Vrije Tribune

Dure olie vraagt om nieuwe denkwegen (Dirk Holemans)

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Het begrip piekolie doet haar intrede.

De olieprijs piekt als nooit tevoren. Het doet de samenleving terecht twee vragen stellen. Hoe zit het met ons energiebeleid, dat veertig jaar na de eerste oliecrisis nog altijd denkt dat de toekomst de herhaling is van het heden? En zal een hoge olieprijs leiden tot een nieuwe recessie? Ondertussen groeit het publiek bewustzijn rond de eindigheid van vlot beschikbare olie. Zo doet het begrip piekolie haar intrede: het moment in de nabije toekomst waarbij de olieproductie na decennia van stijging onafwendbaar zal afnemen.

De hamvraag is echter of deze twee vragen wel de ernst van de situatie blootleggen. En zoals gekend bepaalt de vraagstelling de mogelijke oplossingen. Want de olie zit ook in ons hoofd. Zo oogst de econoom Paul De Grauwe heel wat weerstand als hij de hoge prijs van olie noodzakelijk vindt. En wijst hij op de excessen van het huidig systeem (boontjes uit Kenia, te goedkope vliegtuigreizen), dan levert dat hem meteen haatmail op. Maar in zijn denken over de toekomst blijft de econoom toch ook binnen gekende denkwegen: “Economische ontwikkeling en economische groei worden dus de sleutel om dit probleem op te lossen. Het stelt ons immers in staat om voor deze oplossingen te betalen” (Knack 9/3). We moeten volgens hem dus het huidig econoom systeem aanpassen aan de situatie van dure olie. Fundamentele systeemkritiek is er echter niet: het basisaxioma van economische groei staat centraal en wordt juist aanzien als oplossing van het probleem.

Het is belangrijk om in alle openheid na te gaan of deze basisstelling wel houdbaar is. Kunnen we het huidig systeem ‘renoveren’ of staan we voor een radicale omslag van het systeem? Dit debat vertrekt best van het in kaart brengen van de centrale rol die energie speelt als fundament van onze maatschappij. De hoeveelheid energie die een samenleving beschikbaar heeft (mankracht, paardenkracht, fossiele brandstoffen, …), bepaalt hoe die samenleving er uit ziet. Zoals Rudy Dhont stelde op het Oikos congres After the Car: de westerse samenleving heeft met het beschikbaar komen van fossiele brandstoffen het grote olielot gewonnen. We leven dus al meer dan een eeuw als een lottowinnaar: in de veronderstelling dat de grote (energie-)weelde de normaalste zaak van de wereld is. Als de olie in de toekomst een schaars goed wordt, is het zeer de vraag hoe we onze energie-intensieve samenleving in stand kunnen houden.

Want piekolie gaat niet alleen over ons energiebeleid, zeg maar hoe we ervoor zorgen dat er voldoende elektriciteit en drijfkracht is. In alle aspecten van onze huidige levensstijl zit olie, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat: van de matras waarop we slapen, de plastic dozen waarin ons ochtendbeleg zit, de oliemobiliteit die ons naar de school of het werk brengt, de kunststof bureaustoel waarop we zitten, het warme huis als we terug thuis komen, de televisie of computer die onze avond vult, …

Of om het even in cijfers uit te drukken: meer dan 80% van ons transport draait op olieproducten. Denken we nu echt dat al die vrachtwagens die doorheen heel Europa over de weg denderen zullen vervangen worden door elektrische voertuigen? Even cruciaal is ons voedselsysteem. Zonder olie en gas is er geen sprake van kunstmeststoffen en bestrijdingsmiddelen, van tractoren die het land bewerken, van koelinstallaties voor bewaring en uiteraard van transportmiddelen. En voor de geopolitiekers onder ons: ook al een leger zonder olie zien opereren?

De oplossing die veel economen en beleidsmakers naar voor schuiven is die van ontkoppeling. Als we er in slagen hetzelfde te produceren met minder energie en grondstoffen, kunnen we nog altijd economische groei nastreven zonder het milieu verder te belasten en meer energie te gebruiken. Tim Jackson heeft in zijn boek Welvaart zonder Groei duidelijk gemaakt dat in heel de geschiedenis van de industriële samenleving een dergelijke ontkoppeling zich nog nooit heeft voorgedaan. Hoewel er op sommige vlakken efficiëntiewinsten zijn geboekt, blijft economische groei gepaard gaan met een stijgende vraag naar energie en grondstoffen. Denken we nu echt dat hernieuwbare energiebronnen, in combinatie met kernenergie, zomaar de rol van fossiele brandstoffen kunnen overnemen? Meer dan drie vierde (i) van alle energie die we gebruiken komt van de fossiele brandstoffen.

De oliecrisis ernstig nemen gaat dus over het herdenken van onze huidige samenleving. Waarbij we kunnen vertrekken van heel eenvoudige vragen. Hoe zien we onze voedselproductie binnen enkele decennia zonder olie? Wat betekent toerisme zonder olietransport? En is een economie van een regio gebaseerd op ‘slimme logistiek’ wel zo verstandig? Het de verdienste van Paul De Grauwe om ons voor te bereiden op een tijdperk van dure olie. Hierbij zal het echter niet alleen gaan om het huidig economisch systeem dat leert leven met dure olie, maar om een volledige hertekening van de samenleving, en het creëren van welvaart zonder groei.

Bij dit alles hebben geen nood aan doemdenken maar wel aan toekomstdenken. Een boeiend gegeven is dat van onderuit het bewustzijn groeit over leven na de olie, met heel concreet het initiatief van transition towns, en van kunstenaars die zich bevragen over hun ecologische voetafdruk. Maar op beleidstafels heerst nog te veel business-as-usual. Hebben we de les van de oliecrisis uit de jaren zeventig nooit geleerd, dan zouden we die uit de financiële crisis van 2008 toch moeten trekken. De zogenaamde zwarte zwaan zie je meestal niet aankomen, maar eenmaal ze er is verandert ze onze samenleving tot op de graat. En daar kunnen we maar beter op voorbereid zijn.

Dirk Holemans Coördinator denktank Oikos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content