Dirk Draulans

De laatste loodjes

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het laatste stuk oceaan met de Stad Amsterdam was woest, maar het laatste stuk zee prachtig. Ik kwam thuis met Darwin.

De Zuidelijke Oceaan was de laatste oceaan waar de Stad Amsterdam op haar reis in het kielzog van de Beagle doorheen moest. Ze gedroeg zich volledig volgens het imago van woelwater dat ze verwierf. Het begon bijna onmerkbaar, met een sterker wordende deining, hoge golven zonder dat er veel wind te bespeuren viel. Tijdens de laatste week van de Beagle-trip, voor de kust van Zuid-Afrika, in de buurt van de gevreesde Kaap Agulhas, het zuidelijkste punt van Afrika, registreerden de apparaten aan boord van de clipper de sterkste wind gemeten tijdens de reis, 52 knopen of een dikke windkracht 10, waaiend uit veranderlijke richting, zodat het schip alle richtingen werd uitgeslagen.

De fameuze roaring forties, de oceaanwinden die rond de pool waaien zonder op landobstakels te botsen, zodat ze geen kracht verliezen, manifesteerden zich op volle kracht, met veel gehuil en geloei en gespeel met touwen en kabels. Soms hing het schip zo scheef dat je op de wanden zou kunnen lopen hebben – mocht de kapitein dat hebben toegestaan. Soms verdween de voorplecht volledig in de golven, nadat het schip in een diep dal was gedoken. Reusachtige golven sloegen over het sloependek, het hoogste dek van het schip, en de verplaatsingen aan boord werden beperkt tot de brug in het midden, waar iedereen om veiligheidsredenen verzocht werd zich vast te ketenen aan kabels die er telkens tijdens zwaar weer gespannen werden.

Zelfs de gehardste zeerot vond het na enkele dagen niet meer aangenaam. Het deed me voor de zoveelste keer filosoferen over hoe het op de Beagle was geweest, want waar wij Kaap Agulhas weliswaar stampend en rollend, maar desondanks kort en krachtig namen, op enkele uren, deden Darwin en de zijnen er meer dan een week over, omdat ook zij er in een storm terecht waren gekomen, met wind uit de verkeerde richting. ‘Zijn haat voor de zee kan niet intenser zijn’, meldde Darwins zuster Caroline na zijn thuiskomst aan een nicht. Op 15 februari 1836, op de terugweg maar met nog een halfjaar te varen, schreef Darwin aan een vriend: ‘Ik haat elke golf van de oceaan met een vuur dat jij, die alleen de groene wateren langs de kust hebt gezien, nooit zult begrijpen. En het lijkt me dat ik niet de enige ben met zo’n haat. Ik meen nu dat er weinig tevreden zeelui zijn.’

Anderhalf jaar dobberen op zee had het idyllische beeld dat Darwin bij het begin van zijn reis over varen had, weggewassen. De zee was een vijand.

Maar de laatste tocht van de Stad Amsterdam, de laatste vaarsessie, van Simon’s Town in Zuid-Afrika naar Kaapstad, was weer prachtig. We rondden Kaap de Goede Hoop bij nacht. Het was ineens héél rustig weer, de zee was vlak, en de laatste wenkbrauwalbatrossen waaiden langs. Totaal verrassend, want in principe veel te vroeg in het seizoen, dook vlak voor het binnenvaren van Kaapstad, met de toch wel indrukwekkende Tafelberg in het decor, de allereerste zuidkaper van de Zuid-Afrikaanse herfst langs de clipper op. Symbolischer kon het niet, de reis beëindigen in het onverwachte gezelschap van een dier dat als nummer één op mijn lange lijst van indrukwekkende reiservaringen prijkt. Het was mooi geweest, en die laatste zuidkaper was een prachtig orgelpunt.

Op de kade werd ik ogenblikkelijk in de harde realiteit van het thuiskomen gegooid, met een in Hollands oranje gestoken zwart koortje dat veel lawaai maakte, met veel toeristen die een bewonderende blik op de clipper en zijn crew kwamen werpen, met de Waterfront als achtergrond, de tot toeristische aantrekkingspool omgebouwde havenbuurt vol restaurants en toeristenwinkeltjes en excursiemogelijkheden en winkelcentra. De buurt had zelfs een Belgisch restaurant, Den Anker, waar ik de dag voor mijn vertrek een steak tartare verorberde, overgoten met witbier. Ik was al thuis voor ik uit Zuid-Afrika vertrok.

Maar ik zou niet alleen naar huis reizen. Samen met Sarah en Redmond kreeg ik op het afscheidsfeest aan boord van de clipper in Kaapstad van de VPRO een geschenk. Een subliem geschenk. Een kleine bronzen replica van het grote beeld van de jonge Darwin dat scheepskunstenaar Anthony Smith voor de tweehonderdste verjaardag van Darwins geboorte had gemaakt. Een replica met fragiele armpjes en beentjes, hadden we onderweg geleerd, want er waren twee beeldjes als mascotte aan boord gebracht, die de hardheden van de reis echter niet hadden overleefd.

Ik hield mijn hart vast voor het transport naar huis, maar mijn Darwin haalde het, en zit nu op de boekenkast te kijken naar hoe ik dit schrijf. Ik ben blij dat hij er altijd zal zijn, als herinnering aan de fantastische periode in mijn leven die hij me bezorgde.
Het duurde een halve etmaal om van Kaapstad naar huis te vliegen. Darwin moest toen nog 3,5 maanden varen voor hij weer bij zijn geliefden was, langer dan de langste periode die ik voor het Beagle-programma onderweg was geweest.

Maar ook hij kwam weer thuis. En dat heeft de wereld geweten.

Dirk Draulans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content