Jan Nolf

Een zwarte dag voor justitie: weeral in de fout

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

De jonge parketwoordvoerder noemde het een “Zwarte Dag voor Justitie”.

De jonge parketwoordvoerder noemde het een “Zwarte Dag voor Justitie”. De Hasseltse raadkamer heeft tijdens een onderzoek naar een moordpoging een voorlopige hechtenis van drie in plaats van één maand uitgesproken. Onwettig, en dus werd de verdachte vrijgelaten. Excuses van een – o wonder – zowaar nederige justitie op alle zenders met de bijna bange boodschap: “sorry, wees niet boos”. In termen van vernieuwde crisiscommunicatie een schuchter stapje vooruit.

Kleurrijke dagen heeft justitie zelden, tenzij je daar de bonte medailles op de rode toga’s van de jaarlijkse Blijde (of Boze) Intrede van hoge magistraten per 1 september – met bijhorende speech – bij wil rekenen. Maar in Antwerpen bv. bleek dat de voorbije twee jaar ook geen feest: eerder een afrekening.

De Hasseltse parketwoordvoerder had ook niet in de gaten dat het nationaal voor Justitie al de tweede Zwarte Dag in één enkele week tijd was: pas maandag jl. werd door een vergissing van de raadkamer van Namen de verdachte van (minstens) doodslag op haar ex-echtgenoot vrijgelaten. Haar verzoekschrift was niet binnen de wettelijke termijn behandeld: blijkbaar ondergesneeuwd tussen andere paperassen op de griffie.

Je zou Justitie warempel van een taalkundige wafelijzer – politiek beginnen te verdenken: een bok geschoten in een ‘moordzaak’ in Wallonië, en nu eentje in Vlaanderen. Ons land zit ergens nog in evenwicht: wat we in Vlaanderen slecht doen, doen onze Walen net zo. Eigenlijk een nationale opluchting: “Sire, nous faisons tous des conneries. Sire, we schieten allemaal dezelfde bokken”.

In beide gevallen van deze week kan de fatale fout herleid worden tot een zetduivel van de griffier of een desorganisatie van dit “secretariaat” van de rechtbank. Met de legendarische kwaliteit van informatica in Justitie is dat overigens eerder een waarborg dan een risico. Weliswaar is er nog steeds geen duidelijkheid of dat nu een (onbegrijpelijke) juridische vergissing van de rechter betreft, of een (menselijke) typfout van de griffier.

Intern in Justitie wijzen dan de beschuldigende vinger van zowel rechtbank als parket snel in de richting van de griffier. Alsof een rechter niet moet nalezen wat hij tekent. Alsof het parket niet volgens de wet zelf mee verantwoordelijk is voor het ’toezicht’ op de griffie. Er is echter in Justitie altijd één logica die voorgaat, net zoals in een ouderwets leger: het is altijd de schuld van iemand op een “lager” echelon.

Technisch valt wel een verschil op tussen de Hasseltse fout en de Naamse kortsluiting. In Namen was er binnen de wettelijke termijn gewoon geen vonnis uitgesproken, zodat er geen wettelijke reden tot opsluiting meer bestond. In Hasselt is dat anders: er was wél een bevel van de raadkamer tot verdere voorhechtenis, maar een beetje van het goede te veel.

De regel is daarenboven dat een onwettelijk vonnis ook nog altijd een vonnis blijft, tot het in beroep herzien wordt. Waarom geen hoger beroep aangetekend werd is dan het derde probleem: dat van het parket. Dat koos nu voor een pragmatische oplossing: vermits dit onwettelijk vonnis toch niet meer te corrigeren valt, wordt gehandeld alsof het vonnis niet bestaat en de verdachte vrijgelaten, mits het slachtoffer extra politiebescherming te geven en “afspraken” te maken met de advocaat van de dader. Chaos alom dus op alle echelons.

Het échte probleem van dit blunderfeuilleton ligt elders.

Punt één. Bij die beide ergerlijke miskleunen van de week – net zoals bij de stijgende plaag van rechters die gewraakt worden omwille van manifeste vooringenomenheid – gaat in justitie iedereen bijna altijd vrijuit. Zelfs zo’n elementaire beroepsfouten zijn blijkbaar geen zorg.

Tenzij je als de Antwerpse strafrechter Walter De Smedt via een uitdagend vonnis protesteert: vrijspraak voor een diefje omdat gevangenisstraffen toch niet uitgevoerd worden. Een ‘statement’ waarvoor De Smedt overigens wel vervolgd maar vrijgesproken werd. Toch wordt hij nu bij zijn pensionering de facto gestraft door de unieke vondst: beroving van de titel van ‘eremagistraat’. Nu natrappen: wat flauw.

De theoretische ambitie van ‘kwaliteitsbewaking’ in Justitie wordt al jaren via ‘evaluatie’ georganiseerd met ‘functioneringsgesprekken’ en ‘audits’: zonevreemd toegepaste bedrijfstechnieken die vanuit de industrie ook alle zorgberoepen – zoals justitie – besmetten. De massaalste papiermolen die de wetgever in Justitie ooit geproduceerd heeft, en zelfs de symbolische muis nooit baarde. Dus altijd overal iedereen tevreden naar huis: leve de misplaatste collegialiteit.

Punt twee. Het hele politieke discours is er sinds de Dutroux-paniek op gefocust rechters in hun verantwoordelijkheid en beleidsmarge te beperken, dus te verkleuteren in plaats van hen precies net andersom te responsabiliseren.

Het alternatief: door op een grondwettelijk legitieme wijze verantwoording af te leggen zou de gerechtelijke macht ook zelf aanvaarden dat haar opdracht eindelijk niet meer almachtig en godgegeven, maar inderdaad slechts mensenwerk is – zoals het werk van iedereen van ons.

Dat zou de verwachtingen van perfectie temperen, en die voor efficiëntie verhogen. De onafhankelijkheid van de gerechtelijke macht is geen vrijgeleide voor onverantwoordelijkheid. Maar tot nu toe is dat wel het povere resultaat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content