Wie was Karel Van de Woestijne nu echt?

Tekstschrijver-dichter Peter Theunynck zwoegde vijftien jaar aan zijn biografie van de Gentse bard én hypochonder Karel Van de Woestijne (1878-1929).

Biograaf Peter Theunynck is de eerste die aan een Vlaamse universiteit doctoreerde op een schrijversbiografie die heel wat reveleert over zijn onderwerp Van de Woestijne (VdW), zij het lang niet alles.Toch is zijn nu gepubliceerde biografie allesbehalve academisch. Theunynck is daarvoor gelukkig te veel copywriter en dichter en schreef dus een heel leesbare en tamelijk bouleverserende kroniek over de godenzoon die dichtte ‘ t Is triestig dat het regent in den herst of O Gij, die kommrend sterven moest, en Vader waart maar die dus ondertussen zijn vrienden te snel af was bij de jacht op lucratieve baantjes, zoals het correspondentenschap voor de Nederlandse NRC-Handelsblad, zijn ambtenaarschap bij het Ministerie voor Kunsten en Wetenschappen én tenslotte zijn professorschap aan de Gentse Universiteit.

Vandaag zouden we zeggen dat VdW in al zijn monomanie aan het syndroom van asperger leed? Peter Theunynck: Hij was zeer gefocust. Maar ik wou hem niet vastpinnen op syndromen. Je kan net zo goed zeggen dat VdW aan een bipolaire stoornis leed. Hij was neurastheniek en dat schrijft hij vaak ook zelf trouwens. Soms zat hij in een creatieve roes en dan schreef hij op één avond een reeks gedichten. Maar soms lukte hem maanden aan een stuk niets. Het gaat voortdurend op en neer in zijn leven.

Hij had een zwak voor meisjes maar wou daar niet aan toegeven? Theunynck: Het is moeilijk om daar de vinger op te leggen. Wat is zijn geaardheid: hetero, homo, bi, pedo? Hij heeft zeker geen pedoseksuele daden gesteld, maar hij hield er op een of andere manier van om zichzelf te kwellen wanneer een zekere begeerte voor jonge meisjes in hem de kop op stak : – Gij echter, ga voorbij, arm kind, en zónder vragen: /ik haat u om dees geert’, die ‘k minne om deze pijn… dichtte hij. Hij is in elk geval masochistisch en had weinig op met seksualiteit in het algemeen. Een paar weken voor zijn huwelijk in 1904 schrijft hij aan zijn vriend Louis Ontrop dat hij zo bang was van het huwelijk en zeker van de seksualiteit waar hij helemaal geen ervaring mee had. Hij geeft daarin open en bloot toe dat hij als 25-jarige nog geen enkele seksuele ervaring had

.
U vertelt hoe hij als 16-jarige door de 24-jarige dienstmeid werd besprongen en daar misschien levenslang een trauma aan heeft overgehouden? Theunynck: Ik heb het gevoel dat VdW halvelings impotent was. Hij schrijft over ‘de onmacht die hem sarrend sloeg’ – onmacht was destijds een populaire omschrijving voor impotentie. En je voelt ook in andere van zijn geschriften dat zijn vrouw een veel grotere seksuele drive had dan hij. Het motief van de angst voor de seksueel actieve vrouw is bij VdW een blijver in zijn werk, in zijn gedichten en in zijn verhalen. Hoe die angst te verklaren is? Misschien had het iets met zijn sterke moederbinding te maken.

Zijn tweede dochter Lily wordt in 1919 geboren uit het overwinningsvuurwerk bij de bevrijding na de Eerste Wereldoorlog, schrijft u ironisch.

Theunynck: In het net bevrijde Brussel woonde VdW in de Rogierstraat. Daar hoorde hij boven en onder hem het gehijg van hoeren en soldaten en dat heeft vermoedelijk op een of andere manier zijn seksuele drift aangewakkerd. Dat kan verklaren waarom er veertien jaar na de geboorte van hun zoon plots een dochtertje kwam. Dat het tweede kind zo lang op zich liet wachten, lag niet aan zijn vrouw. Die had een behoorlijke seksuele appetijt. Ik vertel trouwens hoe zijn vrouw al in 1908 een affaire had met VdWs vriend Paul-Gustaaf Van Hecke.

