Ewald Pironet

Dexia en de politiek

Het debat over de bonussen bij Dexia leidde de aandacht af van een veel essentiëlere discussie: welke toekomst heeft Dexia en wie betaalt de rekening?

De verontwaardiging was vrij algemeen toen bekend werd dat Dexia bonussen aan zijn topbankiers zou uitbetalen, ook al was de staatsteun die hen van een ondergang redde nog niet terugbetaald. Premier Yves Leterme (CD&V) verklaarde dat hij bij de bestuurders zou aandringen om ‘de nodige terughoudendheid aan de dag te leggen’. Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) zei dat hij Dexia ’tekst en uitleg’ zou vragen over de bonussen en zou nagaan of ze niet ‘buitensporig’ waren.

Vorige week vond de algemene aandeelhoudersvergadering van Dexia plaats. De bestuurders van de federale en de Vlaamse overheid gaven er geen kik. Achteraf zei minister-president Peeters dat de banken zich gehouden hadden aan het bestaande ‘afsprakenkader’ over de bonussen. Een dubbelde conclusie dringt zich op. Eén: Leterme en Peeters hebben nagelaten om de aflopen jaren een goed ‘afsprakenkader’ op te stellen over de bonussen bij banken. Dat is geen voorbeeld van goed bestuur. Twee: Leterme en Peeters hebben ons voorgehouden dat ze de bonussen zouden aanpakken, maar deden niets. Daar bestaat een woord voor: hypocriet.

Dat mag ons evenwel niet afleiden van een veel groter drama dat zich afspeelt bij Dexia en zijn aandeelhouders. Daarvoor moeten we terug naar september 2008, toen de Belgische en Franse overheden met 6 miljard euro Dexia van een faillissement moesten redden. De Belgische, Vlaamse, Waalse en Brusselse overheden kwamen als nieuwe aandeelhouders met geld over de brug, net als bestaande aandeelhouders zoals de verzekeraar Ethias, groep Arco van de christelijke werkgeversvereniging ACW, en de Gemeentelijke Holding, die met geld van de steden, gemeenten en provincies investeert. Achter al die geldschieters zit uiteindelijk de belastingbetaler.

Voor hun inbreng kregen de geldschieters Dexia-aandelen tegen 9,90 euro per stuk. Vandaag is zo’n aandeel geen drie euro meer waard. Dexia is dan ook een voortdurende bron van ellende voor de aandeelhouders. Neem de Gemeentelijke Holding, die nu 14 procent heeft in Dexia. Niet alleen is de investering minder dan een derde waard, heel wat steden en gemeenten rekenen ook op de dividenden van de Gemeentelijke Holding. Maar aangezien die er zelf geen ontvangt van Dexia, kan hij nauwelijks dividenden uitbetalen. Dat betekent een financiële strop voor heel wat gemeentes. De inwoners zullen dat merken.

Kern van het probleem is dat het businessmodel van Dexia al fout zat van bij de fusie tussen het Franse Crédit Local en het Belgische Gemeentekrediet in 1996. In België haalt Dexia geld op bij de spaarder, maar met dat geld worden vervolgens via Crédit Local de France lokale besturen over heel de wereld gefinancierd. En op die markt worden al jaren grote verliezen geboekt. En dan is er nog de Europese schuldencrisis die dreigend boven Dexia hangt, aangezien de bank zich zwaar engageerde in staatsobligaties van probleemlanden Griekenland, Ierland, Portugal… Dexia belooft dan ook nog jarenlang miserie.

Geregeld wordt de vraag gesteld of een scheiding van de Franse en Belgische activiteiten niet beter zou zijn voor Dexia. Dan moeten de aandeelhouders wel toegeven dat hun investering in Dexia een gigantisch verlies betekent. En dat zou heel wat politici die bij Dexia of zijn aandeelhouders betrokken zijn in grote verlegenheid brengen, want alle grote politieke partijen zijn intens verweven met Dexia. Toch zullen die politici zich ooit moeten verantwoorden waarom ze op zo’n slordige manier zijn omgesprongen met geld van de belastingbetaler.

De topbankiers slepen miljoenen naar huis, maar veel erger nog is dat miljarden belastinggeld bij Dexia in rook opgaan.

Ewald Pironet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content