W.G. Sebald – Campo Santo

In zijn essay ‘Vormen van rouw’ uit 1983, opgenomen in de verzamelbundel Campo Santo, is W.G. Sebald (1944-2001) scherp voor de Duitse literatuur van vlak na de Tweede Wereldoorlog.

W.G. Sebald – Campo Santo

Vertaald door Ria van Hengel

Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam

Aantal pagina’s: 269

Prijs: 24,90 euro

ISBN: 978-90-234-5949-1

‘Egocentrische larmoyantie en een ontoereikende kritiek op de nieuwe maatschappij vormen bijvoorbeeld in veel romans uit de jaren vijftig het surrogaat voor een beschrijving van wat anderen van ons te lijden hebben gehad.’

Sebald verwijt Günter Grass dat hij voor zijn Dagboek van een slak (1972), en met name voor de passages over de uittocht van de Joden uit Danzig, te gretig uit het werk van de Joodse historicus Erwin Lichtenstein heeft geput. Maar de werkwijze van Grass maakt volgens Sebald ook duidelijk ‘dat de literatuur op zichzelf tegenwoordig niet meer geschikt is om de waarheid te verzinnen’.

Die laatste gedachte is interessant, omdat hij voor Sebald zelf programmatisch was. Om te weten wat Sebald ermee bedoelt, volstaat het zijn schitterende werk (Duizelingen, De ringen van Saturnus, De emigrés, Austerlitz) te lezen. De schrijver balanceert de hele tijd tussen fictie en essay.

Sebald was een eminente kenner van het werk van Franz Kafka. Het essay ‘Kafka in de bioscoop’ is een hommage aan de Duitse acteur Hanns Zischler, die de literatuurwetenschappers deed blozen door als buitenstaander het Kafka-onderzoek een geweldige impuls te geven.

Aan de hand van Kafka’s dagboekaantekeningen inventariseerde Zischler in zijn boek Kafka geht ins Kino (1996) de films die de Pragenaar gezien had, zodat we voor het eerst een idee kregen van de enorme invloed van de film op Kafka’s werk.

Je leest alle essays uit Campo Santo met winst, ook die over Vladimir Nabokov, Bruce Chatwin en de Oostenrijkse dichter Ernst Herbeck, die 30 jaar van zijn leven in de psychiatrie opgesloten zat en zich, wegens zijn hazenlip, identificeerde met de haas.

Toen hem als kind door zijn moeder eens haas als maaltijd werd voorgezet, becommentarieerde hij die sensatie achteraf met een ‘Hij smaakte mij te goed!’.

Piet de Moor

Partner Content