“Wat vandaag zó is, kan morgen anders zijn” (Bart Moeyaert)

Bart Moeyaert. © Belga

Gesprek met Bart Moeyaert over zijn nieuwe kinderboek ‘De Melkweg’.

Het gebeurt zo, zegt hij: hij zit aan zijn schrijftafel, ergens hoog en droog in Antwerpen, met zicht op een en ander – op een toren, een hotel, zijn boekenkasten. Plotseling komt uit die wereld een beeld tevoorschijn, een foto met een stuk of wat personages, een scène die alles gaat bepalen. Dat wordt dan een nieuw boek.
Het verhaal is specifieker over en voor kinderen deze keer. En het gaat explicieter over dood en vergankelijkheid. “Of nee, noem het thema maar: tijdelijkheid”.

Waar komt jouw verhaal dit keer precies vandaan? Bart Moeyaert: ‘De Melkweg’ ontstond al in de zomer van 2005. Toen zette ik de eerste scène al op papier, de scène die alles zou gaan bepalen. Waarom het weer een broersverhaal werd, daar heb ik geen antwoord op. Als zoiets gebeurt, als een beeld komt, kan ik niet de vinger leggen op waarom het precies die personages zijn, in die situatie. Ik weet alleen dat het dan heel dwingend wordt, en dat dat het nieuwe is van waaruit een nieuw boek ontstaat. Zo’n beginscène komt heel heftig op me af. Het is een momentopname van waaruit ik dan alles ga ontrafelen. Pas later ga ik ontdekken wat er allemaal in en achter steekt. Het boek is zeker beïnvloed door mijn stadsdichterschap. Wat ik in die periode van dichtbij meemaakte, de doorgang van een Hans van Themsche bijvoorbeeld, begon me cynisch te maken. De lessen die ik getrokken heb uit die twee jaar, zijn in dit boek doorgesijpeld. Het tragische en het betrekkelijke van de dingen. In de krant stond een artikel over een vrouw die zelfmoord wilde plegen door van een klif te springen, maar aan een struik bleef hangen en ongewild ettelijke uren tussen leven en dood zweefde. Daar heb je het: treurig en tragikomisch tegelijkertijd. Die twee kanten van het leven probeer ik tegelijkertijd te zien.

Dat het hoofdthema ‘eenzaamheid’ is, lees ik alleen in persberichten. Voor mij gaat De Melkweg ook over afwezigheid van geliefden, over afscheid nemen en loslaten, je eigen plek zoeken en vinden in de onmetelijke werkelijkheid, over doodgaan ook. Moeyaert: In een eerste versie was het einde heel eenzaam. Nu is dat al hoopvoller. Achteraf zou ik stellen dat dit verhaal vooral over ’tijdelijkheid’ gaat. Wat niet hetzelfde is als vergankelijkheid, al zit dat motief er ook heel erg in. Je kan je dan altijd de vraag stellen, wat erger is: iemand die weggaat en op een andere plek verder leeft. Of iemand die weggaat, voorgoed, omdat die persoon doodgaat. Tijdelijkheid verwijst naar de relativiteit van de dingen. Wat nu zó is, kan morgen weer anders zijn.

Vertel eens iets over de belangrijke setting, waar bijna het hele verhaal zich afspeelt: de muur naast een verzamelplek voor oud ijzer. Moeyaert: Juist. Aan de ene kant heb je die stapel oud ijzer, er wordt afval opgestapeld dat misschien toch nog bruikbaar is. Aan de andere kant ligt De Melkweg, een stille straat. Even verderop heb je dan een drukke straat, die niet eens zo druk is. Daar speelt het echte leven zich af.

