Weg met dichters

Met de twitter-,facebook- en andere Gedichtendaggimmicks achter de kiezen viel er goddank ook nog wat echte poëzie te rapen tijdens de aftrap van “Weg met Dichters” in -of all places – Aarschot.

Voor de tweede maal is het Aarschotse CC het Gasthuis het toneel voor een avond vol poëzie en muziek. “Weg met dichters” stapt op die manier in de voetsporen van de Nacht der Poëten, een plaatselijk poëziefestival met een bewogen geschiedenis. Daags nadien zijn de dichters in verschillende slagordes te zien op een wirwar van Vlaams- Brabantse locaties, om op zondagochtend te eindigen met een heuse “Ochtend der poëten.”

Maar de aftrap, die wordt in Aarschot gegeven. Het programma van de avond dient zich aan als een echte mer à boire. Dertien dichters en drie muzikale acts, verspreid over een tentoonstellingsgruimte, theaterzaal, zolder en een heuse kapel. Wie iedereen aan het werk wil zien, kan voor aanvang maar beter de tijd nemen om een planning op te stellen. En wie tussenin toch nog twee minuten niets om handen heeft, wordt geparkeerd in een videozaaltje, of blijven hangen bij de anderhalve kraam die doorgaat voor boekenmarkt.

Aftrappen doe ik op het balkon van de theaterzaal, waar Andy Fierens de honneurs waarneemt. Een vreemd gevoel, met een kliekje toeschouwers in de nok van het theater kijken naar de dichter, die onder en achter zich een gapende, lege zaal weet. Niet dat tornado Fierens het aan zijn hart laat komen. Mahatma Andy is weer goed op dreef. Hagar Peeters, de eeuwig-uit-het-hoofd-voordragende dichteres, lijkt er vervolgens een beetje door van slag. Roland Jooris, ouderdomsdeken vanavond, betoont zich een grand old man.

De tentoonstellinsgruimte is de plaats voor wie wat jong geweld aan het werk wilt zien. Bo Vanluchene bezingt het ten dode opgeschreven polderdorp Doel, en het eigen dorp, waaruit ze weggetrokken is. “Geen kiezelsteen in mijn schoen of het was een rots,” klinkt het. Wereldburgers zijn we, maar die Vlaamse klei blijft trekken.

Bram Vaassen is een revelatie. Ontwapenend charmant rijgt de jonge dichter het postmodernisme aan zijn degen. En de onvermijdelijke Delphine Lecompte, vechtend tegen de slappe lach, tussen bekende anekdotes over haar coach de kruisboogschutter en de opgezette konijnen in haar living. Al is er, afgaande op het gekir dat zulks ontlokt, alvast één iemand in het publiek die deze verhaaltjes nog niet eerder hoorde.

Lotte Dodion, die zich tussen de teksten door blijft excuseren voor de dramatische toon van haar poëzie. Als decor: het circus, met zijn messenvechters en andere kramikkige artiesten. Intussen is de planning al danig in de war geraakt en lopen we enkele dichters mis- no hard feelings, Judith herzberg! – en spoeden wij ons naar de kapel, waar we nog net een vleug De Leeuw en Houtekiet voor de kiezen krijgen alvorens Pjeroo Roobjee het woord neemt. Spijtig voor Roobjee dat de helft van de toehoorders de wijk neemt nadat De Leeuw met zingen heeft opgehouden. Nochtans contrasteert Roobjees barokke taalpraal voortreffelijk met het werkelijk schreeuwlelijke interieur van de kapel. Zoals de Gentenaar vooraan van jetje staat te geven, lijkt hij wel op een priester die hier in vervlogen tijden stond te donderpreken. Al zullen die het ongetwijfeld niet hebben gehad over de gevaren van conserven voor de menselijke geest.

Vervolgens wordt Karina Wolkers geïnterviewd door Betty Mellaerts. Wolkers is immers te gast met de relatief onbekende gedichten van wijlen haar man. Niet dat we zoveel bijleren, er is hààst bij, zo lijkt het wel. Daarna wordt Moustafa Stitou op de mensen losgelaten. In deze tijden van lekkende PIP’s en andere plastische ongein, weet de Nederlander te scoren met zijn “Monoloog van de cosmetisch chirurg.”

Dagsluiting Dan even de cafetaria in, het rondrennen moe, in afwachting van wat in het programmaboekje zo mysterieus de “apotheose” heet.Maar kijk, nauwelijks is de dorst bedwongen of daar kruipt alreeds Andy Fierens op een barkruk. Hij heeft de lachers op zijn hand. Het lijkt zo spontaan, in contrast met de deftigheid die de rest van de avond zo kenmerkte. Tot ik een blik werp op mijn programma: rechtsonderaan staat ook deze tussenkomst netjes aangekondigd, domweg overheen gelezen. Fierens nodigt de toeschouwers uit om in de theaterzaal plaats te nemen voor de apotheose.

Die apotheose blijkt een soort dagsluiting te zijn, waar alle dichters onder leiding van juffrouw Betty nog één gedicht c.q. één liedje mogen brengen. Met andere woorden: wie het hele stel allemaal aan het werk wilde zien, had zich het rondgeren wel kunnen besparen.

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content