Vrije Tribune

De waarheid over PISA en Finland

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Cathy Berx, gouverneur van de provincie Antwerpen, pleit voor een sereen debat over de hervorming van het secundair onderwijs in Vlaanderen.

Sinds kort is het debat over de hervorming van het secundair onderwijs in alle hevigheid losgebarsten. Dat is uitstekend. Het bewijst hoezeer “ons” onderwijs veel mensen bijzonder na aan het hart ligt. Onderwijs gaat immers over onze kinderen, onze toekomst, onze welvaart, onze gemeenschap.

Als argument voor de hervorming wordt vaak gerefereerd aan de zogenaamde PISA-resultaten. PISA is het “Program for international Student Assessment” van de OESO. Het meet de leesvaardigheid, wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid bij 15-jarigen uit 65 landen. PISA meet en vergelijkt niet alleen de kwaliteit van het onderwijs maar ook prestatiekloven tussen sterke en zwakke(re) leerlingen.

Het is verbazend dat de genuanceerde resultaten voor Vlaanderen steevast worden gereduceerd tot volgende conclusies: “Vlaamse 15-jarigen presteren goed. Maar, de kloof tussen de sterkst en zwakst presterende leerlingen is te groot. Het Vlaamse onderwijs kampt dus met ongelijke kansen. Symptomen van dat falen zijn het watervalsysteem door onaangepaste studiekeuze én de ongekwalificeerde uitstroom. Finland bewijst dat het beter kan. Finse 15-jarigen presteren sterker. De prestatiekloof is er klein(er). En dus moeten we het Finse model met een brede eerste graad en uitstel van studiekeuze overnemen”.

Wie het rapport grondig leest, weet dat deze conclusie stoelt op een ongenuanceerde interpretatie.

Wat laat men onvermeld? 1. In Vlaanderen nemen ook jongeren uit het BuSO deel aan de test.

2. Finland telt het laagste percentage leerlingen met een migratieachtergrond. Vlaanderen benadert op dit punt het OESO-gemiddelde. Ook de herkomst van de leerlingen verschilt sterk. In Finland is het aantal niet-Europese jongeren met migratieachtergrond erg klein. Ze komen vooral uit Somalië, China, Thailand en Irak. Niet-Europese Vlaamse jongeren met een migratieachtergrond komen veeleer uit de Maghreb en Turkije. De aard van de migratie is ook volgens de OESO erg relevant.

3. Significant meer Vlaamse jongeren dan het OESO gemiddelde halen hoge tot hoogste scores.

4. Significant minder Vlaamse jongeren dan het OESO gemiddelde halen lage tot laagste scores. Ook onze zwakkere leerlingen scoren dus beter dan het OESO gemiddelde.

5. De punten van onze zwak(kere) leerlingen liggen méér boven het OESO-gemiddelde van de zwak(kere) leerlingen dan de punten van onze sterke(re) leerlingen boven het OESO-gemiddelde van de sterke(re). Ook hier doet Vlaanderen beter!

6. Voor leesvaardigheid zijn de prestatiekloven binnen de Vlaamse leerlingengroep vergelijkbaar met die van de OESO-landen.

7. Het prestatieverschil inzake wiskunde en wetenschappen ligt boven het OESO gemiddelde, maar “de spreiding is niet uitzonderlijk”.

8. De resultaten van de Vlaamse 15-jarigen dalen PISA-cyclus na cyclus. Hun prestaties gaan langzaam maar zeker achteruit. De Aziatische groeiregio’s rukken op in de rangschikking.

Míjn conclusie zou zijn: niettegenstaande de heterogene leerlingenpopulatie doet het Vlaamse onderwijs het goed. Relatief gezien is het zelfs performanter voor de zwakst presterende leerlingen -die meer uitgesproken beter presteren dan het OESO gemiddelde van de zwakst presterende leerlingen- dan voor de sterke leerlingen die eveneens beter presteren dan het OESO-gemiddelde van de sterkere leerlingen. Kortom, willen we onze goede positie veiligstellen dan moet de lat niet alleen voor de zwakke(re) leerlingen maar in het bijzonder ook voor de sterkere hoger.

Ook de weergave van Finland als “gidsland” is erg ongenuanceerd. Slechts één facet van een veelzijdig systeem zou gelden als hét recept om de vermeende kloof te dichten: de invoering van een brede gemeenschappelijke graad én uitstel van studiekeuze.

In Vlaanderen wordt die gemeenschappelijke graad door sommigen noodzakelijk geacht omwille van de grote heterogeniteit van de leerlingen. In Finland lijkt zo’n gemeenschappelijke graad te werken omwille van de grote homogeniteit van de leerlingen. Zoals gezegd: Finland kent weinig migratie, is qua taal behoorlijk homogeen en heeft een hoogopgeleide bevolking.

Hoe verklaren de Finnen het PISA-succes ? 1. Gelijke onderwijskansen.

2. Een hoog opleidingsniveau van álle leerkrachten. Van kleuterschool tot universiteit: alleen de meest getalenteerden worden geselecteerd. Een masterdiploma is een minimumvereiste en permanente vorming tijdens de vakanties een must. Het beroep van leraar is populair en wordt goed verloond.

3. Leerkrachten hebben een grote autonomie en genieten veel vertrouwen.

4. Coaches begeleiden jongeren in hun studieloopbaan.

5. Scholen genieten een grote vrijheid en veel ondersteuning. De overheid definieert enkel eindtermen of doelstellingen die leerlingen moeten halen.

6. De Finse samenleving hecht veel waarde aan onderwijs. Het onderwijsbeleid, de scholen én de schoolteams genieten veel aanzien en ondersteuning van de overheid én van veeleisende, betrokken ouders.

Kortom, laten we het noodzakelijk debat over de toekomst van ons onderwijs voeren vanuit een gedeeld en genuanceerd referentiekader en het basismateriaal waaraan wordt gerefereerd om de hervorming te verantwoorden correct interpreteren.

Zeker ook voor de meest internationale en diverse provincie van Vlaanderen, met haar uitgesproken ambitie om de economische motor van het land te blijven, is een bedachtzame hervorming van het secundair onderwijs cruciaal.

Prof. Dr. Cathy Berx Universiteit Antwerpen Gouverneur Provincie Antwerpen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content