Walter Pauli

De verschroeiende verkiezingscampagne van Bart De Wever

Als Bart De Wever na de verkiezingen niet incontournable wordt, vliegt hij overal naar de oppositie.

Een paar maanden geleden zei een N-VA-parlementslid me, alsof het de evidentste zaak van de wereld was: ‘Natuurlijk is zondagavond van 14 oktober de campagne voor 2014 al begonnen.’ De dag van de spetterende winst in de (Antwerpse) gemeenteraadsverkiezingen was blijkbaar de rush op het land gestart. En zo bleek het inderdaad te zijn, gezien het verschroeiende tempo waarin Bart De Wever en de zijnen sindsdien het nieuws maken of het nieuws halen. Dat hoort ook zo in een campagne: permanente zichtbaarheid. En dat moeten ze dus nog omzeggens zestien maanden lang zien vol te houden. Al leveren peilingen als de jongste in La Libre Belgique, waar N- VArichting veertig procent neigt, natuurlijk de extra kerosine om hoog te blijven vliegen.

Want dikwijls ‘maken’ N-VA’ers zelf het nieuws. Hardwerkende Vlamingen: dat predicaat kan hen alleszins niet worden ontzegd. Neem alleen de nieuwsbubbel van de laatste dagen. Er was niemand die N-VA’ers Jan Jambon en Peter Dedecker verplichtte om klacht in te dienen tegen in hun ogen illegale praktijken in de ACW-boekhouding. Er was niemand die N-VA’ster Sarah Smeyers verplichtte om te verklaren dat aidsremmers niet onder dringende medische hulp vallen en dat wat haar betreft OCMW’s ze niet hoeven terug te betalen aan sans-papiers. Er was niemand die N-VA-voorzitter Bart De Wever de arm omwrong om in een interview in de Nederlandse krant NRC Handelsblad een sneer te geven naar Vlaamse christendemocraten en liberalen, toch zijn twee coalitiepartners in Antwerpen. Er was niemand, behalve deze N-VA’ers zelf, aan wie het in de hierboven geciteerde voorbeelden ligt dat ze zo vaak in het nieuws ‘zaten’, en zelfs prominent.

Vraag is of die strategie goed of slecht is voor N-VA, en dus goed of slecht voor de andere partijen. Johan Vande Lanotte leek te denken: ‘slecht voor ons’, en besliste om niet meer over N-VA te spreken. Dat ene citaat van hem is de voorbije weken al meer geciteerd dan al zijn andere citaten samen. N-VA blijft hipster. Al heeft dat ook zijn consequenties.

De aanval op de boekhouding van het ACW trof de christelijke arbeidersbeweging recht in het hart. Maar N-VA ging verder dan andere kenners van het dossier. Trends-hoofdredacteur Johan Van Overtveldt heeft nooit met zoveel woorden gezegd dat ACW zich aan criminele praktijken bezondigde, hij stelde vragen naar de ‘politieke moraal’ van een aantal constructies en operaties. N-VA’er Peter Dedecker hield die slag niét om de arm. Resultaat is dat het ACW nu dreigt met een klacht wegens ‘laster en eerroof’ tegen Peter Dedecker en/of N-VA. Of het zo ver komt, moet nog blijken. Maar het gevolg is wel dat het politieke debat op korte tijd ‘gecriminaliseerd’ of alleszins ‘gejuridiseerd’ is geworden. Vraag is of de N-VA de consequenties heeft ingeschat van een strategie om politieke tegenstrevers niet alleen met argumenten te bekampen, maar ook met klachten en straks dus mogelijk dagvaardingen. Kiezen voor die laatste optie betekent dus kiezen voor de écht genadeloze aanpak.

Ondergetekende hoort niet tot de bevoorrechten die toegang hebben tot de cenakels van de christelijke arbeidersbeweging. Maar het ACW een beetje kennende kan Bart De Wever maar maken dat hij in 2014 echt de absolute meerderheid haalt of écht incontournable is. (Als de uitslag van de La Libre-peiling tot de verkiezingen volgehouden wordt, is N-VA dat. Dan is het voor de andere partijen onmogelijk dat ze een meerderheid vormen zonder N-VA. Tenzij ze het VB erbij zouden pakken – als die tegen dan nog niet onder de kiesdrempel gezakt zijn.)

