Vijftien rechtse en averechtse gedachten

Benno Barnard poneert prikkelende stellingen over links, rechts en averechts.

1. Omdat ik in de volksverheffing geloof, ben ik links. Omdat ik in de vrijheid geloof, ben ik liberaal. Omdat ik in de traditie geloof, ben conservatief. Een genie zou hierbij de statuten van een partij moeten schrijven.

2. Is het belachelijk je solidair te verklaren met het geloof van Thomas Mann in stokoude Europese noties – het ware, het goede, het schone – die niet ongestraft gerelativeerd kunnen worden? Of is al dat marmer sowieso verbrijzeld door de bom die de twintigste eeuw op ons begrippenapparaat heeft gegooid? Dwalend tussen de semantische puinhopen van een voorbije beschaving, buk ik me om een scherf van mijn moeders omgangsvormen op te rapen, een brokstuk van mijn vaders esthetica… en ziet u die scheefgezakte zuil van hun ethiek?

3. Volgens sommigen, die het maoïstische verleden van een halve generatie pogen te verdoezelen, verliep de jaartelling als volgt: 1966, 1967, 1969, 1970…

4. Bij een debat hoorde ik een linkse optimist een hegeliaans toekomstbeeld van onze samenleving schetsen: alles zou in een hogere synthese culmineren. Zijn opponent wees hem op de ervaring die de mensheid met haar eigen slechtheid heeft en verklaarde hem van lotje getikt. Het is alsof links het Nieuwe Testament heeft gelezen, met verwaarlozing van het Oude Testament. (In werkelijkheid heeft links alleen vaag van de Bergrede gehoord.)

5. De westerlingen die riepen dat ‘na Auschwitz’ het christendom moreel failliet was, hoopten zo te ontkomen aan de beul van hun eigen schuldgevoel. Ze gingen op de stoel van de rechter zitten en in de gestolen toga der onpartijdigheid beschuldigden ze hun naaste familie. Toen de christelijke boedel failliet was verklaard, zijn relativisme en een betreurenswaardige formele slordigheid de boventoon gaan voeren.

6. Links kent geen genade, want genade is een absoluut begrip. Sowieso kan links niemand anders uitstaan.

7. Een erudiete vriend van me definieerde rechts ooit als een verticale verbondenheid met voor- en nageslacht; links daarentegen predikte een horizontale verbondenheid met iedereen op de globe en was bijgevolg oppervlakkig en vrijblijvend.

8. Louis Michel heeft zich volgens sommigen in negationistische zin over de Belgische misdaden in de Congo uitgelaten. Het verschil met de holocaust – los van de systematiek – is dat Leopold II meer dan een eeuw geleden een paar miljoen mensen over kling liet jagen. Maar Hitler herinneren we ons nog. Het krachtigste morele wapen heet mensenheugenis.

9. De meeste politici zijn bereid een paar druppels wijn bij hun water te doen.

10. Walter Pauli noemt mij ‘hardvochtig’. Zelf laat hij zijn licht goedmoedig over de wereld schijnen. Tot de dag waarop de concrete anekdote de idylle van de abstractie verstoort. Een links iemand is een rechts iemand die nog niet beroofd is.

11. Veel linkse intellectuelen beschouwen zichzelf als geroepenen die de massa naar een betere wereld moeten leiden. Hun aan Zarathustra ontleende zelfbeeld in aanmerking genomen, is het demoniseren van iedereen die hen tegenspreekt niet meer dan logisch (ik heb het over mijn eigen kaste).

12. ‘Nil volentibus arduum,’ zie Bart De Wever na zijn overwinning. Hij vertaalde dit als ‘niets is onmogelijk voor zij die vastbesloten zijn’. Misschien vertaalde hij het anders, maar in elk geval gebruikte hij een nominatief voor een accusatief… en ik hoorde die dodelijke fout als een meteoor komen aansuizen. De Wever is het gezicht van het moderne Vlaams-nationalisme, de beweging die het Nederlands verdedigt.

13. De natie is een primitieve noodzaak. Ik ben dan ook voor de herinvoering van de militaire dienstplicht in onze gefeminiseerde beschaving. Die opvatting schalt natuurlijk als een vloek door het gauchistische godshuis, maar ik neem de raad van de jihadist Ibn Khaldun (1332 -1406) ter harte, die de stelling poneert dat geavanceerde samenlevingen hun innerlijke cohesie verliezen (welvaart leidt tot individualisering; bindingsfactoren als religie en nationalisme raken hierdoor op de achtergrond). Daardoor vallen ze ten prooi aan barbaarse stammen die wel een sterke sociale cohesie kennen. In de loop der eeuwen verfijnen de barbaren vervolgens hun samenleving en manieren, waarna ze zelf tot prooi worden. Ad infinitum.

14. Voor schuimbekkend links geldt Ovidius: ‘Video meliora proboque, deteriora sequor’ (ik zie het betere en sta erachter, maar toch volg ik het slechtere). Hier voeg ik aan toe dat het onontwarbare kluwen van sociale verschillen twee breipennen behoeft, een liberale en een volksverheffende. Eén rechts, één averechts…

15. In economisch ideale omstandigheden zou iedereen automatisch geneigd zijn tot het goede, een enkele pathologische uitzondering daargelaten. Tegen die fictie keert T.S. Eliot zich in 1934, wanneer hij de oppositie tussen de kerk en links aldus samenvat:

‘She tells them of Evil and Sin, and other unpleasant facts. They constantly try to escape From the darkness outside and within By dreaming of systems so perfect that no one will need to be good.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content