Johan Van Overtveldt (N-VA)

De onmogelijke prestaties van Ben Bernanke en Mario Draghi

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

Iedereen verwacht onmogelijke prestaties van de centrale bankiers Ben Bernanke en Mario Draghi, maar zij kunnen hooguit nog even tijd winnen. De oplossing ligt bij de politieke bewindslui aan beide kanten van de oceaan.

Centrale bankiers horen in de achtergrond saaie arbeid te verrichten, gericht op soepele werking van het geldverkeer. Dezer dagen staan ze evenwel constant in de schijnwerpers van zelfs de populaire media. Het lijkt alsof het lot van de wereld in hun handen en enkel in die van hen ligt.

Die nieuwe realiteit geldt zeker voor Ben Bernanke, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve (Fed), en Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB). Bernanke zit vandaag en morgen samen met zijn directie en Draghi morgen met zijn raad van bestuur. De hele wereld is in de ban van de beslissingen die daar al dan niet genomen zullen worden.

Zowel Bernanke als Draghi zien zich met een bijzonder heikele situatie geconfronteerd. Ze kunnen dat zelf onmogelijk hardop zeggen maar eigenlijk verwacht zowat iedereen prestaties van hen die ze helemaal niet kunnen waarmaken. Michael Phelps is allicht de meest complete zwemmer ooit, maar het is uiteraard volkomen onzinnig om aan deze superatleet te vragen het nu eens even op te nemen tegen, pakweg, Fabian Cancellara, Brad Wiggins en Tony Martin in de Olympische tijdrit voor wielrenners.

Bernanke en Draghi zitten in een vergelijkbare en dus uiterst oncomfortabele situatie. Als centrale bankiers moeten en kunnen ze instaan voor prijsstabiliteit en financiële stabiliteit. Er worden nu van hen heel andere dingen verwacht, deels, laten we wel wezen, omdat ze zelf mede die verwachting in het leven hebben geroepen.

Nemen we eerst Ben Bernanke. Hij bracht reeds eind 2008 de beleidsrentevoet van de Fed naar nagenoeg 0%. Nadien volgden twee grote operaties (de zogenaamde QE-operaties) om via een forse expansie van de balans van de Fed bijkomende liquiditeiten in het systeem te pompen. De voornaamste doelstellingen van dit beleid waren en zijn drieërlei.

Eén: de ganse rentestructuur (korte zowel als lange termijn) zo laag mogelijk houden in de hoop alzo de economische machine op een hoger toerental te brengen en zodoende ook de werkloosheid terug te dringen.

Twee: de koers van de dollar naar beneden drijven om de economie ook via dit kanaal een extra groei-stimulans te bezorgen.

Drie: het aanwakkeren van de inflatie omdat alzo de druk van de te hoge aangegane schulden verlicht kan worden. De eerste doelstelling wordt openlijk beleden door Bernanke en andere Fed-toplui, de twee andere niet maar zijn even reëel.

Het probleem voor Bernanke is dat deze strategie duidelijk niet werkt. Zeer lage rentevoeten kunnen op zich consumenten niet aanzetten tot meer bestedingen en ondernemingen tot meer investeringen als de toekomstperspectieven en -verwachtingen van beide groepen door allerhande omstandigheden zwaar in negatief territorium zitten. De dollarkoers gaat niet echt naar beneden omdat de Chinezen er alles aan doen om dat te beletten en omdat de Europese economie zo mogelijk in nog grotere problemen verkeert dan de Amerikaanse. En de inflatie krijgt de Fed, zo blijkt telkens opnieuw, ook niet naar een hoger niveau. Dit laatste is trouwens een uiterst gevaarlijk spelletje want de ervaring leert dat eens de inflatietrein vertrekt het bijzonder moeilijk en pijnlijk is om hem terug tot staan te brengen.

