Tommy Wieringa – Caesarion

Tommy Wieringa lost met zijn ambitieuze nieuwe roman alle verwachtingen in. Caesarion is waarlijk een imperiaal boek – en toch ook zeer sensitief.

Tommy Wieringa (°1967)
Wieringa werd in Nederland geboren, maar verbleef als kind op Aruba. Later kwam hij opnieuw in Nederland wonen. Hij maakte furore met zijn vierde roman, Joe Speedboot (2005), over een bijzonder levenslustige jongen in een rolstoel, maar debuteerde al in 1995 met Dormantique’s manco.

Tommy Wieringa – Caesarion
Uitgeverij: De Bezige Bij
Aantal pagina’s: 366
ISBN: 978-90-234-2997-5
Internet: Tommy Wieringa

Het moet geleden zijn van Nescio en zijn Titaantjes dat een Nederlandse schrijver zo sensueel het onherroepelijke wegtikken van de tijd in beeld bracht. Tommy Wieringa steekt met Caesarion al van in de titel zijn ambities niet onder stoelen of banken. Wie alludeert op het bastaardzoontje van Cleopatra en Julius Caesar is iets groots van plan.

En het moet gezegd dat Wieringa’s hoofdpersonage Ludwig Unger, die als koosnaampje van zijn mama Caesarion meekreeg, niets minder dan ‘de tijd in werking’ wil laten zien. Daarvoor heeft hij een goede reden. Wanneer zijn moeder hem als jongetje verlaat, nadat zijn vader al vroeger het hazenpad had gekozen, voelt hij zich losgeslagen en wil hij tot de kern van het leven doordringen.

Die kern is in zijn geval een verpletterend gevoel van eenzaamheid waar hij als rondreizende barpianist mee in het reine wil komen. In een furieuze finale kijkt Wieringa’s kleine Caesar achtereenvolgens de dood van zijn mama-porno-actrice in het aangezicht en vervolgens het verwilderde isolement van zijn doorgeflipte vader-kunstenaar die in de Amazonejungle de eigen verdoemenis ensceneert.

Het is veelzeggend hoe Wieringa ten slotte zijn hoofdpersonage toch een staat van lucide verlossing gunt: ‘Waar alle gevoel is vermorzeld, opent zich een weldadige ruimte voor de afschuwelijke, verrukkelijke genade van onverschilligheid, die gedaante van de goden.’

Wieringa schreef een filosofische parabel over hoe je positief kunt omgaan met de fundamentele onverschilligheid van het leven dat, zoals bekend, alles opslokt: van de grootste beschavingen tot de kleinste garnaal. Maar ondertussen vertelt hij in geuren en kleuren een meeslepend verhaal van een jongeman op zoek naar zichzelf terwijl die de hele wereld rondtrekt.

Ludwig, geboren in Alexandrië, zoals zijn historische voorganger Caesarion, keert als 31-jarige terug naar de Oost-Engelse kust voor een begrafenis van de huurbaas die hem destijds samen met zijn excentrieke moeder een apart huis bezorgde naast de afgrond boven een kolkende zee.

In flashbacks herinnert hij zich hoe het huis na jarenlange erosie tijdens een stormnacht effectief in de dieperik verdween: ‘De echte erosie ging niet over een huis maar over de tijd, ik had de tijd in werking gezien, het zijn, het niet-zijn, de schitterende onverschilligheid.’ Ludwigs mama bleef niet bij de pakken zitten en kende een tweede carrière als veredelde pornoster in Miami. Wanneer Ludwig er haar komt opzoeken, wordt hij zelf verliefd.

Later ontmoet hij zijn moeder in Tunesië, waar ze langzaam maar zeker ten onder gaat aan kanker. In Nederland, ten slotte, lijkt de cirkel zich te sluiten. Maar Ludwig wil het koste wat het kost de grote afwezige in zijn leven ontmoeten en slaagt erin om in de brousse van Panama zijn losgeslagen vader van antwoord te dienen.

Wieringa serveert dit universele verhaal van een zoon op zoek naar (ouder-)liefde in een poëtische taal die nergens gekunsteld overkomt. Die sensuele touch was al het waarmerk van Joe Speedboot , de vorige schelmenroman van Wieringa. Maar hier wordt zijn zinnelijke taalgebruik in een veel weidser verhaal ingebed.

Wie de glorieuze zelfgenoegzaamheid van het leven wil celebreren, moet over de nodige epische adem beschikken. Schijnbaar moeiteloos banjert de verteller met zijn kleine keizer door de meest exotische locaties om er steeds weer geconfronteerd te worden met het eeuwige skandalon van de alles en iedereen vermalende tijd.

Alleen een meesterlijke schrijver, zoals Wieringa, weet hoe je kunt ontsnappen aan de kaken van dit monster: door een roman te schrijven, zoals Caesarion , die je in de muil van de afgrond laat kijken maar ondertussen ook haast boeddhistisch een antwoord suggereert: ‘Mijn lichaam glijdt door de zachte buitenlucht als een paraglider boven de korenvelden.’

Wie Wieringa leest, voelt na een tijdje aan den lijve de sporadische, bevlogen lichtheid van diens hoofdpersonage en glijdt dankzij Caesarion door de turbulenties van het leven. Zonder angst en vol souplesse. Wat kan je meer van een goede roman verwachten?

Frank Hellemans

Partner Content