In het andere geval durven wij er een aantal eurobriefjes om verwedden: dan zit N-VA in de oppositie, federaal, Vlaams, overal waar het kan. Daar zorgt de christelijke arbeidersbeweging dan wel voor. In de jaren tachtig was de irritatie die de jonge Verhofstadt bij het ACW-gremium opwekte, niet half zo groot als de woede, de verbijstering ook die het N-VA met zijn jongste aanval heeft opgewekt. Dat de lezers van de boeken van Hugo De Ridder zich herinneren: onder impuls van de toenmalige ACV-voorzitter, wijlen Jef Houthuys werd de partij van ‘da joenk’ de oppositie in getrapt, voor meer dan tien jaar zo zou blijken. Zeker, de CD&V is lang niet meer wat CVP destijds nog was, maar zelfs na naamsverandering blijft het ACW een ACW. Een machtsfactor waarmee het, als het erop aankomt, kwaad kersen eten is.

En natuurlijk: wie kritiek geeft, moet kritiek kunnen verdragen. Wie scherp kritiek geeft, en vaak en gretig, moet niet janken dat er een klap terug komt, met dezelfde regelmaat, gretigheid en trefzekerheid gebracht. Bart De Wever moet dus niet verongelijkt doen als zijn uitspraken onder een loep worden bekeken. Dat is de tol van de roem, de prijs die elke nummer één betaalt.

Neem zijn laatste interview, met de Nederlandse krant NRC Handelsblad. Hij doet zich de moeite niet om met de Nederlandse minister-president Mark Rutte te bellen, zegt hij daarin, want dergelijke bijeenkomst zou toch geboycot worden door telefoontjes van jaloerse Open Vld’ers. En hij voegde eraan toe: “Als we in het verleden een afspraak hadden met een CDA’er, werd die soms op het laatste moment nog afgezegd. We wisten dan dat CD&V had ingegrepen. Als ik Rutte zou willen zien, zal er op tijd een telefoontje komen van de liberale Open VLD: ‘Die man moet je niet ontvangen'”.

Tja. Het eerste stukje – over Rutte en zo – was de dag zelf al fijngemalen. Collega’s die gingen horen bij de persdienst van Rutte, kregen mee dat er nooit zo’n aanvraag ingediend was. Nu – dat had De Wever zelf ook al laten verstaan. Maar minister van buitenlandse zaken Frans Timmermans liet weten dat hij een afspraak met De Wever wilde, en dat De Wever niet kon. Hij zat op dat moment namelijk bij Jozias van Aartsen. Nu is van Aartsen… een VVD’er, net als Rutte, dus een liberaal. Oeps? Had Open Vld toevallig die ontmoeting vergeten te saboteren? Of klopt het toch wat Gwendolyn Rutten desgevraagd zei: “Te onnozel om op te reageren. En daarop mag u mij citeren.”

Blijft nog dat De Wever – letterlijk – zegt dat er in verleden wél mysterieuze zaken gebeurden. Uit de context valt af te leiden dat hij het over een niet-eenmalig feit heeft (het gebeurde “soms”). Laten we elkaar geen mietje noemen: dat verhaal stinkt. Hoeveel CDA’ers heeft De Wever in het verleden eigenlijk gezien? Vijf? Tien? Waarover? De Groot-Nederlandse eenmaking? Het Groot Dictee van de Nederlandse Taal? Nieuwe maatjes?

En “soms” werd die Belgisch-Nederlandse ontmoeting dus om duistere redenen afgezegd. Volgens de overtuiging van de N-VA-voorzitter en zijn entourage gebeurde dat dus na een CD&V-maneuver. Vragen wij ons wat naïef af: hoe wisten die CD&V’ers met welke Hollander De Wever een afspraak had? Of is / was de gemiddelde CDA’er zo weinig zelfzeker dat hij eerst naar een Belg belt (Wouter Beke zelf? Zijn woordvoerder? De directeur strategie? Wilfried Martens, als EVP-voorzitter?) Waarom kiest De Wever gesprekspartners met zo’n laag zelfbeeld? Wat hebben die hem voor interessants te zeggen? Of zit er misschien een CD&V-spion op het N-VA-hoofdkwartier? Een variant op Bart De Bie, niet voor de staatsveiligheid maar in opdracht van de internationale christendemocratie?

