‘Zelfs winkeliers of cafébazen sterven vaak eenzaam’ (Maarten Inghels)

© Vonk & Zonen

Deze week begeleidt schrijver Maarten Inghels de 47e ‘eenzame’ uitvaart als gelegenheidsspreker-dichter-reporter van dienst op het kerkhof. Michiel Leen praatte op Allerheiligen met Inghels over zijn bizarre passie.

In het reportageboek ‘De Eenzame Uitvaart’ bundelt de Antwerpse dichter Maarten Inghels veertig reportages en gedichten over de begrafenissen van Antwerpenaars die alleen gestorven zijn en door een door het OCMW aangestelde begrafenisondernemer worden begraven. Samen met dichters Bernard Dewulf, Joke van Leeuwen, Andy Fierens, Stijn Vranken, Lies Van Gasse, Jan Aelberts en sinds kort ook Max Temmerman, houdt Inghels sinds 2009 korte, poëtische grafredes voor de overledenen. De verhalen uit ‘Eenzame Uitvaart’ zijn met een grote compassie geschreven, maar daarom niet minder schrijnend.

Ik tref Maarten Inghels op Allerheiligen in een Antwerpse kroeg. We hebben beiden wijselijk besloten om het interview niet door te laten gaan in de heksenketel van de Antwerp Expo, waar de schrijver beroepshalve al de hele middag heeft doorgebracht – naar het schijnt is er daar dezer dagen een Boekenbeurs bezig. De avond tevoren heeft op het Antwerpse kerkhof Schoonselhof een nocturne plaatsgevonden ter herdenking van de eenzame overledenen.

Het is even zoeken naar een begroeting. Wat wensen mensen elkaar toe op Allerheiligen?

Ik zou het ook niet weten. Tijdens de nocturne op het Schoonselhof heb ik gemerkt dat mensen op zoek zijn naar een nieuwe invulling van Allerheiligen en Allerzielen, weg van het clichébeeld van mensen die met een pot chrysanten naar het kerkhof trekken. Er is een andere vorm van zingeving nodig. Die bijeenkomst aan de vooravond van Allerheiligen, bij valavond, werd alleszins positief onthaald.

Heb je zelf iets met die feestdag?

Eigenlijk niet. De release van het boek komt natuurlijk op het ideale moment, eind oktober, begin november. Maar het is niet zo dat ik zelf nog ergens een graf moet gaan bezoeken. Ik zou er sowieso de voorkeur aan geven dat op een ander tijdstip te doen.

Hoe ben je bij ‘Eenzame Uitvaart’ betrokken geraakt?

In Nederland startte de Groningse stadsdichter Bart FM Droog tien jaar geleden een dergelijk initiatief op. Andere Nederlandse steden volgden zijn voorbeeld. Zelf was ik erg aangegrepen door twee verhalen uit de krant. Het ene is het verhaal van de buurman van de koning, een dakloze Marokkaanse man die vlakbij het koninklijk domein in Laken een onderkomen had geknutseld, compleet met een gebedsplaats. Verschillende media hadden hem ook opgezocht. Zo’n human-interestverhaal konden ze niet laten liggen. Maar wanneer die man sterft, wordt hij eenzaam begraven, want er is geen geld om hem te repatriëren naar zijn verre familie. In de marge van dat bericht schreef ik een gedicht, omdat het me zo aangreep: bij leven was er even aandacht voor zijn kleurrijke verhaal, maar zijn overlijden en begrafenis waren eenzaam. Het tweede verhaal speelde zich hier in Antwerpen af, medio 2008, toen een dode baby gevonden werd in het park Rivierenhof. Het OCMW verzorgde de begrafenis. En toen daagde het mij: eigenlijk behoort er op zo’n moment een dichter aan het graf te staan, opdat er iets gezègd zou worden. Toen ben ik me beginnen informeren. Ik heb ook de Amsterdamse dichter F. Starik naar zijn ervaringen gevraagd , en in januari 2009 begeleidde ik voor het eerst een eenzame uitvaart. In totaal hebben we 47 eenzame uitvaarten begeleid de afgelopen jaren. Als dichter zal ik er een zevental zelf begeleid hebben. Als verslaggever wat meer.

