Was Bertolt Brecht dan toch lid van de communistische partij?

Bertolt Brecht (1898-1956) © GF

Op dit moment woedt in Duitsland een controverse of de bekende Duitse theaterauteur Bertolt Brecht al van in het prille begin van de DDR communistisch partijlid wou worden.

Op 17 juni 1953 brak op het Oost-Duitse platteland, in tal van steden van de DDR (Democratische Republiek) en in Oost-Berlijn een grote arbeidersopstand uit tegen de communistische heersers die de werknormen wilden verhogen. De rebellie draaide uit op politiek eisen zoals vrije verkiezingen, vrije meningsuiting en Duitse eenheid. Uitgerekend op die 17de juni zou de dramaturg, dichter en romancier Bertolt Brecht (1898-1956) het lidmaatschap van de communistische partij SED (Sozialistische Einheitspartei) hebben aangevraagd.

Nooit lid van een partij

Dat althans beweert de DDR-schrijver Erwin Strittmatter (1912-1994) in een dagboeknotitie van 22 januari 1985. De notitie staat in het tweede deel van Strittmatters dagboeken dat zopas onder de titel ‘Der Zustand meiner Welt’ bij de Berlijnse uitgeverij Aufbau is verschenen. Het Duitse persagentschap DPA vond het de moeite waard om over Strittmatters notitie een bericht te verspreiden.

Erwin Strittmatter, die in 1953 40 jaar was, beweert in die notitie dat hij op 17 juni 1953 door Bertolt Brecht zelf naar de partijbonzen werd gestuurd om hun mee te delen dat Brecht lid van de communistische partij wenste te worden. Als dat klopt, zou dit nieuws inderdaad nogal opzienbarend zijn. Brecht zelf heeft namelijk altijd beklemtoond dat een schrijver onafhankelijk moet zijn en nooit lid van een partij mag worden. Voor het ‘House Committee on Un-American Activities’, waarvoor hij in 1947 in Amerika had moeten verschijnen, had Brecht reeds afgestreden lid van een communistische partij te zijn.

Brechts aanvraag

Als het waar zou zijn dat Brecht uitgerekend op 17 juni 1953 lid van de SED had willen worden, zou dit betekenen dat de schrijver op het hoogtepunt van de Oost-Berlijnse arbeidersrebellie tegen de communistische bonzen voor die laatsten partij gekozen zou hebben. Maar volgens Strittmatter zou Walter Ulbricht, die destijds als hoofd van de SED tevens de DDR leidde, geaarzeld hebben om op Brechts aanvraag in te gaan. Nadat Ulbricht drie dagen geaarzeld had, zou Brecht volgens Strittmatter gezegd hebben: ‘Nu wil ik niet meer. Het effect is weg.’

Strittmatter schrijft in zijn dagboek dat hij op 17 juni 1953 samen met Brecht naar het Brandenburger Tor was gegaan om een indruk op te doen van de opstand en van de Sovjettanks die al aanrukten om de rebellie in Oost-Berlijn neer te slaan. Bij het aanschouwen van het straatgeweld zou Brecht volgens Strittmatter gezegd hebben dat het ‘nu het juiste moment is om tot de partij toe te treden’.

Goed moment om jood te zijn

Volgens de 88-jarige Brecht-expert Werner Hecht, die nog maar pas bij Aufbau de nauwgezette studie ‘Brecht und die DDR’ publiceerde, is Strittmatters dagboeknotitie over Brechts aanvraag tot lidmaatschap nonsens. Als Brecht zich werkelijk in die zin uitgelaten zou hebben, dan was dat ironisch bedoeld, of als provocatie, aldus Hecht, die ook de uitgever is van Brechts verzameld werk. In 1945 zou Brecht om zijn solidariteit met de joden uit te drukken ook eens gezegd hebben: ‘Nu zou het een goed moment zijn om jood te zijn.’ Hecht vraagt zich ook af waarom Strittmatter niets over de kwestie heeft genoteerd in het eerste deel van zijn herinneringen, dat onder de titel ‘Nachrichten aus meinem Leben’ (2012) de periode 1954-1974 bestrijkt.

Algemeen wordt aangenomen dat Brecht de arbeidersopstand van 1953 als tragisch heeft ervaren. Op 17 juni 1953 stuurde Brecht een brief naar SED-leider Walter Ulbricht om hem te zeggen wat hij over het oproer dacht. Maar tot Brechts ontzetting censureerde Ulbricht zijn brief. Alleen Brechts loyaliteitsverklaring aan partij en staatsleiding verscheen in de communistische partijkrant ‘Neues Deutschland’.

Ander volk kiezen

In West-Duitsland leidde Brechts geamputeerde loyaliteitsverklaring aan het adres van de SED tot een Brecht-boycot die jaren duurde. In het gecensureerde deel van zijn brief aan Ulbricht had Brecht het over het revolutionaire ongeduld van de arbeiders en over de noodzakelijke discussie tussen de partijtop en de massa’s.

Gefrustreerd schreef Brecht vervolgens zijn in ironie gedrenkte gedicht ‘Die Lösung’ (De oplossing), waarin hij de communistische regering adviseert om het volk te ontbinden en een ander volk te kiezen.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content