Vrije Tribune

Cultuur voor iedereen is cultuur voor niemand

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Wat betekent de uitdrukking “goede smaak” meer dan een poging om de eigen smaak tot norm te verheffen? Cultuur voor iedereen is cultuur voor niemand.

Momenteel toert de klassieke VRT-zender Radio Klara met een campagne doorheen Vlaanderen, waarbij men “een breed publiek wil laten zien dat klassieke muziek de normaalste zaak van de wereld is”, zo las ik in de krant. Bij die goedbedoelde actie horen een paar inconveniente kanttekeningen.

Zelf klassiek-freak zijnde, en, erger nog, operafanaat, weet ik dat een muziekvoorkeur, eender de welke, of breder nog, een cultureel referentiekader, met de jaren wordt opgebouwd. Het heeft te maken met achtergrond, individuele geaardheid, en tja, uiteraard ook passie, een microbe die je opdoet. Als 14-jarige zat ik in een vrijwel leeg Antwerps operahuis naar “Tristan en Isolde” te luisteren, mijn leeftijdsgenoten gingen naar hun eerste fuif. Een half jaar spaarde ik voor zo’n kaartje, ik deed er twee per seizoen. Het was dus wikken en wegen geblazen, kiezen en… dubbel genieten.

Haal ik dat aan om mijn culturele superioriteit te demonstreren? Allerminst: objectief is er niets dat dwingt om Wagner te appreciëren, elk zijn meug.

Muzak

Inderdaad, bestaat er zoiets als dé cultuur, en a fortiori een “klassieke”‘, in de letterlijke zin dus een hogere, betere, meer smaakvolle? Het idee suggereert de geldigheid van een universele cultuurcanon, die iedereen moet worden ingelepeld, uiteraard mits de juiste ludieke, leutige invalshoek. Maar net via deze trivialisering wordt cultuurbeleving ontdaan van elke zin voor uitzondering en individualiteit. Men kiest niet meer, men wordt overrompeld. De verkleutering is in de plaats gekomen van de zin voor het uitzonderlijke, het moment dat men van zijn sokken geblazen wordt.

Cultuur wordt, in de meest negatieve zin, een massagebeuren, allicht ook met een politieke ondertoon van participatiedwang: massacultuur is altijd handig om mensen in de pas te laten lopen. De ludieke poging om mensen in sneltempo “klassiek bij te brengen”, eindigt in een nieuwe verstrooiingscultuur van de gedachteloze ambiance, zoals men in restaurants, hotels, supermarkten en liften, en zelfs tijdens het onvermijdelijke wachtmuziekje voor een of andere tele-helpdesk, ook een streepje Mozart te horen krijgt.

De fameuze drempels dus, en hoe ze te verlagen. Al geruime tijd behoort “participatie” tot het vaste jargon van de Vlaamse cultuurbureaucratie. In het verlengde van de aloude volksverheffingsidee, moet de zogenaamde kansarmoede bestreden worden met goedkope opera- en museumtickets. Voormalig Munt-directeur Bernard Foccroulle prijsde ze zelfs af tot één euro, vooral ten behoeve van de Brusselse allochtone jongeren, die deze quasi-gratis kaartjes met veel winst doorverkochten om er een voetbalticket mee te kunnen kopen. Voor hen dus geen Westerse muzak. En of ze gelijk hebben: er bestaat geen operatraditie in Marokko, we moeten daar niet flauw over doen.

Foute Johny’s

Dat brengt ons tot de kern van de zaak: in een tijd waar men de mond vol heeft over multiculturaliteit, tot op het onzinnige af (bijvoorbeeld Kerstmis en Pasen afschaffen om andere culturen niet te “bruskeren”), lopen er blijkbaar mensen met een goede smaak rond, die opnieuw de monoculturele eenheidsworst willen serveren.

De druk om aan de referentiecultuur deel te nemen wordt dan zeer expliciet, en sociaal afgedwongen: U hebt Congo van David Van Reybrouck nog niet gelezen? U hebt niet deelgenomen aan de Erfgoeddag? U luistert niet naar… Radio Klara? Maar… op welke planeet leeft u?

Kijk, dit verborgen totalitarisme maakt me zo kwaad dat ik van de weeromstuit de meest triviale plekken op deze planeet koester, zoals de herberg Het Witte Paard in Blankenberge, waar het vol loopt met lieden die Mozart of Chopin niet kennen. Het epicentrum van de slechte smaak dat wellicht op de lijst staat van de te dynamiteren gebouwen. Althans als het van de Blankenbergse burgemeester afhangt, die af wil “…van het imago van marginale badstad, waar de straten vollopen met Johny’s met foute tattoo’s in lelijke trainingspakken.” Het gaat dus wel degelijk over cultuur, en over het uitbannen van de cultuurloosheid, in de veronderstelling dat fijne kunst de barbarij weghoudt en meteen ook een koopkrachtig publiek aantrekt.

Wat betekent trouwens de uitdrukking “goede smaak” meer dan een poging om de eigen smaak tot norm te verheffen? Is anderzijds de term “slechte smaak” niet gewoonweg een poging om andere culturele referentiekaders te brandmerken als oppervlakkig, dom, minderwaardig?

Het is misschien interessant voor de cultuursector, de cultuurjournalistiek inbegrepen, om te beseffen dat vrijheid erin bestaat, zich vanuit een minderheid te mogen definiëren, en zelf te bepalen wat smaakvol is. De vrijheid om dingen te doen, te koesteren, die vele anderen nu net niét koesteren. Dus ook de vrijheid om de musea en de concertzalen voorbij te lopen. Laten we nu eindelijk die betuttelende gelijke-kansen-decreten in de onderste lade opbergen. Laat de Johny’s fout zijn, en stop met die megafoonfanfares rond klassiek. Geef mensen de kans om zelf iets te ontdekken, te appreciëren, of net niet. Cultuur voor iedereen is cultuur voor niemand.

Johan Sanctorum De auteur is cultuurfilosoof en blogger

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content