Hij trouwde wel met een zes jaar jongere vrouw die uit een uitgesproken Franstalig milieu kwam? Theunynck: Hilarisch is inderdaad haar poging om Nederlands te spreken toen VdW bij kameraden kip ging eten en zij met haar beste Nederlands letterlijk uit het Frans vertaald antwoordde: ‘Ik heb het kieken zeer lief’. Ik hoor het prins Laurent misschien nog zeggen. Ik heb haar ook op bandjes van het VRT-archief horen voorlezen en dat deed ze met een heel zwaar Frans accent. Zij heeft haar echtgenoot veertig jaar overleefd. Zij is niet hertrouwd, ook al had ze een drukke correspondentie met huisvriend en curé Joris Eeckhout. Voor alle duidelijkheid: in die correspondentie zijn geen sporen van wellust of hartstocht te vinden.

Zijn vrouw verplichtte hem om steeds weer nieuwe winstgevende baantjes te zoeken? Theunynck: Zijn vrouw had een gat in haar hand. Johan De Meester dichtte ooit over VdW en haar: Want hoe hij schrijft voor krant na krant /Zij staat… met opgehouden hand. Slaagde hij er niet in om zijn vrouw seksueel te bevredigen, dan deed hij er wel alles aan om haar materieel alles te geven wat ze wou. VdW was overigens ook wel echt een workaholic. Hij voelde zich het best als hij keihard kon werken.


U beschrijft hoe hij het liefst bij de extreme hitte van een kachel schreef. Theunynck: Hij liet de rolluiken naar beneden en stookte alles goed warm. Hij wou de optimale omstandigheden creëren om iets te doen ontstaan. Het is pas in die warme grot dat hij zijn ‘over-voed psychisch leven’, zoals hij dat noemt, de vrije loop kan laten. Gustave getuigt hoe verschrikkelijk warm het was in zijn werkkamer. Zelfs in zijn laatste verblijfplaats te Zwijnaarde schreef hij met de voeten op de stoof. Hij had blijkbaar de hitte nodig om zijn beste werk uit te zweten. Hij had misschien heimwee naar de geborgenheid van de moederschoot?

VdW slaagde erin om in 1920 benoemd te worden als docent letterkunde aan de Gentse Universiteit zonder academisch en zelfs zonder secundair diploma. U vertelt hoe hij in het secundair dramatische cijfers behaalde voor wiskunde (0 op 150) en voor aardrijkskunde maar ook voor Grieks (68,3 op 500) en Latijn (168/500). Theunynck: VdW was nooit een gedisciplineerd student geweest, maar hij was zeker niet dom. Hij was toevallig ook de juiste man op de juiste plaats. VdW was kabinetssecretraris van Jules Destrée. Toen de Gentse professor Paul Fredericq overleed, was August Vermeylen de gedoodverfde kandidaat om hem op te volgen. Destrée, Franstalige socialist en toen als minister van Wetenschappen bevoegd voor de benoemingspolitiek aan de rijksuniversiteiten, was tegen de vernederlandsing van de Gentse universiteit en dus tegen de kandidatuur van Vermeylen. Van de Woestijne was de ideale compromisfiguur: aanvaardbaar voor de franskiljons en min of meer ook voor de Vlaamse Beweging. Diploma’s of niet, hij werd benoemd.


VdW werd met een scheef oog bekeken door zijn collega’s op de Gentse letterenfaculteit? Theunynck: Hij had een fikse wedde kunnen bedingen en gaf slechts vijf uur les op woensdag. Zijn collega’s op de letterenfaculteit waren dus jaloers op hem omdat hij het minste les gaf en toch het mooiste loon had. Ja, als het erop aan kwam, was hij handig in die dingen en was hij zijn vrienden te snel af. Er is heel wat dubbelzinnigheid in zijn leven; hij heeft niet voor niets Janus met het dubbele voorhoofd geschreven. Eigenlijk had hij zelf ook een dubbel gelaat. Hij had iets van Dr. Jekyll and mr. Hyde. Enerzijds zeer eenzelvig en teruggetrokken, maar anderzijds zeer bij de pinken en superactief. Een erg fascinerende, ongrijpbare man.

Frank Hellemans

Peter Theunynck, Karel van de Woestijne. Biografie, Meulenhoff/Manteau, Antwerpen, 540 blz., 34,95 euro, ISBN 978-90-854-2055-2

Peter Theunynck wordt door Hans Vandevoorde geïnterviewd over zijn biografie op donderdag 11 november om 15u op de Knack-stand 426 in het kader van Uur van de Literatuur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content