Herwig Reynaert

Calimero en de fusies van gemeenten

Herwig Reynaert Professor lokale politiek aan de UGent

Het debat over de Vlaamse gemeenten is sinds de grote fusieoperatie van 1976 nooit stilgevallen. En een iets is duidelijk. (Discussies over) fusies doen de (politieke) gemoederen oplaaien.

‘Zij zijn groot en ik is klein, en da’s niet eerlijk, o neen.’ Velen kennen ongetwijfeld de uitspraak van Calimero, het kleine zwarte kippenkuiken, voor het eerst getekend door de Italiaanse tekenaar Toni Pagot.

Over (te) klein en (te) groot hebben we het ook in het fusiedebat over de Vlaamse gemeenten. Het is een debat dat sinds de grote fusieoperatie van 1976 nooit is stilgevallen.

Voormalig burgemeester van Antwerpen Bob Cools zei ooit over ’t Stad dat ze te groot is voor het kleine en te klein voor het grote. Zijn partijgenoot en burgemeester van Leuven Louis Tobback zei deze week dat Leuven stilaan te klein wordt voor het aantal inwoners en de studenten. Hij voegde er meteen aan toe dat hij niet meteen gaat pleiten voor de fusies van gemeenten maar dat hij dit op termijn toch onvermijdelijk acht.

Enige tijd geleden liet Staatssecretaris Bruno De Lille optekenen dat hij geen voorstander is van het voorstel van Brussels burgemeester Freddy Thielemans om in Brussel het aantal gemeenten te verminderen. Zelf ziet hij meer in het afschaffen van de gemeenten en ze te vervangen door kleinere districten van ongeveer 30000 inwoners.

Ook elders leeft het thema. Zo gaf Kruibeke aan dat ze een fusie met Beveren wel zag zitten. Vlaams Minister van Binnenlandse Aangelegenheden maakte trouwens vrijwillige fusies mogelijk. Men zou er zelfs extra steun bovenop krijgen. Uiteindelijk leverde het de voorbije legislatuur niets op. Off the record laten burgemeesters soms horen dat ze een fusie met een naburige gemeente wel genegen zijn of zelfs noodzakelijk achten. Niemand durft het echter publiekelijk aan om de debatten te openen. Vrees voor politieke zelfmoord? Eén iets is duidelijk. (Discussies over) fusies doen de (politieke) gemoederen oplaaien.

Wat is trouwens de ideale schaalgrootte van een gemeente? Het zoeken naar de ideale schaal is als het zoeken naar de heilige graal. Zowel politici, ambtenaren als academici bijten zich de tanden stuk op dit schaalvraagstuk. Het debat wordt immers gekruid door zowel argumenten pro als contra.

De voorstanders wijzen op diverse voordelen. Diensten kunnen, volgens hen, op een grotere schaal vaak goedkoper worden aangeboden. Bovendien worden ze dikwijls ook efficiënter en effectiever georganiseerd. Grotere lokale overheden hebben een grotere bestuurskracht en kunnen meer bevoegdheden aan. Op die manier wordt, volgens de voorstanders, de deur geopend voor een verdere decentralisatie van bevoegdheden naar het lokaal bestuursniveau.

Verder verwijzen ze naar onderzoeken die stellen dat de participatie op lokaal vlak toeneemt naarmate lokale overheden ook meer te beslissen hebben.

Nog een ander argument. Grotere lokale overheden reduceren vaak de verschillen tussen lokale overheden, opperen ze. Dit voorkomt de noodzaak aan bepaalde herverdelingsmechanismen die politiek erg gevoelig liggen. Bovendien zijn grotere lokale overheden beter in planning en economische ontwikkeling. Ze zorgen ook, niet onbelangrijk, voor een betere verdeling van de lasten met minder free rider gedrag tot gevolg. Dit argument speelt uiteraard volop in de problematiek stad-rand. Veel inwoners uit de rand maken gebruik van allerhande stedelijke faciliteiten, zonder hiervoor financieel bij te dragen.

Nog eentje : grotere lokale besturen (met meer inwoners) kunnen meer gewicht in de schaal werpen. Ze hebben het voordeel dat ze in politiek Brussel sneller worden gehoord. Voor een kleine plattelandsgemeente is dit minder een evidentie.

Niettemin hebben ook de tegenstanders van fusies valabele argumenten. Schaalvergrotingen vormen een democratische uitdaging. De afstand tussen burger en bestuur neemt immers toe en velen (ook de kleinere gemeenten die betrokken worden in een fusie) vrezen dat hun stem niet meer gehoord zal worden. Dit vloeit, volgens hen, ook voort uit de vermindering van het aantal politieke mandaten als gevolg van fusies. De toegankelijkheid van gemeentelijke dienstverlening neemt af, zeker wanneer er gekozen wordt om de dienstverlening te centraliseren. De identiteit van lokale gemeenschappen dreigt verloren te gaan. Zeker kleinere gemeenten die bij een fusie betrokken worden vrezen vaak een zeker identiteitsverlies. Er is uiteraard steeds het gevaar op nieuwe conflicten binnen de nieuwe gemeente. Het gaat dan voornamelijk om conflicten tussen het centrum en de rand van de gemeente, die beide een andere benadering vragen.

Wie heeft gelijk? Het blijft moeilijk te zeggen. Wellicht niemand. Het is immers een complexe materie. We zijn duidelijk nog niet aan de ‘nieuw patatjes’. Wordt vervolgd.

Herwig Reynaert/Koenraad De Ceuninck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content