En indien het antwoord op alle bovenstaande vragen hoogst waarschijnlijk negatief is, dan blijft er eigenlijk maar één optie open. Het vermoeden dat Bart De Wever in deze passus de waarheid niet sprak. Dat hij loog. En indien niet, dat hij eens zegt welke afspraken met welke CDA’ers er zo bruusk en onverwacht afgebeld werden. Dan kunnen we hen contacteren met de vraag wat er van aan is, en bij de minste twijfel hen confronteren met hun lafheid. Zo niet, lijkt dit een broodje-aapverhaal.

Maar dat komt ervan, als je zoals De Wever voortdurend in de media zit, en voortdurend beducht bent op het ‘effect’ dat je woorden met zich meebrengen. Alsof De Wever, toch alom geroemd als the greatest communicator of His time, niet wist dat er een relletje zou komen als hij het – toevallig – zou hebben over een T-shirt van de homobeweging. Alsof hij niet zou weten dat dergelijk interview in een belangrijk Nederlands dagblad geen close reading zou krijgen op elke Vlaamse krantenredactie. Hij wist dat dus wel – of hij had het moeten weten, of zijn omgeving en perswoordvoerder hadden hem tegen zichzelf moeten beschermen. Dat gebeurt en gebeurde niet, en dus gaat hij door op het pad dat hij zelf koos. De campagne, helemaal tot in 2014. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. En dan maakt men al eens foutjes. Of fouten. Dat is menselijk. En behalve de N-VA-claque, die écht denkt dat De Wever een halfgod is, een hercuul (lees er alle mogelijke internetfora maar op na, alsook de reacties hieronder), mag men er dus van uitgaan dat niets wat menselijk is, De Bart Wever vreemd is. Dus ook niet enig menselijk falen.

Vraag is of De Wever zichzelf nog juist percipieert. Hij kiest ervoor om zestien maanden lang op kop te gaan, voluit. Een sprint van tienduizend meter. Dat is eigenlijk niet menselijk, maar hij waagt het toch. In dat geval kunnen Bart De Wever en zijn N-VA’ers maar hopen dat de Wetstraat en de Wetstraatpers denkt dat Johan Vande Lanotte ditmaal een intelligente analyse maakte en vooral niéts meer zegt over De Wever en N-VA. Want stel u maar eens voor dat ze hem elke dag, iedere week weer opvoeren, dat elke uitspraak van hem een rel wordt, welles-nietes, ruzie, gezaag, gezeur. Wie houdt dat anderhalf jaar vol? Mentaal en fysiek? Welk publiek wil zo lang alleen maar hetzelfde? Dezelfde? Gaan de marketingwetten voor alles en iedereen op, van Coca Cola tot Vitabis koeken, voor elke politicus, van Steve Stevaert tot Yves Leterme. Behalve Bart De Wever. Is hij echt van een andere planeet? Van Mars dan? Of Venus?

Voor we het antwoord op die vraag zullen kennen, zal Bart De Wever nog zestien maanden moeten doorgaan in het permanent onder druk zetten van de politieke tegenstand, en het bombarderen van de publieke opinie. Voluit, want temporiseren is stilaan geen optie meer. Benieuwd hoe lang hij en zijn partij dat tempo van de voorbije weken kunnen aanhouden. Of en wanneer ze uitgeput zullen raken. Of en hoe veel ze de kloof nog verder kunnen uitdiepen. Of ze hun voorsprong kunnen vasthouden. Of en hoeveel de anderen eventueel van hun achterstand kunnen afknibbelen. Wat op de streep zijn marge zal zijn. We kijken met zijn allen toe op de tienduizend meter sprint, en Bart De Wever ligt op dit moment ver en eenzaam op kop. Dat wil zeggen: minstens een halve ronde eenzaam vooruit, en dat al na de eerste rondes van een van de meest beklijvende, meest belangrijke en meest uitputtende wedstrijden in de geschiedenis van de Belgische politiek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content