Johan Van Overtveldt (N-VA)

Eurodomino’s

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

Zonder institutionele hervormingen raakt de eurocrisis nooit opgelost.

Eerst was er Griekenland, gevolgd door Ierland en Portugal. De voorbije dagen kwam Spanje in het vizier, en daarachter zit Italië. Maar ook dan houdt het niet op, want Frankrijk staat nu al als volgende op het lijstje – ongeacht de uitslag van de komende presidentsverkiezingen.

Het gaat dus niet langer op de crisis binnen de eurozone toe te schrijven aan landen die hun economie of hun publieke financiën niet goed managen. Dat doen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië ook niet en toch nemen de financiële markten hen niet of nauwelijks onder vuur. Dat dit te maken zou hebben met een sinistere Angelsaksische samenzwering tegen het project van monetaire eenmaking in Europa, is onzin. Nee, de crisis binnen de eurozone is een fundamentele crisis die alles te maken heeft met de institutionele tekortkomingen van de eurozone.

Het belangrijkste structurele gebrek van de eurozone is dat er geen echte politieke unie bestaat. In Europa kenden we in de loop van de negentiende eeuw twee pogingen tot monetaire unie tussen onafhankelijke staten, namelijk de Latijnse Monetaire Unie (met België als lid) en de Scandinavische Monetaire Unie. Beide initiatieven liepen na enkele decennia op de klippen wegens een gebrek aan coördinatie van het algemeen economisch beleid. Vooral dissonanties op het vlak van het begrotingsbeleid bleken na verloop van tijd onoverbrugbaar.

Ook het succes van de Verenigde Staten als monetaire unie illustreert duidelijk de noodzaak van een politieke unie om tot een efficiënte en duurzame monetaire unie te komen. Bij Europese bewindslui rijpte de voorbije twee jaar geleidelijk het idee dat een politieke unie nodig is om de eurozone in stand te kunnen houden. De hindernissen op de weg naar een krachtdadige politieke unie in Europa blijven echter gigantisch. En dus rest er de beleidsmensen niet veel meer dan een soort van second best-beleid: een beleid gericht op het tot stand brengen van deelakkoorden die het ontbreken van een heuse politieke unie zo goed mogelijk moeten opvangen.

Het meest spraakmakende second best-akkoord tot nu toe is het zogenaamde Fiscal Compact of Budgettair Pact. Daarbij verbinden de Europese staten zich ertoe – op enkele uitzonderingen na – om voor hun begrotingstekorten bepaalde regels te volgen en zo tot een afbouw van de overheidsschuld te komen. Onmiddellijk nadat het pact was afgesloten ontstond er evenwel al een zeer onverkwikkelijke situatie met Spanje, dat duidelijk liet merken zich niet door Europese regels te willen laten ringeloren.

Zoals de kaarten nu liggen, zal het met het nieuwe Fiscal Compact gaan zoals met het oude Stabiliteitspact: na verloop van tijd wordt naleving van de regels de uitzondering. Zelfs al zouden de Europese bewindvoerders er de komende maanden in slagen om het akkoord beter afdwingbaar te maken, dan nog is de euro nog niet uit de gevarenzone. Akkoorden met een duidelijke bevoegdheidsafstand aan Europa dienen er ook te komen met betrekking tot de banken en de competitiviteit. Zolang we die duidelijke stappen in de richting van een politieke unie niet zetten, zullen de eurodomino’s blijven vallen.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content