De rust van het Skadar Meer

“This is no city. Call it a settlement”, lacht Momo, die aan de receptie van Hotel Pelikan in Virpazar zit. Hij kan ons aan een goedkope private kamer helpen, in plaats van het duurdere hotel. Onze rugzakken worden meteen in een auto geladen die verdacht sterk naar vis ruikt. De achterbank is een grote, vochtige plek, en ik zit er midden in. Hier heeft verse vis gelegen.

We krijgen een huisje aan de rand van het dorp, met balkon en zicht op het meer. Hier wil ik minstens twee nachten blijven. “Ik denk dat wij van rust houden”, zegt Anja.

De bosjes zitten vol kleine zangvogels, er vliegen blauwe reigers en aalscholvers over, en hoog in de lucht cirkelen buizerds. In de badkamer heeft zich een baby-schorpioen verschanst, die ik op Anja’s vraag onschadelijk maak met de WC-borstel.

Virpazar is een dorpje met een 20-tal huizen, op de oever van het grote Skadar Meer, dat tussen Montenegro en Albanie ligt. In de zomer komen hier gemiddeld 12 bussen met toeristen langs om bootje te varen. De pelikanen, waarvoor het meer bekend is, zijn er voor gaan vluchten.

Maar nu is het kalm. We volgen de vlinders een eind rond het meer. De vinken doen zich te goed aan opengebarste granaatappels. De vergezichten over het meer, de moerassen en de bergen zijn mooi. Jammer dat de oeverbewoners er niet meer zorg voor dragen. De lager gelegen wegberm is een langgerekt sluikstort van wasmachines, fornuizen, zetels, bouw- en huishoudelijk afval, verfpotten, zelfs lege bakken bier en een gans servies. Onzichtbaar voor wie er met de wagen passeert, maar als wandelaar kan je er niet naast kijken. Montenegrijnen zie je niet vaak wandelen. Ik betwijfel of ze zelf de omvang van de ravage beseffen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content