Wie was Alphons Bobrownitzki? Gerard Reves debuutnovelle ontrafeld

Gerard Reve in zijn huis in het Oost-Vlaamse Machelen in december 1998. © ANP

Met ‘De ondergang van de familie Boslowits’ beschreef Gerard Reve het lot van Alphons Bobrownitzki en zijn gezin. Igor Cornelissen richtte een monumentje op voor het model van een literaire held.

Dat ‘De ondergang van de familie Boslowits’ van Gerard Reve gebaseerd is op waargebeurde feiten, was al langer bekend. Zijn vader zei het meer dan veertig jaar geleden: de personages uit de novelle, waarmee Reve in 1946 debuteerde in het literaire tijdschrift Criterium, ‘hebben stuk voor stuk bestaan, die waren precies zo als hij ze beschrijft’. Broer Karel van het Reve beaamde dat later. Maar wie waren dan de familieleden, die de verteller leert kennen op een kinderfeestje rond 1930 en die later slachtoffer werden van de Holocaust?

Pools emigrantengezin

De journalist Igor Cornelissen zocht het uit – eerst voor het tijdschrift De Parelduiker, nu nog uitgebreider in het boekje ‘Wie was Hans Boslowits? Gerard Reves debuut ontrafeld’. Alphons Bobrownitzki, zoals hij blijkt te hebben geheten, werd in 1893 geboren als derde van zeven kinderen in een Pools emigrantengezin dat zich kort daarvoor in Venlo had gevestigd. Hij was al jong actief in de Communistische Partij, waar hij een aanzienlijke positie had. Hij kende een voorspoedig carrière in de textielindustrie – tot een venerische ziekte hem arbeidsongeschikt maakte.

Dat is het moment waarop Bobrownitzki met zijn vrouw en twee psychisch gemankeerde zonen naar Amsterdam verhuisde en nader kennismaakte met het gezin-Van het Reve. Op het feestje waarop dat gebeurde, hield de oudste zoon een tak van de kerstboom dicht boven de brandende kaars voor zijn bord, tot een tak begon te knetteren en zich aan het vuur schroeide en de ouders ingrepen. Althans, zoals de destijds zevenjarige Reve het volgens ‘De ondergang van de familie Boslowits’ heeft meegemaakt.

Archief instelling

Er is weinig te vinden over Alphons Bobrownitzki, van wie zo veel familieleden zijn vermoord door de nazi’s. Toch weet Cornelissen, gesteund door de feiten die Reve geeft, een goed beeld van zijn leven te schetsen aan de hand van het milieu van Moskou-getrouwen waarin hij verkeerde. Ook de vondst van het archief van de instelling waarin zijn oudste zoon enige tijd was opgesloten, geeft een mooie verklaring waarom zijn fictionele dubbelganger zich zo merkwaardig hooghartig gedraagt. Altijd weet de jonge Boslowits alles beter.

Zo ontroerend als de novelle is Cornelissen journalistieke werk uiteraard niet. Het onbenoemd laten van de oorzaak van de ondergang van de familie Boslowits maakt het lezen van de novelle onverminderd indringend – hedendaagse lezers kennen de oorzaak namelijk wél. Maar Reve’s boek blijft fictie. Boslowits is een verzonnen figuur. Zonder Cornelissens speurwerk zou Bobrownitzki daarom zijn opgelost in de mist van de geschiedenis zoals zo veel andere Holocaust-slachtoffers. Met ‘Wie was Hans Boslowits?’ richt hij een klein, maar waardevol monumentje voor hem op.

Ouderwetse formuleringen

‘De ondergang van de familie Boslowits’ lijdt, zijn reputatie als ontroerend meesterwerk ten spijt, zeventig jaar na publicatie aan al te archaïsch taalgebruik. Reve heeft nog niet de vaardigheid verworven om de ouderwetse formuleringen met een ironische onderlaag te kruiden. ‘Sedertien werden er wederzijds geregeld bezoeken afgelegd.’ Of: ‘de overschrijding van de grenzen van Nederland, België en Luxemburg’. Dat is alleen maar oubollig. Maar het zou zonde zijn als de novelle op korte termijn uit druk is en ook Alphons Bobrownitzki opnieuw, en ditmaal voorgoed, in de vergetelheid wegzonk.

Maarten Dessing

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content