristenUnie) met interne verdeeldheid kampen. Bij de VVD heeft Rutte schijnbaar voor het eerst in zijn carrière politieke schade opgelopen. Daardoor blijft hij de afgelopen maanden opvallend op de achtergrond. ‘Rutte gedraagt zich niet als de leider van de grootste partij’, observeert De Koning. De christendemocratische CDA, ooit dé staatsdragende partij, haalde haar op een na laagste score ooit. Bovendien krijgt de partij felle electorale concurrentie door het vertrek van Omtzigt, die vermoedelijk met een eigen lijst zal komen, en de BoerBurgerBeweging van de flamboyante Caroline (spreek uit op z’n Engels) van der Plas. ‘Het CDA wil absoluut in de regering’, zegt De Winther. ‘Ze denken dat ze in een parlement met negentien fracties nooit uit de verf komen, en dat ze meer voor hun kiezers kunnen betekenen als ze meeregeren. Maar ze klampen zich vast aan de VVD, omdat ze bang zijn dat ze anders te veel naar de linkerkant worden gedreven.’

En ook bij de linkse partijen heerst heel wat voorbehoud op regeringsdeelname. Gert-Jan Segers, de voorzitter van de ChristenUnie, zwoer na het uitbreken van de Omtzigt-affaire dat hij niet meer wenste samen te werken met Rutte, al lijkt hij nu stilaan terug te krabbelen. Door de uitgekomen nota van Ollongren, die suggereerde dat de PvdA en GroenLinks gemakkelijk tegen elkaar uitgespeeld konden worden, zijn de partijen bijna gedwongen om zich aan elkaar vast te klampen en enkel samen in een kabinet te stappen. En Sigrid Kaag wil naar eigen zeggen alleen aan een kabinet deelnemen met de PvdA of GroenLinks, wat dan weer stuit op een njet bij de VVD en het CDA. Voor Kaag geldt bovendien het klassieke hervormersdilemma: hoever kun je zelf meegaan in een politieke cultuur als je het doel hebt die cultuur te veranderen?

Politicoloog Tom van der Meer van de Universiteit Amsterdam ziet nog een ander gevolg van die politieke verbrokkeling. ‘Door al die moeilijke coalities is in Nederland de gewoonte ontstaan om bestuursakkoorden dicht te timmeren. De politieke partijen in Nederland zijn enorm op besturen gericht. Daardoor kunnen ze zich nauwelijks nog inhoudelijk profileren, en zijn ze allemaal enorm op elkaar gaan lijken.’ Omdat Rutte de voorbije tien jaar met álle middenpartijen uitgezonderd GroenLinks heeft geregeerd, is iedereen in zekere zin medeplichtig. ‘Kiezers die iets anders willen, worden daardoor bijna automatisch naar de flanken gedwongen’, aldus Van der Meer.

Het functioneren van de Nederlandse overheid holt de democratische rechtsorde uit.

Herman Tjeenk Willink, oud-topambtenaar

Ook nu zijn de inhoudelijke verschillen relatief beperkt. Er zijn weliswaar aanzienlijke meningsverschillen op ethisch- moreel vlak: het links-liberale D66 wil het wettelijk mogelijk maken dat mensen met een voltooid leven zelf beslissen om te sterven, wat onaanvaardbaar is voor christelijke partijen als het CDA en de ChristenUnie. Maar op socio-economisch gebied zijn de verschillen behoorlijk overbrugbaar. ‘Dat is gek genoeg misschien wel het probleem’, zegt De Koning. ‘Over de grote lijnen zijn de partijen het gewoon eens. Als ze morgen met z’n vijven beginnen te formeren, is de kans groot dat ze er redelijk gemakkelijk uitkomen. Net daarom willen ze er niet aan beginnen. Ze hebben allemaal angst om de sprong te wagen.’