De Amerikaanse economie zit in het zog van de vastgoedzeepbel en de onder meer daarmee samenhangende enorme oploop van de schuldgraad doorheen het Amerikaanse systeem met een enorme herstructureringsnoodzaak opgezadeld. Gezinnen moeten hun schulden afbouwen en financiële instellingen ook. De overheid beschikt over onvoldoende schuldcapaciteit om die twee afbouwfenomenen ten volle te counteren, wat mensen als Paul Krugman terzake ook beweren. Kortom, de Amerikaanse economie zal het gedurende enkele jaren met minder groei moeten stellen omdat deze onvermijdelijke aanpassingsprocessen nu eenmaal… onvermijdelijk zijn.

De Fed kan aan heel deze constellatie nauwelijks iets doen, integendeel zelfs. Het gevaar bestaat immers dat door plankgas te geven inzake geldcreatie zij uiteindelijk het inflatiespook toch uit de fles laat en/of de munitie ter beschikking stelt om nieuwe zeepbellen te laten aanblazen. Het onontkoombaar ploffen van zeepbellen weegt, zo hebben we onderhand overal ter wereld kunnen vaststellen, steevast zwaar op het economisch bestel.

Mario Draghi en de ECB van hun kant zien zich geconfronteerd met een trio van zware problemen: een monetaire unie die structureel niet goed in elkaar zit, lidstaten die hun publieke financiën niet onder controle krijgen en erg onstabiele banken. Deze drie sub-problemen werken op vele, vaak moeilijk te doorgronden manieren op elkaar in waardoor het uitrollen van een deugdelijk anti-crisisbeleid een bijzonder complexe zaak wordt. Rode draad doorheen die complexiteit is de onvolledige institutionele structuur op Europees vlak. Te veel landen blijven de eng nationale kaart spelen in de diverse discussies en trachten met z’n allen zoveel mogelijk de rekeningen door te schuiven naar de Duitsers. De ECB is zowat de enige echt functionerende Europese entiteit.

Ook de ECB bracht de beleidsrente fors naar beneden (0,75% nu). Tevens deed zij aan directe aankoop van obligaties van noodlijdende eurolanden (voor ruim 200 miljard euro) en zorgde ze voor enorme liquiditeiten ten behoeve van de Europese banken (onder meer via de zogenaamde LTROs ter waarde van ruim 1000 miljard euro). Het is evident dat deze ingrepen niks bijdroegen aan de oplossing van de eurocrisis die vandaag acuter dan ooit onder ons is. Na de uitspraken van Draghi vorige week in Londen verwacht iedereen nu doortastende acties vanwege de ECB: een verdere daling van de basisrentevoet, nieuwe aankopen van obligaties (al dan niet in tandem met het ESM, het Europees stabiliteitsfonds) en/of een nieuwe financieringsronde voor de banken (die dan toch voor een flink stuk door filtert naar de behoeftige overheden). Er dreigt nu een openlijke onenigheid binnen de raad van bestuur van de ECB. Een beperkte groep van bestuurders verzet zich onder leiding van de top van de Duitse Bundesbank tegen more of more of the same.

Geen van deze mogelijke acties zet zoden aan de dijk voor de meest prangende problemen van de eurozone. Uiteraard wordt er alzo niks veranderd aan de gammele institutionele structuur van de monetaire unie. Meer nog, omvangrijke interventies vanwege de ECB nemen op dat vlak de politieke druk weg om nu eindelijk eens manmoedig een begin te maken met de noodzakelijke stappen om tot die verdere integratie en bevoegdheidsoverdracht te komen (budgettaire unie met transfers, bankenunie). Hetzelfde probleem van moral hazard geldt ook op het vlak van de openbare financiën en het noodzakelijk herstructureringsbeleid in de meeste eurolanden. Hoe meer de ECB haar registers open trekt, hoe meer de motivatie voor dat electoraal vaak kostelijk saneringsbeleid wegebt bij de betrokken regeringen.
Ben Bernanke en Mario Draghi kunnen hooguit nog even tijd winnen. De sleutel tot oplossing van de zware economische problemen waar zowel de VS als de eurozone zich mee geconfronteerd zien, bevindt zich in de handen van de politieke bewindslui aan beide kanten van de oceaan. Centrale bankiers moeten zo snel mogelijk zich terug op hun saaie roeping kunnen concentreren.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content