Tegen het kapotmaakbare leven (Benno Barnard)

Benno Barnard is terug van weggeweest en serveert in zijn blog irritante gedachten, afgewisseld door enkele romantische.

Europa zou zichzelf opheffen uit respect voor zijn eigen principes.

Ik sympathiseer met het feministische actieplatform BRES: Baas Rondom Eigen Schaamlippen. Het is precies zoals het handvest stelt: ‘Wij vrouwen maken zelf wel uit of we genitaal verminkt willen worden of niet. Daar hoeven witte meneren zich niet mee te bemoeien. Het gaat toch over wat er in je kut zit?’

De pensée unique van Humo is even slaapverwekkend als die van ’t Pallieterke.

De kop van menige intellectueel glimt van het papenvet der schijnheiligheid.

In een naburig dorp is het rode pannendak van een boerenschuur uit de Oostenrijkse tijd vervangen door zonnepanelen. De subsidies voor die dingen impliceren dat de overheid je terugbetaalt als je de werkelijkheid nog wat lelijker helpt maken.

‘Jij valt niet op te voeden,’ zei mijn moeder in haar wanhoop soms tegen me. Daar hoort een rare analogie bij: in zekere zin is dat hopeloze, om zo te zeggen onopvoedbare België een staatkundige uitdrukking van mijn eigen karakter. Mijn gewesten zijn het rationalisme en de romantiek. Ik ben dus gedoemd te verdwijnen… Maar ook ik heb een Brussel, dat het moeilijk maakt van mij af te raken: ik blijf terugformuleren. Dat laatste woord vraagt om uitleg. Ik heb een Duitstalige vriend die stopte met roken en dat als volgt formuleerde: ‘Seit dem 4. Oktober wird nicht mehr zurückgeraucht.’ Dat amuseerde me, misschien vooral omdat ik achter die woorden de nazi’s hun inval in Polen hoorde rechtvaardigen: er werd op de agressieve Slavische buren zurückgeschossen.

In een voorgedrukt formulier van het ziekenfonds stond deze zin: ‘Ik verklaar op eer dat ik tijdens de laatste 10 jaar geen enkel voordeel ben uitgekeerd,’ etc. Ik attendeerde een zoetgevooisde vrouw aan de telefoon op het grammaticale gedrocht – en zie, soms leef je niet geheel tevergeefs, vandaag ontving ik een nieuw voorgedrukt formulier en de zin was gecorrigeerd!

De ontmoeting met een jeugdvriend, die ik nog op de lagere school heb leren kennen, maakte deprimerend duidelijk hoe snel de mij toegemeten tijd afbrokkelt. We waren acht, het was 1963 en sindsdien zijn zevenenveertig jaar verstreken. En toen ik eenmaal in dat verleden van kroontjespen en inktpot vertoefde, maakte de geschiedenis onverhoeds nogmaals een achterwaartse salto – en in plaats van een ouderwets schoollokaal, opgesmukt met nostalgische attributen als griffels en leitjes, zag ik nu het doodgeschoten landschap van de Ieperse Boog, dat smaakvol was gestoffeerd met modder, boomstaketsels en verstarde uniformen. Want zevenenveertig jaar voor 1963 was het 1916.

Herman de Coninck gezien in de Franche-Comté, waar achter een geveltje uit Moeder de Gans, getooid met een art nouveau van wijnranken, het boerenhuisje van mijn zus schuilgaat. Hij en ik hebben daar vele malen samen een schrijfweek doorgebracht. De voorbije dagen verbleef ik er met mijn kinderen, en nu eens zweefde dat kale, langwerpige hoofd in de groene schemering tussen de fruitbomen, dan weer wiegde het als een grote, bleke bloem boven de impressionistische ruiker van de border – het was avond en de wassende maan creëerde dat spook. En de verschrikkelijke gedachte overviel me dat ik niet zou weten wat ik tegen hem moest zeggen, als het mogelijk was iets tegen hem te zeggen.

Ik heb geen oordeel over individuele zelfmoordenaars. Mijn neef was nogal egocentrisch dat hij voor de trein sprong en het leven van mijn oom en tante finaal verpestte. Maar omdat het een aardige jongen was – ‘een gevoelig kind’ – veronderstel ik dat er aan die sprong een bewustzijnsvernauwing voorafging die iedere empathie uitsloot. Dit gedacht zijnde: anders dan mijn tijdgenoten vind ik ‘wettelijk geregelde euthanasie’ geen stralende verworvenheid van onze beschaving. De georganiseerde, in het zorgpakket opgenomen, door de overheid geaccomodeerde, aan ieder dramatisch gebaar en iedere zwarte romantiek onttrokken suïcide is een extreme uiting van een levensfilosofie die ik grondig wantrouw: die van het maakbare en dus ook kapotmaakbare leven. Dat soort door de verzekering terugbetaalde zelfmoord is een uiting van een collectief geregelde menselijke autonomie, in plaats van een wanhoopsdaad die met verkrampte vuist tegen het levensgebod ingaat. Want er bestaat een levensgebod, o Seneca. Voor mij althans. Het alternatief is de cultus van de dood, zoals zelfmoordterroristen die vieren.

Terwijl ik door de prachtige tentoonstelling van Jan Vanriet in het Museum voor Schone Kunsten slenterde, werd ik achtervolgd door de minachting van zijn conceptuele vakbroeders. Doodsbang voor de ‘anekdote’ zijn ze, al die neoplatonisten – zelfs de stront die Wim Delvoye maakt is nog een ‘idee’. Jullie vervelen me, heren oplichters! Weg met jullie! Denken kan ik zelf ook wel, maar ik kan niet schilderen… en de gênante waarheid is dat jullie dat evenmin kunnen.

Ontwikkeld Nederland spreekt schande van de Staatkundig Gereformeerde Partij omdat vrouwen er niet mogen meedoen. Maar in Ontwikkeld Nederland mogen vrouwen en mannen niet samen voetballen. Ongetwijfeld om seks onder de douche te voorkomen, maar ook wel omdat ze minder goed zijn. Dat krijg je nou van Darwin: de natuur is één grote SGP.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content