Rushdie in Berlijn

Salman Rushdie mocht de boekenbeurs in Frankfurt op gang trekken, zeer tot ongenoegen van Iran. © Belga (EPA)

Een gesprek met Salman Rushdie was de bekroning van het Internationale Literatuurfestival in Berlijn. Onze Duitsland-correspondent Piet de Moor ging luisteren.

Rushdie, 66 jaar, las er voor uit zijn autobiografische roman ‘Joseph Anton’ (2012), een boek, aldus de schrijver, waarin bijna alles waar is. Joseph Anton was de deknaam die Rushdie aangenomen had in de lange periode dat hij in Groot-Brittannië ondergedoken zat omdat de Iraanse ayatollahs in 1989 de fatwa over hem hadden uitgesproken wegens de publicatie van diens ‘Duivelsverzen’.

Beetje dader

Alles bijna waar? Toch zo waar mogelijk. Want de herinnering is selectief en de schrijver, bevleugeld door de fantasie, heeft niet alles in de hand. Rushdie gaf toe dat hij in ‘Joseph Anton’ de lijfwachten een beetje had ‘verdicht’. In de ogen van de Britse Secret Police was hij immers niet alleen een slachtoffer, maar ook een beetje een dader. Zijn bewakers (‘geen linkse intellectuelen’) gaven hem immers ook gedeeltelijk de schuld voor zijn misère. Ze waren ervan overtuigd dat hij de ‘Duivelsverzen’ ook had geschreven om met het boek beroemd te worden en om er geld uit te slaan: ‘You broke it, you fix it.’

Rushdie schreef ‘Joseph Anton’ ook om te verhinderen dat iemand anders het zou doen, want dan zou het gevaar hebben bestaan dat sommige geruchten een eigen leven zouden gaan leiden. Maar tot het schrijven van ‘Joseph Anton’, aldus Rushdie, werd hij tevens geprikkeld door zijn ‘novelistic voice’ die hem voortdurend influisterde dat zijn relaas over zijn clandestien leven een ‘real good story’ zou opleveren. Rushdie bekende dat hij voor sommige feiten en details de chronologie had gewijzigd uit vrees dat zijn boek anders saai geworden zou zijn.

Kruiden uit India

Honderden toeschouwers waren voor Salman Rushdie komen opdagen in Berlijn. De interviewer vroeg ook naar zijn mening over de kolonisering van India door het Westen, waarop Rushdie spottend antwoordde dat het Westen aanvankelijk niets anders van India had gewild dan de kruiden waarmee de ongenietbare spijzen in het Avondland op smaak gebracht konden worden. Over zijn generatie zei Rushdie dat ze geglobaliseerd was voordat dit woord ook maar bestond. En Charles Dickens vond hij actueler dan Jane Austen, omdat Dickens overal ging kijken waar iets te zien was, wat voor een schrijver nog altijd een geldig uitgangspunt is.

Rushdie ontkende dat zijn volgende roman zich in Oost-Berlijn zou afspelen, maar hij wilde wel kwijt dat het zijn surreëelste, vrolijkste en gekste boek zou worden. Verder meende Rushdie dat fictie niet dient om mensen te verbeteren of om een didactische functie uit te oefenen, want ‘misschien is de literatuur even dwaas als de religie – of toch bijna even dwaas.’

Premie van 3,3 miljoen dollar

Volgend jaar is het 25 jaar geleden dat de fatwa over Rushdie werd uitgesproken. Weliswaar heeft de schrijver, die in New York woont, het gevoel dat hij zich voortaan vrij kan bewegen, maar dat neemt niet weg dat de premie op zijn hoofd in 2012 op 3,3 miljoen dollar werd verhoogd. Vragen over politiek, de Arabische Lente en het islamisme wilde Rushdie in Berlijn dan ook niet beantwoorden.

Op het Literatuurfestival waren er gewoontegetrouw ook lege stoelen, dit keer voor de klokkenluiders Mannings en Snowden.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content