Theaterroman van acteur Steven van Watermeulen

In ‘Landschap tussen alles of niets’ figureert theaterdiva Dora Van Der Groen als Oma Kip: een sleutelroman over het Gentse toneelwereldje?

Romans over het theater zijn minder dik gezaaid dan over de keuken, maar ze bestaan. Meteen na verschijnen in 1985 las ik ‘Hoogste tijd’ van Harry Mulisch en in 2000 het verhaal ‘Het theater, de brief en de waarheid’, geschreven in 1999. Het verhaal is gebaseerd op een waar gebeurd feit. Naar aanleiding van de voorgenomen opvoering van Rainer Werner Fassbinders ‘Het vuil, de stad en de dood’ schreef Jules Croiset een dreigbrief aan zichzelf en zijn gezin en ensceneerde zijn eigen ontvoering. Het verhaal van Mulisch is geen interpretatie van de feiten en de commotie hieromtrent. Ze brachten Mulisch wel op een idee en eenmaal voltooid ‘had het nauwelijks nog iets te maken met zijn lotgevallen’, zoals Mulisch schrijft in de verantwoording.

Een tweede theaterboek dat een diepe indruk op me maakte is ‘Theatre’ uit 1937 van William S. Maugham. Op subtiele wijze brengt de auteur de spanningen naar het oppervlak wanneer spel en werkelijkheid niet langer van elkaar te onderscheiden zijn. Verder zijn er ook de vele boeken van Denis Diderot die over theater, de theaterkunst of de acteur gaan, maar dit zijn niet zozeer romans, eerder filosofische beschouwingen. Net zoals dat van Antonin Artaud. Ook de boeken van Jan Fabre en Josse De Pauw zijn geen romans maar toneelteksten.

Onlangs verscheen er een nieuwe, heuse theaterroman. Van een Vlaamse acteur, momenteel verbonden aan het NTGent, ‘Landschap tussen alles of niets’. Net als in de roman van Maugham is er in de roman van Steven van Watermeulen een vermenging van spel en werkelijkheid. De lezer stelt zich voortdurend de vraag of hij in een stuk dan in een leven zit. Ook de auteur is zich daar van bewust. Blz. 78: ‘Misschien betrek ik alles te veel op mezelf’. Blz. 78 lijkt me nu niet meteen het begin van de roman te zijn, gezien de totaliteit van 222 blz. Maar Van Watermeulen neemt een lange aanloop. De kindertijd komt aan bod, de puberteit, de jongvolwassenheid, maar tevens ervaringen uit latere theatergebeurtenissen. Ze vormen de aanleiding voor het hoofdbestanddeel, zijn opleiding in de Antwerpse theaterschool van Dora Van der Groen. De gerenommeerde diva en theatermoeder wordt niet met name genoemd, net zomin als alle andere personages, maar wie een beetje vertrouwd is met het milieu weet wie schuil gaat achter Oma Kip, Pen, Camel Kraai, Ferrari, et cetera.

Het verblijf in het instituut van Oma Kip is niet weg te denken uit Van Watermeulens levensgeschiedenis en acteursschap. Geen pil of zalf helpt om van de obsessie verlost te raken. Ook de romanvorm is geen vluchtweg. De lezer met klompen ervaart dat voor het centrale gedeelte goed en wel van start is gegaan. Zeer leesbaar, traditionele stijl, rechttoe rechtaan. Niet tussen maar onder de lijnen schuilt er een haat-liefdeverhouding. Afkeer en adoratie struikelen voortdurend over elkaar. Oma Kip blijft spoken, ook na zijn opleiding en bij voorstellingen waarin hij participeert maar zij part noch deel aan heeft. Na schooltijd werden de leerlingen eerder gedwongen dan uitgenodigd bij haar thuis. Daar gaat de ‘scholing’ verder, in de vorm van monologen, parades van de diva, de bevrijding van de sekse, de vernietiging van goden om ruimte te scheppen voor het boeddhisme, gemeenschappelijke naaktscènes, oud is jong en jong is oud, waardoor het verblijf onder de vleugels van oma Kip eerder een hersenspoeling is dan een opleiding in een school.

De manier van werken van Van der Groen leunt sterk aan bij de scholing van Eton en cie. Het Oma Kip Instituut is een hemel en een hel. Er is geen plaats in de theateropleidingen van de Nederlanden waar snobisme zo voortdurend aanwezig is of waar het in zulke verfijnde en subtiele vormen wordt gecultiveerd. Uit het verhaal komt een drang naar absolute zelfstandigheid bovendrijven. Oma Kip stampt in haar pupillen een streven naar voortdurend leiderschap als onmisbare eigenschap. De autoriteit van de regisseur staat voorop, maar als onderdeel van een persoonlijke ontplooiing. Natuurlijk kan die houding ook nefast zijn. Hij schept een cynisme die de samenwerking met collega’s bemoeilijkt en een speelwijze ontwikkelt die gaandeweg door de toeschouwer als hautain wordt ervaren. Om die gedachte de lezer bij te brengen gebruikt de auteur/acteur een omweg, het toneelstuk ‘Caligula’ van Albert Camus, waardoor hem door tijdgenoten niets kwalijks kan worden genomen: ‘Ik onteer de vrouw van de eerste senator en laat de zoon van de tweede doden, enkel omdat ik mezelf van mijn liefde voor de jongen wil ontdoen. Schuldig of onschuldig, het komt op hetzelfde neer. Vrijheid duldt geen lafheid!’

De omslag komt er bij werkvoorstelling ‘India Song’. Oma Kip is het spiegelbeeld van Marguerite Duras, de Franse schrijfster en cineaste. Oma Kip is het centrum van de wereld, de andere acteurs zijn poppen. Zelfs de geuren van India ontbreken niet. Met het vluchten uit het kippenhok keert Van Watermeulen weer naar zijn jeugd en de eerste ontmoeting met zijn huidige partner. In het slotdeel gaat de schrijver met de beschouwingen op de loop. Dat vereist aandachtige lezing. Een grote sprong volgt in het vijfde en laatste deel. Naar het NTGent, waar de auteur Becketts monoloog ‘Krapps laatste band’ speelt. Hét stuk van de innerlijke terugblik.

‘Landschap tussen alles of niets’ is een boeiend hoofdstuk uit de geschiedenis van het Vlaamse theater. Zeer leerzaam. Harry Mulisch had een hekel aan autobiografische verhalen. Het is onzin te denken dat men kan schrijven zonder de nabije geschiedenis te vermijden. Het beste voorbeeld is Willem Elsschot. Hij schreef een autobiografie over het familiedomein in elf delen. Ook hij verhaspelde in zijn boeken wel meer namen van mensen en locaties en schoof met feiten. Een roman is geen prentenboek maar een puzzel. De mooiste, en meest raadselachtige, die ik heb is ‘Het zwarte vierkant’, naar het beroemde schilderij van Kasimir Malevich. De roman van Steven Van Watermeulen is een literair zwarte puzzel. De gebeurtenissen zijn amusant, maar naar essentie niet het belangrijkst. Wat essentieel is, is de witruimte er omheen. Hij begrenst een getormenteerd acteur, die benieuwd is naar het applaus. Is het eb of vloed?

Guido Lauwaert

Steven van Watermeulen, Landschap tussen alles of niets – De Geus – Breda – 221 blz., 18,90 euro

ISBN 978 90 445 1064 5

Partner Content