Al van bij het begin werken jullie met een poule van dichters?

We houden er een soort beurtrol op na. Wie al lang niet meer aan de beurt geweest is, komt vaak eerst. Daarnaast hangt het er ook wat van af uit welke buurt de overledene komt. Wanneer de gestorvene uit mijn eigen buurt komt, ga ik mee naar de begraafplaats. Het feit dat je uit dezelfde buurt komt, schept toch een band.

Hoeveel kom je te weten over de overledenen?

Dat varieert. Wanneer iemand in een rusthuis overlijdt, heeft het personeel meestal nog wel een anekdote. Dat de overledene nog graag een glas champagne dronk. Of dat ze van Louis Neefs hield, maar huilde wanneer de plaat werd opgelegd. Heel soms vind je een beroep terug. Zelfs mensen met een sociaal beroep als winkelier of cafébaas, sterven vaak eenzaam.

In andere gevallen is het minder rooskleurig. Ofwel hebben buren de overledene slechts af en toe op de gang ontmoet, ofwel blijkt hij een zatlap te zijn geweest. Zo’n gegeven kun je onmogelijk in een grafdicht verwerken. Van de doden niets dan goeds.

Hoe komt zo’n jonge dichter ertoe om een dergelijke, zware thematiek op zijn schouders te nemen?

Het gaat er voor mij niet om wie het doet. Ik woon in Antwerpen en ik hou van deze stad. Die verbondenheid begint in mijn eigen straat. In de eerste plaats gaat het om medemenselijkheid en solidariteit, meer dan om de beladen thematiek van dood en begrafenis. Wanneer ik aan zo’n graf sta, ben ik niet bezig met de dood, maar met solidariteit, met die persoon. Onze maatschappij wordt killer en harder. We hebben initiatieven nodig om dat tegen te gaan, om de cohesie te versterken en om ouderen uit hun isolement te halen.

Het gaat je niet in de koude kleren zitten, lijkt me. Met welke emotie kom je weer van de begraafplaats terug?

Na al die jaren vind ik dat nog steeds het moeilijkst en onbeschrijflijkst. Je gaat niet huilend aan de koffietafel zitten, want die is er niet. Weliswaar heb je de overledene niet gekend, maar je bent er toch niet goed van. Achteraf schrijf ik dan ook nog de reportage, dus zo’n overlijden blijft ongeveer een week nazinderen.

Wordt het nooit morbide?

Nee. Maar wat ik wel zwaar vind, zijn twee eenzame uitvaarten op één dag. Niet dat het seriewerk wordt, want bij de tweede begrafenis leest een andere dichter voor, maar je krijgt wel het gevoel dat je een rijtje dozen aan het begraven bent. Probeer je ook eens voor te stellen hoe het voor de begrafenisondernemer en de baardragers moet zijn. Een keer heb ik het zwaar gehad, toen ik in dezelfde week waarin mijn grootvader begraven werd, opnieuw naar de begraafplaats moest voor een eenzame uitvaart. Ik was er niet in geslaagd om voor mijn grootvader een goede tekst te schrijven. Het kwam te dichtbij. Ik verviel in sentimentaliteit. Toen ik meteen daarop opnieuw naar het kerkhof moest, heb ik mezelf wel vervloekt. Ik wilde daar helemaal niet zijn.

Wanneer die mensen eenzaam begraven worden, wil dat dan per definitie zeggen dat er geen familie meer is?

Van een overledene hadden we de zussen getraceerd. Maar de ene was dement en verbleef in een zorginstelling, en de andere wilde niet komen. Of er zijn kinderen, maar ze willen niet komen. Dan sta ik daar zelf aan het graf, in de plaats van die kinderen.

Heb je het gevoel dat je iets of iemand vertegenwoordigt op dat moment?

Starik verwoordde het heel mooi. Hij spreekt van een ‘instant nabestaande.’ Ik vind het mooi dat dichters die rol op zich nemen. Uit populistische hoek wordt ons zo vaak verweten dat poëzie nutteloos en onnozel is. Wel, laat ons dan iets nuttigs doen voor de stad en daar staan in naam van velen.

