Papa, lees eens wat vaker voor

© BART SCHOOFS

Van voorlezen worden kinderen slim, empathisch en taalvaardig. Allemaal waar. Maar mag het iets minder saai? ‘Een kookboek kan óók geweldig zijn.’

Bij elke verjaardag en kerst is het weer bang afwachten: wat zit er verstopt onder al dat schreeuwerige inpakpapier? Alweer Barbie? Alweer een schietgeweer? Als het cadeau rechthoekig van vorm is, halen ouders meestal opgelucht adem. Een boek! Maar ook daar zitten addertjes onder het gras. Hier in huis is onlangs zo’n monsterlijk exemplaar binnengeslopen: een bijzonder slecht geschreven voorleesboek met zogenaamde drieminutenverhaaltjes over Disneyprinsessen. Dus welk boek wil de kroost voortaan élke avond ‘lezen’? Juist ja. Maar al na één minuut wordt duidelijk dat er voor een degelijke auteur geen budget meer was, nadat koning Disney zijn deel had opgeëist. De enige remedie: in snelleesmodus gaan, zodat het na enkele avonden gewoon niet leuk meer is en de kroost weer zuchtend naar Jip en Janneke grijpt. ‘Daarmee hebt u meteen de belangrijkste “voorleesfout” te pakken’, glimlacht professor Elisabeth Duursma (Universiteit van Wollongong, Australië), die al vijftien jaar onderzoek doet naar voorleesgedrag. ‘Als je het boek als ouder niet leuk vindt, kun je er beter meteen mee stoppen. Mijn dochter had ooit een boek gekregen over een prinses genaamd Honesty, waar de moraal net iets te dik op lag. Toen heb ik haar voorzichtig uitgelegd waarom ik Honesty niet zo leuk vond.’ (lacht)

De voordelen van voorlezen worden ons zo vaak naar het hoofd geslingerd dat ouders nogal geforceerd proberen om alles ‘volgens het boekje’ te doen. Erg jammer, vindt Duursma. ‘Het moet vooral leuk blijven, ook voor je kind. Neem het allemaal niet te serieus. Je kunt niet verwachten dat je baby of peuter een kwartier blijft stilzitten terwijl jij een boek voorleest.’ Ook de keuze van boeken hoeft heus niet zo ernstig. ‘Veel ouders gaan op zoek naar pedagogisch verantwoorde boeken en verzinnen dan ingewikkelde levensvragen. Maar een kookboek kan ook geweldig zijn: welk kind houdt nu niet van taart?’ Doordat voorlezen nu meer bestudeerd wordt, gaan sommige volwassenen er wat te verkrampt mee om. ‘Onlangs gaf ik een workshop over interactief voorlezen in een kinderdagverblijf. De begeleiders moesten mogelijke vragen bedenken bij een boekje. Een van hen had dat wel erg serieus genomen: op elke pagina had ze een post-it gekleefd met een vraag. Goedbedoeld, maar toch een tikkeltje kunstmatig.’

Moeder de juf

Misschien is de belangrijkste ‘fout’ van ouders wel dat ze het voorleesmoment te zeer als een educatief moment beschouwen. Al hebben vooral moeders daar last van, blijkt uit onderzoek van Duursma. ‘We hebben moeders en vaders geobserveerd terwijl ze voorlazen aan hun kinderen van twee, drie en vijf jaar. Moeders gedroegen zich meer als juffen. “Hoeveel aardbeien zie je hier? Wat heeft de vos verkeerd gedaan?” Terwijl vaders meer improviseren. Geef hen een boekje over eten, en ze gaan spontaan in gesprek: “Weet je nog, toen wij pannenkoeken hebben gegeten?” Uit kwantitatief onderzoek blijkt ook dat vaders die voorlezen meer positieve effecten hebben op de taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Al heeft dat meer te maken met het bijzondere: omdat vaders minder vaak voorlezen dan moeders zijn kinderen vanzelf aandachtiger als ze dat wél doen.’ Duursma wil dus niet pleiten voor een volledige ‘vermannelijking’ van het voorlezen. ‘Nee, laat ieder z’n ding maar doen. Het is complementair: moeders doen meestal het “voorwerk”. Ze leren een kind hoe ze een boekje moeten lezen, hoe een verhaal in elkaar zit… En vaders bouwen daarop voort. Ik wil vaders dus vooral aanmoedigen om ook voor te lezen, want nu is het meestal een rol die moeders op zich nemen.’

En ten slotte nog één ‘fout’ die ouders vaak maken: stoppen met voorlezen. In veel gezinnen houdt het sprookje op als het jongste kind zes of zeven is, want dan moeten de kinderen zelf maar lezen. Anders worden ze lui. Niet dus, weet Duursma. ‘Als kinderen ouder worden, is het misschien zelfs nog belangrijker. De eerste boekjes die ze zelf kunnen lezen zijn vaak nogal saai, waardoor ze het leesplezier kunnen verliezen. Door hen voor te lezen, kun je moeilijke verhalen kiezen en daar dan samen over praten. Een tijdje geleden was ik DeGVR aan het voorlezen aan mijn zoon (7). Mijn dochter (11) zat in de kamer naast ons een Harry Potter-boek te lezen. Maar bij elk grapje van Dahl hoorde ik haar stiekem lachen. Geweldig toch?’

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK, ILLUSTRATIE BART SCHOOFS

‘Als je het boek als ouder niet leuk vindt, kun je er beter meteen mee stoppen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content