Hoe blijf je je zo nauwgezet kunnen verplaatsen in de gedachten- en gevoelswereld van een kind? Doordat Oskar heel erg Bart is? Moeyaert: In Oskar zit veel van mij, dat klopt. Hij registreert veel, het is niet voor niks dat hij aan het eind van het verhaal letterlijk alles uitkotst. Hij heeft iets teveel indrukken naar binnen gekregen. En zelf ga ik vast ook nog eens dood aan alles wat ik opneem en wat onder mijn vel kruipt. Tegelijk kan je alle personages optellen en kom je weer bij mij uit. Logisch. Ik houd ook veel van Bossie, die iets nuchterder is, en van Geesje – de meest harde, de meest onafhankelijke. Wat ik over kinderen weet, herinner ik me grotendeels uit mijn eigen kindertijd. Ik heb een lijntje behouden met vroeger. Ik denk dat ik goed weet wat een verhaal in kinderhoofd kan teweeg brengen. Ik had tegelijk een mooie kinder- en een heftige pubertijd. Misschien zijn niet alle dingen geheeld, maar dat vind ik niet erg. Ik zie niet in waarom ik vroeger zou loslaten, het is mijn bron.

Maar de prijs is hoog? Moeyaert: Het is wat het is. Soms haat ik mezelf erom. Maar al bij al huppel ik nog altijd vaker door het leven.

Leef je tegenwoordig niet meer in het ‘nu’? Ik dacht dat je ook dat leerde met ouder worden. Moeyaert: Dat heb ik geleerd toen ik een paar jaar terug in het ziekenhuis verbleef, voor een rugoperatie. Ik lag daar, immobiel, iets verder lag de krant en buiten riep de stad mij. Toen wist ik: ik ben hier en het leven is daar en ik kan nu niets doen. Toen kwam het besef dat ik er vooral moet voor zorgen dat ik zelf gelukkig ben.

Eerlijk: met de ziekenhuispassage uit het boek had ik het moeilijk. Kan je als kind, wandelend door een ziekenhuisgang, zoveel tegelijk ineens registreren? Moeyaert: Het is nochtans een van mijn favoriete fragmenten. Een overblijfsel uit die ziekenhuisperiode, waar ik toevallig op een dag op de afdeling geratrie terechtkwam. Als ik zoveel tegelijk kan registreren, dan kan een kind dat ook, met alle verbeelding die erbij hoort, want ik kan me goed voorstellen dat een kind de werkelijkheid groter maakt: als een oude vrouw een lepel diep in haar mond stopt, dan komt de lepel er in de verbeelding aan de achterkant uit, zoals Oskar het onthoudt.

‘De Melkweg’: een verhaal ook over de dunne grens tussen fictie, fantasie en realiteit? Over de kracht en het houvast van verbeelding en verhalen? Als wapen tegen wat echt en hier en nu is? Moeyaert: Dat heb ik sinds jaren, al van in de klas, waar ik vanalles verzon om -althans in mijn hoofd – te ontsnappen. Het is een vorm van verveling, verdriet en onrust vormgeven. En voor jezelf zorgen.

Voel je je als schrijver -net zoals de vader in het boek- ook soms te afwezig voor je naasten, te zeer gericht op je binnenkant? Moeyaert: Dat is zo. Voor mezelf is het niet lastig, voor anderen vaker. Als schrijver blijven er ook wel twee mensen in me zitten: de Bart die zijn en vooral zijn boeken wil maken. En de schrijver die over mijn schouder meekijkt en me toefluistert dat het misschien hipper of vlotter, positiever of commerciëler kan. Het wordt raar maar waar steeds moeilijker om die stoorzender van mijn schouders te meppen.

Ben je, nu je langzaam maar zeker de vijftig nadert, al meer bezig met de dood, of heb je net meer rust daaromtrent? Moeyaert: Verouderen creërt enerzijds rust, omdat je bijleert. In mijn geval is dat: weten hoe boeken voor mij moeten zijn. Tegelijk word ik als hoofddocent creatief schrijven aan het conservatorium stevig geconfronteerd met visies van jongere mensen, onder andere op het schrijven. In elk geval heb ik zo nooit echt het gevoel dat ik ouder word. Het houdt elkaar in balans.

De Melkweg: een straat, maar ook een symbool voor oneindigheid? Moeyaert: Ja, met het bekende verhaal van de astronaut die losgeraakt van de capsule en daar ergens eenzaam in dat heelal rondzweeft. In mijn verhaal kom je terecht bij de vraag: hoe erg is het om van iemand los te geraken?

Opgetekend door: Annelies De Waele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content