Schrijf je zo’n gedicht op dezelfde manier als de rest van je oeuvre? Maak je zelf een tweedeling?

Misschien zijn de gedichten voor de eenzame uitvaarten milder van toon. Het hangt erg af van wat ik kan vertellen op zo’n moment. Vervolgens stel ik mijn register en stijl daarop af. Ik weet niet of de anderen daar net hetzelfde over denken. Het werk van Andy Fierens is behoorlijk rechttoe-rechtaan, maar zijn teksten voor de overledenen zijn teder en intiem. Ik had van hem ook niet anders verwacht.

Welk verhaal uit die jaren is je ’t meest bijgebleven?

Het zijn er twee. Het eerste gaat over een demente vrouw, die verzorgd werd door haar echtgenoot. Die man had sloten op alle deuren gemaakt, zodat zijn vrouw niet kon ontsnappen en verdwalen. De man is overleden, en die vrouw is twee weken opgesloten gebleven naast het lichaam van haar man. Ze bonsde op de deur, maar de buren meenden dat dat door die sloten kwam. Toen ze uiteindelijk toch onraad roken, sprak die vrouw over een pop die naast haar bed lag. Ze had haar man niet meer herkend. Die man knutselde in zijn vrije tijd in zijn kelder aan computers. Die kelder was in de tussentijd wel leeggeroofd. Misschien is die vrouw intussen ook eenzaam overleden en hebben we haar al begraven. Zo schrijnend is het dus.

In mei van dit jaar hebben we een vrouw begraven wier lichaam enkele maanden vergeten was in het mortuarium van een Antwerps ziekenhuis. In eerste instantie ging het om een verdacht overlijden, maar dat onderzoek was snel afgerond. Daarna had er niemand meer naar omgekeken. Meteen na je dood word je al over het hoofd gezien.

Speelt religie een rol in die uitvaarten?

Er wordt geopteerd voor een vrijzinnige plechtigheid. Zo maken we ook geen fouten. Tenzij de overledene in een wilsbeschikking te kennen gaf dat hij of zij katholiek begraven wilde worden. Maar dat hebben we zelf nog niet meegemaakt. Ik heb wel ooit de kerkdienst meegemaakt die Kamiano organiseerde voor een overleden dakloze. Voor hun werk heb ik groot respect.

Zou je, schrijver zijnde, een verhaal kunnen spinnen rond de mensen die je naar hun laatste rustplaats begeleidt?

Nee. Je moet eerlijk blijven. Je kunt moeilijk gaan oordelen, of een verhaal verzinnen. Al werkt het wel inspirerend. Ook in de verslagen probeer ik iets extra’s te leggen. De wereld van de begrafenisondernemers is ook apart. Er is de bijzondere zwarte humor, en de sterke verhalen. Maar neem van mij aan dat die niet allemaal het boek gehaald hebben.

De begrafenisonderneming kent je intussen?

In het begin was er wat scepsis: “Wat komt die dichter hier doen?” Gaandeweg leer je elkaar beter kennen. Ze zijn ook apetrots op hun hoofdrol in het boek. Tot mijn verbazing hadden ze de verslagen die ik op mijn website postte, eveneens gelezen. Die evolutie zie je ook in het boek: eerst zijn de dragers naamloos, maar ze groeien uit tot vaste personages. Ze verdedigen het project zelfs. De misvatting bestond bij een concurrerende begrafenisonderneming dat wij enkel kwamen opdagen bij mediatieke overlijdens, zoals in het geval van de rattenman, de Viëtnamees die twee jaar dood in zijn appartement had gelegen. Dat misverstand hebben onze dragers gauw rechtgezet.

Wordt er soms gelachen rond het graf?

Vooraf roken we een sigaret, en er wordt weleens een grap verteld. Die ontlading is nodig, want het blijft een zwaar beroep. Maar van zodra de kleine stoet zich vormt, is het tijd voor ernst. Je neemt je rol aan, ten dienste van die overleden persoon.

Hoe gaat het nu verder, na de publicatie van het boek?

Wij gaan gewoon verder. Deze week komt de 47e eenzame uitvaart eraan, en daar zullen wij bij aanwezig zijn, als vanouds. Bij leven en welzijn. (lacht)

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content