Johan Van Overtveldt (N-VA)

De nakende geld- en handelsoorlog

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

Stort het monetaire beleid van de grote centrale banken de wereld in een heilloze spiraal van handelsprotectionisme?

De geschiedenis herhaalt zich, zo luidt de bekende boutade. Maar, zo zou daar best aan toegevoegd worden, niet op dezelfde wijze. Een belangrijke ontwikkeling in de wereldwijde economische verhoudingen illustreert één en ander treffend.

De Grote Depressie van de jaren 30 vond haar oorsprong in bankfalingen en onaangepast monetair beleid. Wereldwijde toepassing van protectionistische praktijken duwden de economieën van alle geïndustrialiseerde landen helemaal kopje onder. Het protectionisme van die dagen bestond uit de invoering van allerhande beperkingen op de internationale handelstransacties, vooral de oplegging van soms torenhoge invoertaksen. Doordat zowat iedereen de protectionistische toer op ging, schoot uiteindelijk iedereen zichzelf in de voet: de globale economische koek kromp door het protectionisme dermate in dat iedereen er onder leed.

Sedert de aanvang van de Grote Recessie in het zog van de zware financiële crisis van 2008-09 hing er voortdurend protectionistische dreiging in de lucht. Zo sprak de Amerikaanse president Obama, allicht bijkomend geïnspireerd door enige electorale bekommernissen, onlangs nog dreigende taal aan het adres van China.

Ook tussen Europa en datzelfde China vliegen regelmatig protectionistische scud-raketten over en weer. Gelukkig raakten ze tot nu toe nog geen doelen. Onderhandelingen in het kader van de World Trade Organisation (WTO) slagen er vooralsnog in deze openlijke protectionistische dreigingen aan banden te leggen.

Op de achtergrond van deze openlijke protectionistische retoriek ontwikkelt zich echter een monetaire realiteit die een verregaande impact zou kunnen gaan hebben op de hele discussie rond vrijhandel en protectionisme. De Amerikaanse centrale bank Fed en haar voorzitter Ben Bernanke kondigde vorige week een verdere escalatie te zullen doorvoeren van haar expansief monetair beleid (de zogenaamde QE3). De Bank of Japan liet heel vergelijkbare geluiden horen en ook de Bank of China lijkt zich op te maken voor verdere experimenten op het vlak van monetaire stimulering van de stilvallende economie.

De Europese Centrale Bank (ECB) maakt zich ook op verdere expansie van de geldhoeveelheid. Op 6 september kondigde voorzitter Mario Draghi aan dat de ECB papier van noodlijdende eurolanden zal opkopen als die landen een herstelprogramma afsluiten met het Europees stabiliteitsfonds (ESM) en zich daar ook aan houden. De ECB, zo stelde Draghi, zal de effecten van die interventies op de geldhoevelheid neutraliseren (“steriliseren”).

Bovendien, nog steeds volgens Draghi, zal de ECB stoppen met interveniëren als een euroland haar herstelprogramma niet waarmaakt. Beide claims van Draghi zijn niet geloofwaardig. Bij vorige interventies stelde de ECB ook dat men die interventies zou steriliseren maar dat lukte niet. Draghi zal niet stoppen met interveniëren als bijvoorbeeld Spanje het herstelprogramma niet volgt want dan veroorzaakt hij onmiddellijk de crisis die iedereen, en vooral hij, absoluut wil voorkomen. Het monetair beleid van de ECB zal de komende maanden dus zeker nog expansiever worden dan het al was.

Elk van de in gereedheid gebrachte interventies vanwege de belangrijkste centrale banken van de wereld zal als gevolg hebben dat de respectievelijke munten van elk van hen in waarde zal dalen. Niemand zegt dat met evenveel woorden omdat er dan felle reactie zou komen maar de realiteit is wel dat die muntafwaardering expliciet beoogd wordt. Iedereen zit met enorme interne problemen waar van buitenuit aangedreven economische groei een stuk soelaas kan voor bieden. In de omgeving van Ben Bernanke laat men daar off the record niet de minste twijfel over bestaan. Ook bij de ECB zou men een lagere euro als een welgekomen ontwikkeling zien gegeven de penibele evolutie van de euro-economie als geheel.

De dollar, de yen, de euro en de renminbi kunnen natuurlijk niet allemaal tegelijk aan het dalen slagen tegenover mekaar. Het gevaar dreigt dan dat men omwille van gebrek aan resultaat op het vlak van competitieve afwaardering van de munt het monetaire vuur nog wat meer gaat aanwakkeren. Dat is dan een protectionistische oorlog, niet met importtarieven en -quota’s zoals gedurende de jaren 30 maar met het beleidsinstrumentarium van de centrale banken. Bovendien zijn er nog wel enkele belangrijke economische landen buiten diegene die we tot nu toe noemden. Zij dreigen wel de volle laag te krijgen in termen van relatieve opwaardering van hun munt als gevolg van wat er in de VS, Europa, Japen en China bekokstoofd wordt. Beleidsverantwoordelijken van India en vooral Brazilië hebben duidelijk in de smiezen wat er zich aan het afspelen is. De Braziliaanse minister van Financiën spreekt van een “gevaarlijke wisselkoersoorlog”. We kunnen de man geen ongelijk geven.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content