De terugkeer van de koning

Ook Herman Tjeenk Willink, die als informateur in april de formatie probeerde recht te trekken, merkt dat de partijen momenteel vooral met zichzelf bezig zijn. Tjeenk Willink geldt als de éminence grise onder Nederlandse bestuurders en ziet structurele oorzaken voor de huidige impasse. ‘Het is geen kwestie van onwil. De partijen zijn te zeer naar binnen gericht. Ze hebben enkel oog voor elkaars positie, en niet voor wat er moet gebeuren. Dat is ook logisch: als er geen grote ideologische verschillen meer bestaan en elke partij onzeker is over de eigen achterban, blijven alleen de bestaande machtsverhoudingen en de onderlinge relaties nog over. En de concurrentie is groot.’

Een van de fundamentele problemen is dat de Nederlandse politiek het functioneren van de overheid niet ter discussie stelt, meent Tjeenk Willink, die onlangs Kan de overheid crises aan? publiceerde. ‘Bij een bestuurlijke crisis doen we altijd hetzelfde: we organiseren een parlementaire enquête en gaan op zoek naar een schuldige. Die aanpak maakt ons blind voor het structurele falen van de overheid. We maken telkens weer de denkfout dat die crisis zich niet voorgedaan zou hebben zonder die schuldige. Maar dat klopt gewoon niet. We zien niet in dat de Toeslagenaffaire nooit gebeurd zou zijn zonder bepaalde politieke beslissingen.’ Door die aanpak worden wantoestanden zelden afdoend gecorrigeerd, en slagen politiek en ambtenarij er te weinig in om te leren van hun fouten, vindt Tjeenk Willink. Zijn conclusie over het functioneren van de Nederlandse overheid is bikkelhard: ‘We denken dat we nog steeds voorop lopen, maar dat is allang niet meer zo. Het functioneren van de Nederlandse overheid holt de democratische rechtsorde uit.’

Hoe moet het verder als ook De Zwaluwenberg geen soelaas brengt? Niemand die het antwoord lijkt te hebben. In de coulissen wordt al gesproken over nieuwe verkiezingen, al lijken maar weinig partijen daarbij belang te hebben. Ook Kockelmann vermoedt dat verkiezingen de problemen alleen maar zullen vergroten. ‘In zekere zin is de electorale campagne pas ná de verkiezingen begonnen. Daardoor staan alle partijen nog in campagnestand. Zolang dat duurt, kun je gewoon niet formeren.’ Voor die campagnestand lijkt de uitknop voorlopig zoek. Op 16 september kreeg ook Sigrid Kaag een motie van afkeuring voor de manier waarop het kabinet de terugtrekking uit Afghanistan had georganiseerd. Kaag stapte op als demissionair buitenlandminister, maar blijft wel de onderhandelingen voor D66 leiden. Het komt de sfeer binnenskamers vermoedelijk niet ten goede.

Bij gebrek aan betere ideeën werd begin september een nieuwe informateur losgelaten: voormalig VVD-burgemeester Johan Remkes. Van Groningers zoals Remkes wordt gezegd dat ze – getuige voetballer Arjen Robben, de bekendste aller Groningers – zonder al te veel omwegen op doel afgaan. Remkes heet ‘uiterst ongeduldig’ en ‘van de botte bijl’ te zijn. Maar ook Remkes lijkt – het kekke interieur van De Zwaluwenberg ten spijt – vooralsnog niet in staat om de formatie op gang te trekken.

Tjeenk Willink heeft een opvallende tip om het formatieproces te verbeteren: haal de koning erbij. Sinds 2012 speelt de vorst in Nederland immers geen rol meer in het formatieproces. ‘We zijn in Nederland slecht in het naar waarde schatten van symbolen’, zucht Willink. ‘De rol van de koning was vooral symbolisch: de gang naar het paleis waar alle partijen werden gehoord en een gelijk aandeel hadden in het proces.. Het zorgde voor een start met een gelijk speelveld. En het had natuurlijk het voordeel dat de koning, als het te lang duurde, even vriendelijk kon vragen of de heren een beetje haast wilden maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content