Ludo Bekkers

Een halve eeuw kunstgenot

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Om vijftig jaar “OKV, kunst- en erfgoedtijdschrift” te vieren werd een stevig boekwerk uitgegeven.

Ooit was er een tijd dat bevlogen lieden uit de culturele- en kunstenwereld doordrongen waren van een zeker voluntarisme. Ze wilden de medemens verheffen op een hoger niveau en daar hoorde meer kunstkennis bij. Zo iemand was de Nederlandse beeldhouwer Johan G. Wertheim (1898-1977) die in 1956 een stichting in het leven riep met het doel “esthetische vorming te bieden door middel van de radio, in woord en beeld”.

Het jaar daarop kreeg zijn initiatief concrete vorm via een radiocursus “Openbaar Kunstbezit”. Het klinkt vandaag beslist verouderd want het ging er om abonnees te werven die aan de hand van een ringmap met reproducties van kunstwerken de erbij gevoegde tekst konden volgen die op de radio voorgelezen werd. Er bestaan foto’s uit die tijd waarop een brave burgerlijke huisvader, in pak en omringd door zijn gezin, zo’n map in de handen, aandachtig schijnt te luisteren naar de radiospeaker. het is vandaag zuivere folklore.

Toen de eerste radio uitzending startte in januari 1957, waren er al 48.000 (achtenveertigduizend !) voorintekenaars en na enkele jaren waren het er al meer dan 100.000. Ook een klein aantal Vlamingen (zowat 800) waren in dat cijfer begrepen. Uiteraard slechts peanuts in vergelijking met de Noordelijke buren maar toch bracht dat de mercantiele geest van de Nederlanders in beweging. Wertheim zocht contact met zowel het Belgisch Ministerie voor Cultuur als met de Nederlandse ambassadeur in Brussel.

Bij de toenmalige BRT was de belangstelling eerder matig en de Administrateur-Generaal, Jan Boon, stelde “dat de Nederlanders ons geen lessen in cultuur hoeven te leren”. Een betere potgrond voor het samenwerkingsidee werd gevonden bij de Kultuurraad voor Vlaanderen, in 1959 opgericht door de Bestendige Deputaties van de Vlaamse provincies, die de promotie van de Nederlandse cultuur hoog in zijn vaandel had geplaatst.

Om een lang verhaal kort te maken : ondanks meerdere contraproductieve factoren werd dan toch in 1962 “Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen” een feit. In januari 1963 ontvingen de Vlaamse abonnees hun eerste ringmap met de tekst- en beeldbladen. Simultaan werden radio en televisieprogramma’s aan de publicatie gekoppeld. De Benelux cultuurtrein was vertrokken en het werd beslist geen Fyra débacle.

Bij de Vlaamse radio uitzendingen werd aanvankelijk de tekst gewoon voorgelezen in de hoop dat, zoals in Nederland, de luisteraars de reproducties bij de hand zouden houden. Voor de televisie stelde het probleem zich uiteraard anders. Het werd er nogal simplistisch opgelost. Een geleerde spreker, in het begin prof.dr. Valentin Denis van de Leuvense universiteit, doceerde, zittend aan een tafel, een soort variante op de gedrukte tekst waarbij het kunstwerk, toen uiteraard in zwart/wit, gereproduceerd werd, desgevallend met gerelateerde fotobeelden. Het was een plechtstatige en stroeve bedoening. Het gebrek aan kleur bij de televisie uitzendingen moest worden opgevangen door de kleurplaten in de map.

Het initiatief was meteen een succes want al van het begin werden 10.000 opbergmappen verzonden en er werden er nog eens zoveel bijbesteld. Prof. Denis werd bij de tweede televisiejaargang vervangen door een geroutineerde omroepmedewerker die al het jaar daarop, om meer leven in de uitzending te brengen, de kunstwerken in het museum zelf voorstelde. Maar deze formule kon de kijkers blijkbaar minder boeien dan verwacht en dus werd teruggekeerd naar de vertrouwde studio waar nu wisselende gastsprekers hun persoonlijke benadering van het kunstwerk mochten ventileren begeleid door een vaste presentator.

Het succes van de onderneming zette zich onverminderd voort want al in 1964 benaderden de inschrijvingen de kaap van 40.000. Ook de Franstalige omroep R.T.B. liet zich niet onbetuigd en pikte aan op een parallel initiatief dat al langer bestond via de stichting Cultura die al vroeger soortgelijke mappen uitgaf maar na zeven jaargangen in 1970 een stille dood stierf. “Openbaar Kunstbezit” daarentegen leeft vandaag nog altijd, actueler dan ooit en via allerlei soms grootscheepse en internationale nevenactiviteiten.

Tussendoor (1972-1977) werd een aantal jaren samengewerkt met de originele Nederlandse stichting en voor televisie met de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) wat een nieuw élan beloofde maar door bepaalde verschillen van opvatting bleek dat uiteindelijk niet te lukken en werd de samenwerking met enige spijt afgevoerd.

Om vijftig jaar “OKV, kunst- en erfgoedtijdschrift” (de huidige benaming) te vieren werd een stevig boekwerk uitgegeven. Na een grondige historische terugblik door Rik Sauwen wijst prof. Willem Elias in een essay op de agogische waarde van OKV. Hij stelt de vraag of het initiatief bijgedragen heeft aan “de gemeenschapsvorming” en aan de “ontwikkeling van het individu”.

Wat het eerste betreft is dat twijfelachtig ondanks het feit dat OKV het bewustzijn over de rijkdom van ons verleden, dat in de musea wordt getoond, wel heeft verhoogd. Kunstappreciatie blijft voor hem een individuele zaak.Voor het tweede betoogt hij dat het duidelijk is dat OKV de oudste vorm is van persoonlijke begeleiding van volwassenen binnen de museumeducatie en dit soort publieke initiatie bevordert de geestelijke ontwikkeling van het individu.

Er zijn, behalve dit essay en het exhaustieve overzicht over de geschiedenis van OKV, (Rik Sauwen) bijdragen waarin schenkingen voor de kunstmusea in Antwerpen, Brugge en Gent, 1800-1960 worden belicht (Jozef Glassée), over de rol van privé verzamelaars in het kunstenveld (Joke Schrauwen & prof.dr. Annick Schramme) en een blik op de evoluerende vormgeving van Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen (Misjel Vossen).

Ludo Bekkers

“Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen – Vijftig jaar kunst- en erfgoedtijdschrift” ISBN 978 90 7609 995 8

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content