Hubert van Humbeeck

Een Engelse wals

Het Verenigd Koninkrijk wil graag belangrijk zijn in de wereld. Welke prijs wil het daarvoor betalen?

Als Catherine Ashton, zoals veel werknemers tegenwoordig, werd gevraagd voor een functioneringsgesprek, is het niet zeker dat ze haar European External Action Service (EEAS) nog lang zou leiden. Die EEAS is een wat omfloerste omschrijving voor wat het Europese ministerie van Buitenlandse Zaken moet worden. Ashton is tegelijk vicevoorzitter van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlandse beleid en de veiligheidspolitiek. Een mondvol, en een hels karwei. Van Ashton en haar EEAS wordt verwacht dat ze de 27 lidstaten van de Europese Unie met één stem laten spreken, en dat wil alsnog niet lukken.

De Belg Steven Vanackere bond een week of twee geleden de kat de bel aan. Hij verweet Ashton ook in naam van de Benelux dat ze haar rol te weinig actief vervult en overal te laat komt. De plooien werden daarna min of meer gladgestreken. Vanackere weet dat de Hoge Commissaris regelmatig tussen twee stoelen valt. Kleinere lidstaten vragen om meer coördinatie, afspraken en informatie. Sommige grotere lidstaten willen vooral niet dat de Unie diplomatiek echt betekenis krijgt. Zo noemde de Britse minister van Europese Zaken David Liddington het verzoek van Ashton om meer centen voor haar dienst ‘werkelijk bespottelijk’. Zijn collega van Buitenlandse Zaken William Hague waarschuwde zijn ambassadeurs over de hele wereld om het niet zover te laten komen dat de Unie voor de 27 lidstaten spreekt.

Catherine Ashton werd vorige week warm ontvangen in de Libische stad Benghazi – ze beloofde er vooral humanitaire hulp. ‘Ik ben populairder in Benghazi dan in Londen’, zei ze daarna bitter. Maar eigenlijk past het standpunt van Hague perfect in de Europese politiek van zijn Conservatieve partij. Het toch niet bepaald linkse weekblad The Economist vergeleek de houding van de tory’s met die van de Amerikaanse neoconservatieven, die het onder George W. Bush in het Witte Huis voor het zeggen hadden. Zoals de VS zich toen tegen elke multilaterale aanpak keerde in het kader van de Verenigde Naties, zo beschouwt de Britse conservatieve regering de Europese Unie als een vijand van de rol van het Verenigd Koninkrijk in de wereld.

Op weg naar de traditionele hoogmis van de G8, dit jaar in het Franse Deauville, deed de Amerikaanse president Barack Obama eerst Londen aan. Premier David Cameron liet de kans niet passeren om de bijzondere relatie tussen Londen en Washington in de verf te zetten. Achter de façade van schouderklopjes en vriendelijke woorden is hem duidelijk gemaakt dat de plaats van het Verenigd Koninkrijk in de wereld afhangt van de prijs die het wil betalen. De interventies in Afghanistan en Libië kosten al meer dan de Britten op dit moment eigenlijk kunnen dragen. Als Cameron echt de voet naast Obama wil zetten, zal dat pijn doen.

Daar komt bij dat de VS niet echt opgezet lijken met de houding van hun bevoorrechte Europese partner tegenover de EU. De zakenkrant Financial Times waarschuwde Londen vorige week dat het voor de Amerikanen maar belangrijk is in de mate dat het een rol speelt in Brussel. Er wordt van die krant altijd gezegd dat ze de taal spreekt van de financiële wereld. Een taal die zeker de Conservatieven moeten begrijpen.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content