Leo Neels

Desperadojournalistiek

Leo Neels Advocaat en Prof. (em.) Mediarecht KULeuven en UAntwerpen

Niet enkel op de zogenaamde. sociale media, ook in de politiek lijken goede manieren eerder een probleem dan een gebruik.

“Hoe durft deze vetgemeste windbuil nog etische en morele onderwerpen behandelen? Naar Compostela is af te raden (vooral om redenen van bezoedeling van deze spirituele route) maar Afrika en andere “neppillen-afzetgebieden” van zijn broodheren lijkt een mooie kerstintentie. En hopelijk vindt hij er een uitgehongerde leeuw op zijn pad. De schande voorbij. Zowel Kul als Knack.”

Dit is geen uittreksel van een ingangsexamen voor een Vlaams kabinet, maar een ingezonden commentaar op mijn stukje Betoogjournalistiek, op Knack.be.

Gelukkig heeft de webstek van Knack regels inzake deelname aan discussiegroepen (blogs), destijds aangekondigd als “Goede manieren”. Iedereen kan melden een blog ongepast te vinden. Voor zover mijn ervaring hiermee strekt, gebeurt er dan niets. Dat is een probleem van veel e-verkeer: meer scheldwoorden dan argumenten, veel echte flauwekul, veel heldenmoed onder laffe anonimiteit of valse naamdracht. Open debatcultuur? Meestal noch open, noch debat, noch cultuur. Er wordt ijverig gezocht naar zelfdiscipline en regels, doch vaak tevergeefs.

Niet enkel op de zogenaamde. sociale media, ook in de politiek lijken goede manieren eerder een probleem dan een gebruik. Men herinnert zich de “uit teflon en beton opgetrokken gevoelloze karikaturen, de nuttige idioten, de halve zattemanspraat, de smeerlappen, enz.” De indruk is gewekt dat dit de spraakgebruikelijke communicatie is in Vlaamse politiek, semantische zedenverwildering. Hier is nood aan herstel van de waardigheid van het politieke ambt, ruimte voor professioneel handelen en aandacht voor waarden.

Een andere vraag is waarom zo ruime aandacht werd gegeven aan weer eens een gelekt mailtje, passend in de strategie van een politiek desperado die dit destijds al aangekondigde. Een parlementslid voert nu andermans platte wraakstrategie uit. Verwachten we van oppositie niet eerder een gefundeerde maatschappelijke visie, beleidsalternatieven, kritische analyse?

Als een parlementslid – helaas, helaas – toch kiest om instrumenteel te zijn in andermans wraak, dan verwerft hij uren- en kolommenlange media-aandacht. De omvang van die media-aandacht wijst er, volgens de gevestigde inzichten, op dat het hier echt gaat om een groot maatschappelijk debat over een zaak van algemeen belang. Hallo?

Het moét toch mogelijk zijn om de politieke en de media-aandacht voor te behouden aan zaken die het verdienen. Daar hebben we toch geen gebrek aan. Politici en journalisten blijven bij hun oude gewoonten, terwijl ze jaar na jaar vaststellen dat het vertrouwen van het publiek in hun métier daalt. Wij verkiezen toch geen politici om de media te halen met gebakken lucht, en zijn als mediapubliek toch geschandaliseerd wanneer redacties aanvoeren dat hun publiek al die overdreven journalistieke aandacht voor onnuttige feitjes en oppervlakkige fenomenologie vraagt.

De échte journalistieke promesse ligt immers in de professionele en verantwoordelijke selectie van waarachtig nuttige informatie, die er maatschappelijk echt toe doet, en in de controle van wat men naar voren brengt. Daarmee kan men toch niet achteloos omspringen?

Nog pas lazen we veel over een keukentafelonderzoek (“De RTBf verspreidt haat”, Knack 18 januari 2012). Zet ergens “onderzoeksbureau” en “onderzoeksresultaten” in je tekst, en je bent van elke journalistieke controleplicht vrijgesteld, zo lijkt het wel. Gelukkig kon, nog voor het avond was, toch hier en daar ook nog worden gewezen op de omstandigheid dat het maar ging om een

allerindividueelste selectie zonder enige wetenschappelijke mérite – minder dan de fictieve publicaties van Woestijnvis-exponent Data Driven, in illo tempore… Maar iemand had de “scoop”. En dan nu, binnenkort, in dit blad: excuses voor de lezers?

Mevr. Concetta Fagard, destijds buitengewerkt bij Belgacom, kreeg wel erg ruim exuus: 3 pagina’s in De Standaard, mét aankondiging op vrijdag en op de één op zaterdag (DS, 21 januari). De standaard van het nieuwe rechtzettingsbeleid in de Vlaamse media? Toch ietwat overdreven, zij het dat media écht kunnen winnen bij een correct rechtzettingsbeleid, het hoeft toch niet altijd drie pagina’s te zijn met zo goed als geen maatschappelijke waarde. Hoe verantwoordt men dat naar lezers en naar degenen die – zoals overigens meer gebruikelijk – naar rechtzetting kunnen fluiten?

Dan werd meester Van Steenbrugge in Knack op zijn wenken bediend: een lang recht van antwoord, keurig afgedrukt zoals het behoort op de eigenzinnige Bladspiegel-pagina’s van Meulenaere (Knack 18 januari, p. 120-122). In zijn geheel, zonder tussenvoeging of weglating, zoals de wet het bepaalt. Dat doet Knack. Niet onverwacht voegt Meulenaere er kommentaar aan toe. In De Morgen noemt Van Steenbrugge dit “een nooit eerder geziene overtreding van de wet”. Dat is juridische onzin, maar ook onzin valt onder de vrijheid van meningsuiting.

Leo NEELS Mediarecht KULeuven en Uantwerpen #LeoNeels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content