“Word wie of wat echt bij je past!”

Floortje Zwigtman trekt met Spiegeljongen een overtuigende streep onder haar Adrian-trilogie. Een gesprek.

‘Spiegeljongen’, Floortje Zwigtman, De Fontein, 621 blz., 19,95 EURO, ISBN 978-90-261-2292-7

Floortje Zwigtman trekt met ‘Spiegeljongen’ een overtuigende streep onder haar Adrian-trilogie. Een gesprek.

Het lijkt me alsof dit derde deel van jouw trilogie het moeilijkste was om te schrijven.

Floortje Zwigtman: Dat klopt. Dan bedoel ik niet zozeer inhoudelijk, want het verhaal zat al langer in mijn hoofd, maar wel qua stijl. Ik had heel hoge eisen aan mezelf gesteld, heb veel doorstreept en geschrapt tot op alineaniveau. (lacht) Al klinkt dat wellicht heel raar uit de mond van iemand die net een boek van 600 bladzijden heeft afgeleverd.

Je wist lang vooraf hoe het allemaal zou aflopen?

Zwigtman: Ja, met Adrian wel. Alleen de epiloog met Vincent als verteller heb ik er later aan toegevoegd. Het leek alsof het verhaal anders niet echt was afgerond. Vincent is uiteindelijk ook iemand, een mens van vlees en bloed. Die kant wordt in het verhaal weinig belicht. Daarom wilde ik hem zelf nog eens aan het woord laten. Het is aan de lezer om uit te maken of hij uiteindelijk een gelukkig man is of niet.

Is dit geheel nu voor jou het verhaal van Adrian of het verhaal van Oscar Wilde?

Zwigtman: Met Oscar Wilde is het allemaal begonnen: ik was gefascineerd door zijn leven en de details ervan en wilde daar een verhaal rond schrijven. Tijdens het schrijven is Adrian belangrijker geworden omdat je uiteindelijk hem van heel dichtbij en intiem leert kennen. Het gaat over de zoektocht naar wie hij wil zijn. Oscar Wilde blijft veeleer een mythische figuur op de achtergrond.

Van wie je wel teksten en quotes verwerkt. Een leuk spel?

Zwigtman: Wilde is een dankbaar schrijver als het om het verwerken van quotes gaat. Voor het citeren heb ik ook veel gehad aan de verzameling brieven die werden uitgegeven door zijn kleinzoon. Daarin kan je hem veeleer horen praten zoals in doorsnee gesprekken. Ik vind het wel leuk om daar mee te spelen, ja, ook omdat ik zelf wel houd van romans die deurtjes openmaken en glimpen uit andere boeken en tijden laten zien. Het moet liefst wel op natuurlijke wijze gebeuren, niet intellectualistisch in de zin van: kijk eens wat ik allemaal weet. Mensen hoeven Wilde helemaal niet gelezen te hebben om het boek te kunnen smaken.

Je wordt vaak vergeleken met Charles Dickens. Waarin zit het verschil volgens jou? Zwigtman: Ik denk dat hij toch nog over een Londen schrijft dat verder in de tijd ligt, terwijl ik dichter op de twintigste eeuw zit. Zijn personages zijn ook heel erg over de top, de mijne hebben iets meer kantjes. Let wel: daarmee spreek ik geen kwaliteitsoordeel uit, want ik houd enorm van die Dickensiaanse typetjes, daar was hij een meester in. Verder waren zijn boeken veeleer bedoeld om voor te lezen, Dickens had daar ook de juiste voordrachtstem voor, terwijl mijn boeken zich er veeleer toe lenen om ze voor jezelf te lezen.

In ‘Spiegeljongen’ voer je de sensatiebeluste journalist McBride op. Een welbewuste prik naar pers en media?

Zwigtman: (lacht) Ik krijg die vraag altijd van journalisten. Het is gewoon zo dat de tijd waarin het boek speelt ook die tijd is waarin de moderne journalistiek ontstond. Persmensen gingen op zoek naar de actualiteit die mensen interesseert. McBride (die Adrians verhaal over hemzelf, homoseksuelen in Londen en Wilde op erg verdraaide wijze probeert te publiceren, red) is dan van het type journalist dat een realiteit in zijn hoofd heeft, waaraan de werkelijkheid zich dan maar moet aanpassen. Misschien is dat inderdaad iets om in onze tijd ook over na te denken.

Naar aanleiding van deel twee, ‘Tegenspel’, hadden we het over de Engelse vertaling, die strop zat. Hoe zit het daar ondertussen mee?

Zwigtman: Wat Engeland betreft, is er geen verandering, temeer omdat daar net een wetsvoorstel is goedgekeurd dat kinderen wil beschermen tegen informatie van seksuele aard. Anders gezegd: door erover te zwijgen worden jongeren kwetsbaar gemaakt. Ik wil dingen laten zien en erover schrijven, zodat jongeren er kunnen over nadenken. Dat wordt dan op een hoop gegooid met porno en zo, heel jammer vind ik. De macht van de conservatieve krachten, blijkt dus nog altijd heel groot. Die incorporeren een haat voor alles wat afwijkt van de norm. Wat dat afwijkende is, homo of lesbisch of iets anders, is niet zo belangrijk. Het hangt er maar van af waar de tijd rijp voor is. Ik heb ook soms de indruk dat mensen worden overschat in hun volwassenheid. ‘Het is goed zoals ik ben’, lijkt het motto. Maar voeden we onszelf niet alsmaar minder op in de richting van socialer en beschaafder?

Toch lijkt het me, ondanks het engagement, jouw belangrijkste betrachting om een verhaal te vertellen?

Zwigtman: Ja, want ik ben een geboren verhalenvertelster, dus dat is wat ik het liefste wil doen.

‘Wees gelukkig’, zegt Oscar Wilde in een ontmoeting met Adrian. Dezelfde woorden gebruikt Vincent in de brief aan zijn vrouw. Jouw trilogie ‘De Groene Bloem’ lijkt in dit laatste deel meer dan ooit een ode aan de liefde en het leven.

Zwigtman: Dat ook, zeker. Adrian mag dan af en toe halfdood zijn, hij krabbelt telkens weer overeind. Het is alleszins een oproep om te worden wie of wat echt bij je past. En om die persoon te kiezen die echt bij je hoort. Ook al is dat risicovol.

Annelies De Waele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content